Het afgelopen jaar zijn er talloze waarschuwingen gegeven met betrekking tot de schadelijke effecten van verschillende stoffen. Deze variëren van de gevaren van pesticiden en de ziekte van Parkinson tot het verhoogde risico op kanker voor bewoners in de buurt van de fabrieken van Tata Steel of Chemours. Andere zorgen waren onder meer het branden van kaarsen binnenshuis tijdens de kerstperiode en de mogelijke gezondheidsrisico’s van PFAS in zeeschuim of cosmetica. Kortom: het publiek wordt overspoeld met informatie over de toxiciteit van stoffen.
Het is dus logisch dat veel mensen zich afvragen wat nog wel als veilig kan worden beschouwd op het gebied van stoffen in voedsel en milieu. Sommigen ervaren zelfs ‘toxifobie’.
Het is echter belangrijk te onthouden dat veel stoffen, zoals pesticiden en voedingsadditieven, inmiddels zijn vervangen door alternatieven die veel minder giftig zijn in vergelijking met hun voorgangers van enkele decennia geleden. Daarnaast is het vermogen om chemische stoffen in het milieu en voedsel te analyseren de laatste decennia sterk verbeterd. Concentraties van slechts een miljoenste van een miljoenste gram of zelfs lager meten is de norm. In de meeste gevallen vormt de detectie van potentieel giftige stoffen in zulke lage concentraties geen risico voor de volksgezondheid. Daarom zou het nuttig zijn als deskundigen en de media consequent benadrukken dat de dosis van een stof bepaalt of deze schadelijk is of niet.
Blootstelling in het verleden
Betekent dit dat er helemaal geen toxicologische reden tot bezorgdheid is? Nee, beroepsmatige blootstelling aan pesticiden geeft zonder twijfel een verhoogd risico op het ontwikkelen van de ziekte van Parkinson. Een dergelijk risico zou mogelijk ook gelden voor personen die dicht bij landbouwgebieden wonen. Voor de kinderen van deze groep mensen zijn er ook voldoende aanwijzingen dat er een reëel risico is op gedragsstoornissen.
Ook wijst epidemiologisch onderzoek op een verhoogd risico op kanker bij mensen die in de omgeving van Tata Steel wonen. Hierbij is wel belangrijk om in gedachten te houden dat dit verhoogde risico mede ontstaan is door (langdurige) blootstelling in het verleden. Recente beperkingen op emissies en gebruik komen nu nog niet tot uiting in dergelijk onderzoek. Het duurt tientallen jaren voordat eventuele preventieve effecten van deze maatregelen zichtbaar worden.
Vanuit een breder toxicologisch perspectief is het cruciaal te erkennen dat de potentieel schadelijke effecten van stoffen tegenwoordig vaak slechts een klein deel van de bevolking treffen. Voor een deel kan dat ook nog het gevolg zijn van praktijken uit het verleden. Hiermee wil ik niet beweren dat er geen aanvullende beschermingsmaatregelen moeten worden genomen voor deze groepen. Wel dat voor de meerderheid van de bevolking de kans groot is dat dagelijkse blootstelling aan chemische stoffen in zeer lage concentraties geen risico’s voor de gezondheid met zich meebrengt.
Het is ongetwijfeld waar dat, gezien de stand van de wetenschappelijke kennis, toxicologen de afwezigheid van risico’s nooit met 100 procent zekerheid kunnen voorspellen. Dit is echter geen vrijbrief om blind het voorzorgsbeginsel toe te passen, waarmee toepassing uit zorg om toekomstige schade kan worden tegengehouden. Dat zou alleen moeten gebeuren op basis van degelijke wetenschappelijke afweging. Emoties en politiek horen daar geen rol in te spelen. Onze samenleving bloeide de afgelopen eeuw immers ook op dankzij het gebruik van synthetische stoffen, of het nu gaat om voedselproductie of onze leefomgeving.
Op dit moment is onze toxicologische kennis zeker niet perfect. Huidige inzichten in de mogelijke schadelijke effecten van stoffen op de kwetsbaarheid van het (ongeboren) kind is ongetwijfeld onvolledig. Hetzelfde kan gezegd worden over de testmethoden die gebruikt worden om de risico’s door stoffen op ziekten zoals Parkinson, Alzheimer en autisme op te sporen. Door dit tekort in toxicologische kennis is het vermogen om realistische kwantitatieve risico’s voor mensen te bepalen, nog steeds te beperkt.
Roken, alcoholgebruik, obesitas
Desalniettemin zou het goed zijn als we op basis van onze huidige kennis van toxicologie erkennen dat leefstijlfactoren zoals roken, alcoholgebruik, obesitas, overmatige vleesinname en gebrek aan lichaamsbeweging significant grotere gezondheidsrisico’s met zich meebrengen. In vergelijking met deze ongunstige leefstijlfactoren zijn de gezondheidsrisico’s die gepaard gaan met de huidige blootstelling aan chemische stoffen verwaarloosbaar.
Daarom is het niet wenselijk dat wetenschappers, politici en media angst voor potentieel giftige stoffen uitdragen. We hebben allemaal bijgedragen aan en geprofiteerd van ‘ een kunstmatige leefomgeving’, die nu eenmaal sterk afhankelijk is van synthetische stoffen. Het is cruciaal om te focussen op wat echt belangrijk is vanuit toxicologisch oogpunt. Tegelijkertijd moeten we ons afvragen of het prioriteren van een gezondere levensstijl ons allemaal niet veel meer gezondheidsvoordelen kan opleveren.