Het Amsterdamse Java-eiland is de beste locatie voor een nieuw Nationaal Slavernijmuseum. Dat adviseren kwartiermakers John Leerdam, Peggy Brandon en David Brandwagt, die de opdracht kregen te onderzoeken waar het museum moet komen te staan, donderdag aan de gemeente Amsterdam en het Rijk. De instelling moet bovendien „een compleet beeld geven” van het Nederlandse koloniale slavernijverleden, en dus niet alleen over de trans-Atlantische slavernij gaan.
Het Java-eiland ligt ten noordoosten van het Amsterdamse stadscentrum, op zo’n tien minuten fietsen of een half uur lopen van het Centraal Station. Het is „goed bereikbaar, biedt genoeg ruimte en ligt mooi aan doorgaand stromend water”, schrijven de kwartiermakers. „Het is een waardige, prominente plek.” Ze adviseren bovendien een „markant” gebouw van zo’n 9.000 vierkante meter, dat „recht” moet doen aan „de inhoud”.
Het nationaal slavernijmuseum is het resultaat van een verkenning (Met de kracht van de voorouders) die in 2021 verscheen. Aan de hand daarvan adviseerden de Amsterdamse Kunstraad en de nationale Raad voor Cultuur later dat jaar een dergelijk museum op te richten. „Het belang van een museum dat aandacht besteedt aan het Nederlandse koloniale slavernijverleden is evident. Het zal van grote nationale betekenis zijn en bijdragen aan de volledigheid van de geschiedschrijving, alsmede de bewustwording en verwerking van het slavernijverleden”, schreven de raden destijds aan minister van Cultuur Ingrid van Engelshoven (D66).
Tijdvakken
Wel bestond er destijds discussie over wat er precies in het museum moest komen. Waar de verkenning uitging van een museum over de trans-Atlantische slavernij, die plaatsvond in de westelijke koloniën, adviseerde de raad juist dat het museum over het héle systeem van koloniale slavernij moest gaan. Daarmee zou het ook het Nederlandse handelen in de oostelijke koloniën omvatten.
De kwartiermakers adviseren om het museum op te bouwen aan de hand van verschillende tijdvakken, die in verschillende zalen worden getoond. „Verhalen over kracht, verzet, onderdrukking en pijn, maar ook over vieringen en culturele uitingen”, schrijven zij. „De tijdvakken laten de ononderbroken lijn zien tussen heden en verleden en geven inzicht in de onderlinge verbinding tussen continenten, culturen en tradities.” Als het aan de kwartiermakers ligt, komt er bovendien een kindermuseum in hetzelfde gebouw, evenals een kenniscentrum waar mensen hun eigen familiegeschiedenis kunnen onderzoeken.
Met dit voorstel moet de oprichting van het fysieke museum in gang worden gezet. Later dit jaar wordt het besluit over een Nationaal Slavernijmuseum aan de Amsterdamse gemeenteraad voorgelegd. Als dit alles zonder moeilijkheden verloopt, verwachten de kwartiermakers dat het museum in 2029 of 2030 open kan.
„Het Nationaal Slavernijmuseum is een belangrijk onderdeel van het verhaal achter de komma, na de excuses voor de rol van de Nederlandse staat in het slavernijverleden”, aldus demissionair premier Mark Rutte (VVD). „Om recht te kunnen doen aan het verleden en in het hier en nu samen verder te komen, is het dringend nodig dat we meer en beter zicht krijgen op deze donkere pagina’s uit de geschiedenis.” Ook burgemeester van Amsterdam Femke Halsema is positief en noemt het museum „onmisbaar”.
Lees ook
Advies: er moet een nationaal slavernijmuseum komen in Amsterdam