De relatie tussen oma en haar bediende

Na de Plantage van mijn Voorouders, waarin Duin de rol van haar adellijke familie in het slavernijverleden onderzocht, komt ze met een negendelige podcast over de band tussen haar overgrootmoeder, gravin op kasteel Ter Hooge bij Middelburg en de inwonende dienstbode Mina.

Duin ziet een foto van Mina, die op haar knieën de was aan het doen is. Ze schaamt zich met terugwerkende kracht voor het feit dat haar eigen familie iemand zo kon behandelen. Maar is dat wel terecht? Laat zij niet haar blik van nu los op de toen normale verhoudingen?

Ze probeert een antwoord op die vraag en talloze andere over de verhouding tussen de twee vrouwen te vinden in de dagboeken van overgrootmoeder, die ze bijna haar hele leven heeft bijgehouden. Haar familie wordt deelgenoot gemaakt. Alle ooms en tantes, kleinkinderen van overgrootmoeder, krijgen een aantal dagboeken toebedeeld. Ze maken transcripties van het soms nauwelijks leesbare, of in geheimtaal opgestelde handschrift. Zo ontvouwt zich een beeld van een vrouw over wie de meningen in de familie sterk uiteenlopen. Er wordt over haar gediscussieerd, dat maakt haar levend. De adellijke familie, die niet gewend is dingen te benoemen – zodra je dat doet kun je te kakken worden gezet – wordt geconfronteerd met haar verleden. Dat doet meningen veranderen, vooroordelen verdwijnen en een beeld van Mina oprijzen dat veel genuanceerder is dan Duin aanvankelijk dacht. Was zij een Zeeuwse powervrouw in klederdracht? En hoe ontvangt Mina’s familie podcastmaakster Duin?

Familiegeschiedenissen zijn, zoals alles, een product van hun tijd, waarin iedereen zijn rol krijgt toebedeeld.