Kunst of ambacht? Hoe zijn die realistische mummieportretten tot stand gekomen?

Ben van den Bercken, conservator van museum Allard Pierson in Amsterdam, tikt op een groot scherm. In beeld verschijnt een portret van een bebaarde man met een gouden krans. Het is een van de 38 ongeveer tweeduizend jaar oude mummieportretten die te zien zijn op de tentoonstelling Oog in Oog.

„Deze komt uit de collectie van de universiteit van Heidelberg”, vertelt Van den Bercken. „Het portret heeft eerder toebehoord aan de verzamelaar Gabriel von Max (1840-1915), een hoogleraar kunstgeschiedenis uit München. Er zijn sterke aanwijzingen dat hij zijn mummieportretten zelf had bewerkt en gerestaureerd. Met het blote oog zijn die restauraties niet allemaal te zien, maar wel met moderne technieken zoals met ultrahogeresolutiefotografie, die onlangs ook voor De Nachtwacht is gebruikt.”

Van den Bercken swipet en er komt een detail tevoorschijn van de gouden krans. „Het originele bladgoud heeft een roodachtige glans, maar het aangevulde bladgoud blijkt een andere glans te hebben. We kwamen er trouwens hier op de tentoonstelling achter, door een opmerking van een bezoeker.”

De tentoonstelling is bedoeld om het publiek kennis te laten maken met de resultaten van het internationale (natuur)wetenschappelijk onderzoeksproject Appear (Ancient Panel Paintings: Examination, Analysis and Research), waarbij zestig instituten en musea zijn betrokken. Veel van dat onderzoek is nog niet afgerond, vertelt Van den Bercken.

Foto’s:

Hij wacht bijvoorbeeld nog op de uitkomst van onderzoek met ultrahogeresolutiefotografie. „Robert Erdmann en Alessandra Marrocchesi hebben vanuit de Universiteit van Amsterdam en het Rijksmuseum gedurende een paar maanden twaalf portretten uit binnen- en buitenland onderzocht met een door hen ontworpen relatief goedkope foto-installatie. Dat levert als het goed is meer inzicht op in gebruikte schildertechnieken en moderne restauraties.”

Het Appear-project is een initiatief van het J. Paul Getty Museum in Los Angeles. „Wij zijn in 2013 begonnen”, vertelt projectleidster Marie Svoboda, gespecialiseerd in het onderzoek van antieke materialen en technologie, in een videogesprek. „Tot dan was er nauwelijks technisch onderzoek gedaan naar hoe de ongeveer duizend bekende mummieportretten waren gemaakt.”

De mummieportretten vormen een mengsel van verschillende culturen

Tussen de eerste en vierde eeuw na Christus, toen Egypte een Romeinse provincie was, werd op de gemummificeerde lichamen van sommige welgestelden een geschilderd portret van de dode aangebracht. De portretten vormen een mengsel van verschillende culturen: de bevestiging op mummies verwijst naar oude Egyptische geloofstradities, de gebruikte schildertechniek met onder andere bijenwas en de kleding van de geportretteerden zijn hellenistisch, en de weergave van individuele trekken herinnert aan de realistische Romeinse portretkunst.

De meeste mummieportretten zijn pas sinds 1887 weer aan het licht gekomen. Theodor Graf (1840-1903), een Weense handelaar in Egyptische tapijten en oudheden, wist in bezit te komen van 330 hele en fragmentarische portretten, nadat lokale contacten van hem een oude begraafplaats hadden geplunderd. Waarschijnlijk ging het om een necropolis van het antieke Philadelphia in de Fajoem, een oase ongeveer negentig kilometer ten zuidwesten van Caïro. De Oostenrijkse handelaar kon in een tijd waarin Egypte onder Brits bestuur stond alles zonder problemen naar Wenen uitvoeren. Een selectie van 93 portretten stuurde hij vervolgens op verkooptournee door Europa en de Verenigde Staten. Vanwege zijn hoge prijzen verkocht hij er maar veertig. Na zijn overlijden verkochten Grafs erfgenamen de overige portretten aan musea, verzamelaars en kunsthandelaren.

Officiële opgravingen

Niet alle bekende mummieportretten zijn afkomstig uit leeggeroofde graven. De Britse archeoloog William Flinders Petrie groef ruim 140 portretten op in Hawara, de begraafplaats van de antieke hoofdstad van de Fajoem. Deze zijn volgens de toen gangbare afspraken verdeeld tussen Petrie en het Egyptisch Museum in Caïro. Ondanks dat deze portretten uit officiële opgravingen komen is er weinig gepubliceerd over de precieze vondstomstandigheden, weet Van den Bercken. „De opgravingen waren zo grootschalig dat Petrie onmogelijk overal zelf bij kon zijn en alles kon documenteren.”

De mummieportretten werden in het Westen gezien als een van de vroegste fasen van de portretkunst en een voorloper van de Koptische en Byzantijnse iconen. Dat verklaart waarom ook kunstmusea mummieportretten in hun collectie hebben of hadden. „Portretten van het British Museum waren eerst bezit van de National Portrait Gallery”, zegt Van den Bercken. „En sinds 1998 hebben wij een exemplaar in permanente bruikleen van het Haags Gemeentemuseum, dat het in 1952 had gekocht.”

