Een hevige winterstorm in de Amerikaanse staat Iowa verstoort zaterdag de aanloop naar de Republikeinse voorverkiezingen voor het presidentschap. Republikeinse kandidaten, onder wie Ron DeSantis en Nikki Haley, hebben al meerdere campagnebijeenkomsten moeten annuleren. Ook voormalig president Donald Trump heeft afspraken afgezegd. Dat melden lokale media.
Maandag beginnen de Amerikaanse voorverkiezingen en de inwoners van de staat Iowa, in de Midwest, kiezen als eerste wie zij als presidentskandidaat willen. Het is de opmaat naar de presidentsverkiezing op 5 november van dit jaar. De voorverkiezingen gebeuren niet met stembusgang maar tijdens honderden buurtvergaderingen in onder meer kerken en scholen, die eindigen in een hoofdelijke stemming onder leden van de Republikeinse partij.
De afgelopen twee presidentsverkiezingen won in Iowa de Republikeinse kandidaat, dat was toen Donald Trump. De twee verkiezingen daarvoor, in 2008 en 2012, koos Iowa voor de Democraat Barack Obama.
Lees ook ‘God stuurt ons leiders die ontwrichtend zijn’, zeggen ze in Iowa, waar de Amerikaanse voorverkiezingen beginnen
PowerOutage.US. Behalve Iowa hebben ook de staten Michigan en Wisconsin veel last van het extreme weer. Landelijk leidt de storm tot duizenden geannuleerde vluchten.
Hoor ik nou dat die Epstein-getuigenissen dus toch openbaar worden? Maar zijn dat dan de volledige pedorapporten of heeft Daddy Donald de tip van onze Mark opgevolgd en bijna alles zwart laten lakken? In elk geval zijn eigen naam en die van de door hem besnuffelde en besprongen bakvissen. Het zou mij niet verbazen als Rutte een setje zwarte viltstiften bij zich had toen hij deze week naar Washington vloog. Die lagen nog in de laatjes Toeslagen en Groningen in zijn oude vertrouwde Haagse Torentje. Veel inkt zat er na veertien jaar intensief lakken niet meer in.
Het gaat niet lekker met de Amerikaanse president. Zijn populariteit daalt. Bijna met de snelheid waarmee die deze week verongelukte kamikaze Felix Baumgartner ooit uit de stratosfeer op aarde terugkeerde. Wat een geweldige idioot was dat. Hij ging van 38 kilometer hoogte als eerste mens door de geluidsbarrière. Dan ben je prettig gestoord en hou je van ongezonde spanning. Wel treurig dat je dan uiteindelijk suffer dan suf sterft tijdens een paraglidertochtje boven de Adriatische kust waar je kansloos in een zwembad kukelt.
Maar we hadden het over Trump, die niet zijn leukste uurtjes beleeft. Zeker niet nu ook nog eens bekend is geworden dat hij tijdens zijn recente aanval op Iran alleen een krakkemikkige stoppenkast geraakt heeft. En meer niet. Al die bombarie voor niks. De ayatollahs zitten alweer lekker atoombommetjes te kneden. Je krijgt bijna medelijden met onze Donald. Vooral omdat hij vierkant wordt uitgelachen door Poetin, die niet eens meer opneemt als hij belt.
Ook zijn eigen Republikeinse aanhang lacht hem vierkant uit. Misschien is het tijd voor een charmeoffensief en moet hij met zijn harde kern naar een of ander kinderachtig attractiepark. Zoals onze Geert dat binnenkort gaat doen in de Efteling. Die gaat daar een Droomvlucht maken. Normaal is dat een avontuur voor de allerkleinsten die langs elfjes en bosdieren zweven, maar het is Geert zijn favoriete onderdeel. Liefst tweeduizend PVV’ers wilden met hun geblondeerde messias mee zweven. Hij heeft er voorlopig tien uitgekozen. Misschien wel een deel van zijn fractie. Die klaplopers schijnen toch de hele dag niks te doen te hebben. Ik begrijp dat deze gelukzoekers zich zelden of nooit melden op hun werk en vooral een vet salaris plus allerhande nooit gemaakte onkosten opstrijken.
De Efteling zelf twijfelt nog of het ultrarechtse bedrijfsuitje doorgaat. Domweg omdat ze niet aan politiek willen doen. Maar ik zou het als baas van dit park wel weten: op de middag dat Geert met zijn harde kern langskomt zou ik gewoon een lookalike van Marjolein Faber in het Sprookjesbos zetten. Als heks bij het knibbelknabbelhuisje van Hans & Grietje. Die mag dan angstaanjagende oprotteksten briesen tegen alle mensen met een kleurtje. Verder mag een type Dion Graus bij Roodkapje de Boze Wolf coachen. Hoe je een Dion Graus creëert? Gewoon iemand die een paar weken zijn haar niet wast. En het lijkt me aardig als het voltallige Efteling-personeel die dag in een boerka loopt. Zoals Geert onlangs heeft laten zien in een of ander zielig AI-filmpje. Er zijn in Kaatsheuvel en omgeving genoeg carnavalsverenigingen met een vrolijke verkleedkist.
