„Een keuze tussen oorlog en vrede” waren de Taiwanese verkiezingen zaterdag volgens zowel Beijing als verliezend oppositiekandidaat Hou Yu-ih. Heeft Taiwan met de nieuwe president Lai Ching-te (1959) dan voor oorlog gekozen? Lai benadrukte zelf tijdens de campagne juist de continuïteit met de voorgaande acht jaar onder leiding van zijn Democratisch-Progressieve Partij (DPP). De laatste vier daarvan diende hij zelf als vicepresident onder Tsai Ing-wen, tijdens wier regering de relatie met China weliswaar moeizaam bleef, maar nooit escaleerde in geweld. In een veelbekeken campagnevideo overhandigde Tsai haar autosleutels aan Lai, die op de bijrijdersstoel zit. „Rechtdoor op de weg van de democratie” voert de route vervolgens, met Lai aan het stuur en zijn nieuwe vicepresident Hsiao Bi-khim aan zijn zijde.
Tsai weigerde de onafhankelijkheid van het eiland formeel uit te roepen, een daad die volgens haar overbodig is omdat Taiwan in de praktijk allang onafhankelijk is, en die een felle reactie van Beijing zou uitlokken. De balanceeract slaagde maar gedeeltelijk: na haar verkiezing in 2016 verbrak China alle formele communicatie met Taiwan, en die is nog niet hersteld.
Aan Lai zal het niet liggen, benadrukte hij zelf tijdens zijn campagne. Toen hij in een ontmoeting met studenten de vraag kreeg met wie hij het liefste eens zou dineren, noemde hij de Chinese leider Xi Jinping. „Ik zou hem aanraden eens wat te ontspannen en mensen niet zo onder druk te zetten.”
Het weerhoudt Beijing er niet van om Lai een „onruststoker” en „oorlogshitser” te noemen. Twee dagen voor de verkiezingen waarschuwde het Chinese bureau voor Taiwan-zaken dat een zege van Lai zou leiden tot „het extreme gevaar van confrontatie en conflict”.
Lees ook
Taiwan stevent af op president die door China wordt beschouwd als ‘oorlogshitser’
Arm éénoudergezin
Lai Ching-te, ook bekend als William Lai, groeide met vijf broertjes en zusjes op in het noorden van Taiwan, waar zijn vader omkwam bij een mijnramp toen hij twee jaar oud was. Met kleine baantjes sprokkelde zijn moeder het geld bij elkaar om het éénoudergezin draaiende te houden. Het weerhield hem er niet van om medicijnen te studeren, onder meer aan Harvard, en arts te worden. Opgroeien in armoede heeft hem gelouterd, beweerde hij in een interview met Time Magazine: „Ik werkte daardoor harder voor alles wat ik deed. Het gaf me doorzettingsvermogen.”
Hoewel Lai toen al actief was voor de DPP, zorgde de crisis in 1996 – China hield vlak voor de eerste directe presidentsverkiezingen raketproeven in de Straat van Taiwan – dat hij definitief voor een politieke carrière koos: „Als arts kon ik maar één iemand tegelijk helpen, in publieke dienst veel meer.” Hij werd verkozen tot burgemeester van Tainan en vervulde allerlei rollen in de DPP en in het openbaar bestuur, als partijvoorzitter, premier en vicepresident.
Toch beroept hij zich nog vaak op zijn artsenervaring. Ook voor zijn patiënt ‘de democratie’ heeft hij een behandelplan, schreef hij deze zomer in de Wall Street Journal, gebaseerd op onder meer militaire afschrikking en vermindering van de economische afhankelijkheid van China, maar ook „pragmatisme” in de relatie met de grote buur.
De verkiezing van Lai zal de houding van China vermoedelijk niet verzachten. Meer eer is er voor hem te behalen bij het aanpakken van binnenlandse problemen, zoals de kosten van het levensonderhoud en de woningnood, die veel kiezers bezighouden. Een etentje met Xi ligt waarschijnlijk toch niet in het verschiet.