Foto’s:

Lees ook
Deze 2000 jaar oude portretten lijken gisteren geschilderd

Deze 2000 jaar oude portretten lijken gisteren geschilderd

Doordat de mummieportretten als ‘kunst’ werden gezien, deden onderzoekers pogingen om ze aan de hand van schilderstijlen aan ‘kunstenaars’ toe te schrijven, vertelt Svoboda. „Een bijzonder goed geschilderd mummieportret in de Getty-collectie van een vrouw met de naam Isidora in Griekse letters op het bijbehorende mummieomhulsel werd toegeschreven aan de ‘Master of Isidora’: een uitvloeisel van het onderzoek naar de schilders van Griekse vazen, wier namen soms wel op de vazen stonden. Dat soort toeschrijvingen doen we niet meer. Ik zie de schilders liever als ambachtsmensen.”

Van den Bercken valt haar bij: „In Würzburg hebben ze ooit een mummieportret toegeschreven aan de Würzburg-schilder, en in St. Louis aan de St. Louis-schilder. Maar die zijn stilistisch gezien sterk verwant, die kunnen door dezelfde ambachtsman, dezelfde werkplaats of in dezelfde regio zijn gemaakt.”

Veel liever doen Van den Bercken en Svoboda uitspraken op basis van natuurwetenschappelijk onderzoek naar gebruikte materialen en pigmenten. „Door de resultaten te vergelijken kunnen we mogelijk zo’n zes verschillende werkplaatsen onderscheiden”, zegt Svoboda.

Geïmporteerd lindehout

Voor dat onderzoek zijn allerlei onderzoeksmethoden gebruikt. Een houtspecialist concludeerde na onderzoek met een rasterelektronenmicroscoop dat zo’n driekwart van de onderzochte mummieportretten was geschilderd op paneeltjes van lindehout (Tilia europaea). Dit had als voordeel boven inheems hout, zoals wildevijgenhout en tamarisk, dat er goed rechte, dunne en dus lichte plankjes van konden worden gezaagd. Svoboda: „Maar dit hout moest wel worden geïmporteerd. Dat zegt dus iets over de economie achter de portretten.” Het verklaart ook waarom sommige portretten zijn gemaakt op hout dat tweehonderd jaar ouder is. „Egyptenaren waren economisch en hergebruikten van alles.”

Met behulp van verschillende technieken werd duidelijk dat de makers van de mummieportretten eerst ondertekeningen maakten, dat ze dierlijk materiaal als verfbindmiddel gebruikten en dat ze een rijk scala aan pigmenten gebruikten. „Door indigo [blauw] met meekrap [rood] te combineren maakten ze bijvoorbeeld paars. En de combinatie van indigo en orpiment [geel] leverde vergaut [groen] op. Ons onderzoek bracht hierdoor het oudst bekende gebruik van deze pigmentcombinatie in één keer vijfhonderd jaar terug.”

Vorig jaar publiceerde Svoboda met vier co-auteurs in Heritage Science ook nog onderzoek waaruit blijkt, onder meer door C14-dateringen, dat indertijd op minstens twee portretten kippedooier en kippe-eiwit als deklaag is gebruikt. „Dat roept de vraag op of het om een beschermlaag ging of dat de laag een symbolische betekenis had.”

In de Fajoem zijn ze zich meer gaan identificeren met de mensen op de mummieportrettenHeba Abd el Gawad University College LondonUniversity College London

Meerdere vragen staan nog open, bijvoorbeeld of de portretten bij leven of na de dood zijn gemaakt. Ook is nog steeds niet zeker hoe realistisch de portretten zijn. „Het is mogelijk dat een soort sjablonen voor bijvoorbeeld het gezicht werden gebruikt”, zegt Van den Bercken.

Antwoorden op deze vragen komen misschien uit de moderne opgraving van de necropool bij Philadelphia. De Egyptische archeoloog Basem Gehad heeft er in 2019 voor het eerst sinds lange tijd twee bijna complete mummieportretten samen met fragmenten in hun archeologische context gevonden. „Hij heeft me verteld dat hij er vorig jaar nog meer heeft gevonden”, zegt Van den Bercken. „Meer weet ik nog niet.”

De onderzoekers hebben ook hun hoop gesteld op de database. Svoboda: „Van 375 portretten hebben we nu allerlei onderzoeksgegevens. Dat maakt het mogelijk om statistische visualisaties te maken. En die kunnen, als nieuwe data beschikbaar komen, steeds weer geüpdatet worden.”

Fajoemportretten

Intussen doet de Egyptische egyptologe Heba Abd el Gawad van University College London onderzoek naar de huidige betekenis van de mummieportretten voor Egyptenaren, met name in de Fajoem. „In Egypte heten ze Fajoemportretten, naar de plek waar de meeste zijn gevonden”, vertelt ze vanuit Caïro. Vooral in de Fajoem, waar ongeveer vier miljoen mensen leven, komt ze de portretten in allerlei moderne vormen tegen: op straat, in berichten op sociale media, op bekers, als graffiti, op foto’s in winkeltjes.

Tijdens het WK voetbal in 2018 verbeeldde een kunstenaar onder andere stervoetballer Mo Salah als Fajoemportret. „Sinds de revolutie van 2011 vragen gewone Egyptenaren zich af wat het betekent om vandaag de dag Egyptenaar te zijn” zegt Abd el Gawad. „In de Fajoem zijn ze zich meer gaan identificeren met de mensen op de mummieportretten. Ook al is er geen directe genealogische verwantschap, toch zien ze hen als voorouders en zichzelf als inheemsen.”