Interessante quizvraag: van wie zijn de volgende citaten? Ze gaan over de wenselijkheid van samenwerking met de PVV. Hier komen ze, niet spieken, maar na lezing van de citaten eerlijk de ogen sluiten en een naam noemen.
„Wij hebben een heel complex land waar je met elkaar moet samenwerken. In je gedrag als politieke partij moet je een basis leggen voor samenwerken, en de PVV zet zich af tegen anderen, is negatief over anderen – dat is geen basis voor samenwerking.” En op de vraag of Geert Wilders premier moet worden: „Dat zie ik niet. Je moet met andere partijen en landen kunnen samenwerken. Er moet een heel andere persoon in het Torentje dan Wilders.”
De citaten stammen uit een interview op 13 januari 2017 in het WNL-programma Goedemorgen Nederland. Een interview misschien met Alexander Pechtold, Jesse Klaver of Lodewijk Asscher?
Nee, het was met Henk Kamp, nu erelid van de VVD, toen minister van Economische Zaken in het kabinet-Rutte II. Zoals we weten, is Nederland ook na die dag in 2017 een complex land gebleven, complexer zelfs door de recente verkiezingsuitslag, en heeft de PVV zich ook nadien zeer negatief over „anderen” uitgelaten en is partijleider Wilders nog in 2020 veroordeeld voor groepsbelediging in 2014.
Je zou daarom mogen verwachten dat Henk Kamp nog steeds niets voelt voor samenwerking met de negatieveling Geert Wilders en zelfs niet wil dénken aan Wilders als de nieuwe premier van Nederland. Maar wie dat verwacht, verwacht te veel van Henk Kamp.
Je hoort nu een veel voorzichtiger Kamp, een Kamp die zegt dat Wilders wel „een gedaantewisseling” nodig heeft, maar ook dat er „een interessante formatie gaande is” en dat Wilders een „kundig” politicus is.
In hoeverre je zo’n gedaantewisseling kunt vertrouwen van iemand die er prat op gaat dat hij „nooit iets terugneemt” en „nergens spijt van heeft” – daarover laat Kamp zich niet uit. Want er is – de gemakkelijke dooddoener – een verkiezingsuitslag „die gerespecteerd moet worden”. Wat zou betekenen dat als bij volgende verkiezingen een of andere fascistische oorlogshitser een verkiezingsoverwinning behaalt, Henk Kamp best het respect wil opbrengen om na „een interessante formatie” in het kabinet van deze winnaar plaats te nemen.
Wie niet verbaasd zal zijn over de ommezwaai van Kamp is Wilders zelf. Hij heeft al vóór de recente verkiezingen met een uitdagend lachje gezegd dat „alles vloeibaar wordt” zodra de uitslag van de verkiezingen op tafel ligt. Dat was, het moet gezegd, goed gezien. Wilders kende zijn Haagse pappenheimers – en zeker bij de VVD. Hij wist dat de afkeer die ze jegens hem in het openbaar beleden niet zo erg diep zat. Als het erop aankwam, voelden ze meer politieke verwantschap met hem dan met Jesse Klaver of Frans Timmermans. Dat gold al voor VVD-mastodonten als Hans Wiegel en Frits Bolkestein.
Stel dat Wilders premier wordt – wat hij volgens mij overigens niet ambieert –, zou hij dan Henk Kamp als minister willen? Ik vermoed dat hij hem voor een gesprekje uitnodigt om aan het einde quasi-spijtig te verzuchten: „Henk, sorry, ik stel het op prijs dat ook jij vloeibaar werd, maar mij hebben zoveel klachten over jou als minister bereikt dat ik helaas…”