Wat vindt NRC | Het is pijnlijk dat het niet gelukt is de junta in Myanmar te isoleren

Op een tropische avond in 2014 zat Han Thar, een Myanmarese journalist van begin dertig, buiten Mandalay aan de oever van het spiegelgladde Taung Tha Man-meer. Muggen zoemden. De fles bier op tafel was ijskoud en welverdiend. Han Thar had er een lange dag op zitten, samen met een verslaggever van NRC. Ze hadden een radicale boeddhistische monnik geïnterviewd, een activistische rockster en een arts. Het overkoepelende thema: de prille en kwetsbare democratie in een land dat decennia zuchtte onder een wreed militair bewind. Ingewikkelde gesprekken, waar Han Thar over wilde doorpraten. „Hoe bouw je democratie op zodat-ie echt stevig is? Hoe creëren wij een grassroots movement? Wat is de rol van journalisten”, vroeg hij. Het geld dat hij verdiende met het tolken en begeleiden (fixen, in journalistenjargon) van buitenlandcorrespondenten investeerde hij in zijn eigen onlinenieuwsplatform.

De zorgen van Han Thar blijken tien jaar later terecht. Het is niet gelukt de macht van de generaals in te dammen. In 2016 en 2017 pleegde het leger genocide en misdaden tegen de mensheid tegen de Rohingya, een islamitische minderheid. En na de staatsgreep van februari 2021 ging het regeringsleger volledig los.

De gruwelijkheden in cijfers (opgesteld door het Global Centre for the Responsibility to Protect): 4.400 doden, 20.000 politieke gevangenen, 2,6 miljoen ontheemden. Volgens de Verenigde Naties lijdt twee derde van de bevolking (totaal 54 miljoen mensen) onder het gewapende conflict. Bijna 19 miljoen Myanmarezen hebben humanitaire steun nodig, aldus de VN.

De internationale reactie voelt meer als gefluister dan als donderende woede

De internationale gemeenschap greep naar het beschikbare instrumentarium. Diplomatieke afkeur is uitgesproken. Het Internationaal Gerechtshof en het Internationaal Strafhof zijn bezig met zaken. Sancties zijn getroffen. De legertop, eenheden verantwoordelijk voor mensenrechtenschendingen en bedrijven (mijnbouw, edelstenen, hout, logistiek) staan op de sanctielijsten van de Europese Unie, het Verenigd Koninkrijk en de VS. Dat is een beetje winst, want het beperkt de legertop in het ongebreideld uitbuiten van Myanmar als persoonlijk wingewest. En toch voelt de reactie meer als gefluister dan als donderende woede. Het is duidelijk: er zijn helaas genoeg geitenpaadjes, loopholes en alternatieven voor de machthebbers in Naypyidaw om overeind te blijven.

Na de staatsgreep trokken veel bedrijven weg. Maar lang niet allemaal. Via de achterdeur bereikt teakhout nog steeds Europa, meldde NRC vorig jaar. Heineken verkoopt in dictatoriaal Myanmar ook gewoon bier. „HEINEKEN Myanmar is committed to being a sustainable and responsible business in Myanmar”, schrijft de brouwer op de lokale site. Heineken werkt niet samen met een legerbedrijf en zegt werkgelegenheid te willen beschermen. Ngo’s hebben wel terecht de kritiek dat Heineken zo miljoenen dollars aan belasting afdraagt aan het regime.

Myanmar staat internationaal ook niet alleen. De banden met het Kremlin zijn inniger dan ooit. Coupleider Min Aung Hlaing is sinds de staatsgreep al drie keer op bezoek geweest in Moskou. Rusland heeft China verdrongen als belangrijkste leverancier van wapens. En China speelt altijd een effectief machtsspel om op meerdere manieren invloed te hebben op het buurland. De uitkomst van deze som: het Westen verliest grip.

Dat is een bespiegeling die pijn doet. Kort na de staatsgreep voerden militairen een razzia uit op de redactie van Han Thar. Sindsdien zit hij vast, in een van de gevangenissen die het leger stevig heeft uitgebreid. Na een showproces kreeg hij een jarenlange gevangenisstraf opgelegd. Hij werd geslagen, gemarteld en „blootgesteld aan doods- en verkrachtingsbedreigingen”, aldus Reporters sans Frontières. Zijn misdaad? Journalistiek bedrijven, dromen van een democratisch Myanmar.