Na een dag wachten en voorzichtig zoeken wordt bij het zwartgeblakerde gat een stoffelijk overschot gevonden

Mohamed (43) werd donderdag net voor het middaguur gebeld. De politie dacht dat de lichamen van de twee nog vermiste mannen snel gevonden zouden worden. Of ze konden komen. Donderdagmiddag, staat hij nog steeds achter het hek in zijn lange winterjas, te wachten op nieuws over zijn zwager Mustafa (33), de man van zijn zus. Mustafa raakte net als twee andere mannen, bedolven onder het puin na een enorme explosie, gevolgd door een hevige brand in het appartementencomplex in het Rotterdamse Zuidwijk op maandagavond.

Pas na half negen ‘s avonds werd een lichaam uit het puin gehaald. Van wie, is niet direct bekend.

In Zuidwijk volgt de ene rij goedkope laagbouwflats de andere op. Het is een doorgangswijk, vertellen bewoners, waar relatief veel alleenstaanden wonen. Er gebeurt hier normaliter weinig opzienbarends, zeggen ze. lZelfs van de ‘gewone’ explosies die in Rotterdam wekelijks voorkomen, hebben ze in Zuidwijk weinig last. En dan plotseling op een maandagavond die enorme knal. Mensen in andere flats die tv zaten te kijken werden een stukje opgetild uit de bank.

Pas toen de felle brand de volgende ochtend eindelijk was geblust, kon de hele buurt recht in het zwartgeblakerde gat kijken dat midden in het gebouw was geslagen. Alle bewoners van het ontplofte blok zaten inmiddels in hotels. Er heerste opwinding, ongeloof en verdriet. En samenhorigheid: „Sjonge buurman, wat een ellende!”

Een dubbele rij hekken

Op donderdag is de sfeer verslagen. De rampplek is afgegrendeld door een dubbele rij hekken met zwart plastic. Overal zie je politiemensen – voor de hekken, achter de hekken, tussen de flats, in de busjes. Achter de hekken staat ook een plukje familieleden. Zij wachten op nieuws over twee mannen die nog onder het puin liggen – Mustafa en zijn jonge collega Ilyas (22).

Het lichaam van Kamran Khan (43) werd een dag eerder op onconventionele wijze geborgen. Op woensdagmiddag was het geduld van zijn wachtende en rouwende familie op. Kamran was eigenaar van badkamerbedrijf Moosa Bouw en aan het beeldbellen in zijn kantoortje onder in het pand toen de ontploffing plaatsvond. Daarna was er geen contact meer. Familieleden besloten zelf te gaan zoeken, en gingen de rampplek op, de aarzelende politiemensen negerend. Ze vonden een been.

Daarna haalde de politie de mannen weg. Want de inspectie bouw- en woningtoezicht had bepaald dat het pand op instorten stond en het daarom te gevaarlijk was om naar de vermisten te zoeken.

Tegen de avond klommen familieleden toch weer over de hekken. De politie moest schipperen tussen de opdracht iedereen van het terrein te weren wegens het instortingsgevaar en het invoelbare verdriet en de zoekneiging van de familieleden. „Een monsterdilemma”, aldus de politie. De agenten liepen uiteindelijk mee met de nabestaanden van Kamran, die hem zelf uit het puin haalden en wegdroegen.

Een vrouw die haar man heeft verloren bij de ingestorte gebouwen.
Foto Hedayatullah Amid

Graafmachine

De drang om zelf met de blote handen het puin te ruimen overheerst donderdag nog steeds bij de nabestaanden bij het hek – alleen mannen. De broer van Ilyas staat er ook, hij wil niet praten. Mohamed vertelt omringd door neven en broers dat het zwaar is voor de familie, vooral voor zijn zus, de vrouw van Mustafa. Voor moslims is het belangrijk dat het lichaam zoveel mogelijk intact blijft, wordt gewassen en daarna zo snel mogelijk begraven. Zijn zus wil niet eten en drinken, zegt hij. De twee jonge dochtertjes weten nog van niets. Papa is het aan het werk, hebben ze te horen gekregen.

Sinds de graafmachine woensdagavond het rampterrein opreed, is het onrustig rond de rampplek. Een aantal mannen klom over het hek om ook zelf te gaan zoeken. Dit keer greep de politie wel in: een broer en oom van Ilyas werden aangehouden. Zij konden korte tijd daarna weet gaan, maar zelf zoeken werd niet meer geaccepteerd.

Van een galerij van een andere flat kijkt een groep familieleden van de vermiste mannen toe. Urenlang turen ze daar van onder hun capuchons naar de graafwerkzaamheden. Aan opgewonden groepjes legt de politie keer op keer uit dat het gebouw van bóvenaf ontmanteld wordt. En dat ze echt voorzichtig te werk gaan, maar wel zo snel als kan.

Puinruimen is geen broodbakken, zegt Mohamed. Er vallen altijd brokstukken naar beneden. Vanaf de galerij is dat ook te zien, krijgt hij telefonisch te horen. Ze vrezen dat de lichamen verminkt raken. „Sommige familieleden denken dat Mustafa nog leeft”, zegt Mohamed, terwijl hij het zoveelste telefoontje beantwoordt van familie uit Marokko.

In zijn dikke wintertrui staat ook John van Groningen toe te kijken. Hij is eigenaar van het sloopbedrijf en wil zelf aanwezig zijn om zijn mannen te steunen bij deze gevoelige klus. Het is voor het eerst in dertig jaar dat het familiebedrijf een sloopklus uitvoert terwijl er nog mensen onder liggen, zegt hij. Het gaat lukken, maar hoe en wanneer? Hij durft het niet te zeggen.