Maar we hadden het over Trump, de president die voelt dat hij op alle fronten aan het verliezen is. Misschien bleef hij daarom zo gênant lang hangen op dat podium toen hij de voetbalclub Chelsea een of andere Mickey Mouse-prijs had uitgereikt. Hij was niet van dat podium te rammen en ging zelfs met de spelers mee staan hossen. De nog ijdelere FIFA-baas Gianni Infantino probeerde hem voorzichtig weg te duwen, maar ging uiteindelijk maar meedoen. Je zag meteen: van deze demente Donald zijn we voorlopig nog niet af.
En nu moet ik weg. Of ik alles bij me heb? Boksbeugel, ploertendoder, twee grote vleesmessen en een doorgeladen pistool. Verder een kogelvrij vest en een snelle vluchtauto. Wat ik precies ga doen? Samen met mijn vrouw naar de eindmusical van groep acht van onze kleindochter. We hebben er zin in. Heel veel zin.
Ik moet bloed afnemen bij een patiënt op de afdeling chirurgie. Hoewel hij strikte bedrust kreeg opgelegd, is hij nergens te bekennen.
De verpleegkundige belt hem op zijn mobiele telefoon en sommeert: „Er staat hier iemand van het lab te wachten op u. Wilt u alstublieft binnen vijf minuten op uw kamer zijn?”
Aan de andere kant van de lijn klinkt ontspannen: „Ai, dat wordt lastig zuster, ik zit heerlijk op een terrasje in de binnenstad.”
Karin Boel-Zwijenberg
Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]
„Goedemorgen, uw legitimatie graag.” De vrouw achter de welkomstbalie van het UMC Utrecht kijkt strak naar haar computerscherm. Susan buigt voorover naar haar handtas op de rollator. Ze haalt er een paar brieven uit en stopt ze weer terug. De baliemedewerkster kijkt op. „Le-gi-ti-ma-tie.” Susan legt een brief met de ziekenhuisafspraak op de balie.
Dit soort plekken vreest Susan het meest, zegt ze na afloop. Intakebalies van instanties waar ze haar naam moet geven. „Ik denk altijd dat mensen direct doorhebben dat ik geen papieren heb en dat ze dan de politie bellen.”
De Tweede Kamer heeft begin deze maand een wet aangenomen die illegaliteit strafbaar moet maken. Het voorstel wordt na de zomer beoordeeld door de Eerste Kamer. Zowel de ongedocumenteerden zelf als de mensen die hen helpen, lopen het risico strafrechtelijk vervolgd te worden. Wie zijn de ongedocumenteerde mensen die door deze nieuwe wet ‘crimineel’ zouden worden? Hoe ziet hun leven eruit en wat verandert er?
NRC liep een dag lang mee met Susan (59) uit Ghana en Patrick (70) uit Algerije. Hun volledige namen zijn bekend bij de redactie. Beiden leven al tientallen jaren zonder papieren in Nederland. Waar voor Susan deze woensdag begint met een ziekenhuisafspraak in Utrecht, wacht Patrick ’s ochtends een bezoek aan zijn nieuwe advocaat.
Susan is al 24 jaar in Nederland en heeft geen verblijfsvergunning.
Patrick verblijft al meer dan veertig jaar ongedocumenteerd in Nederland.
Foto’s Mona van den Berg
11.00 uur
„Ik heb slecht geslapen”, zegt Patrick als hij op witte sneakers komt aanlopen. Hoewel dit zijn vierde advocaat is, oogt hij gespannen. Hij heeft een versleten Albert Heijn-tasje met papieren mee.
Het advocatenkantoor huist aan een Amsterdamse gracht, schuin boven een inloophuis voor daklozen. Patrick is in 1984 vanuit Algerije naar Nederland gekomen. In die veertig jaar heeft hij nooit een verblijfsvergunning kunnen bemachtigen. Nu hij zeventig is, wil hij een nieuwe poging doen.
Advocaat Annechien de Vries is not amused. Patrick is vergeten zijn dossier naar haar te mailen. „Nu heb ik me niet kunnen inlezen.”
Patrick: „Het is druk in m’n hoofd. Heel erg druk.”
De Vries: „Ik heb het ook heel erg druk. Dan moet u me het verhaal maar vertellen. Op welke gronden heeft u tot nu toe geprobeerd een verblijf te krijgen?”
Patrick overhandigt haar een plastic mapje.
De advocaat bladert een paar tellen door zijn papieren, maar het dossier is incompleet. Slechts een fractie van Patricks geschiedenis zit in het mapje. Beslissingen van de IND ontbreken, net als uitspraken van de rechtbank. De Vries: „Je moet info geven waar ik iets mee kan. Ik kan niet toveren. Hoe kan ik je anders helpen?”
Patrick stopt de papieren zwijgend terug in zijn plastic tas. „Bent u boos op mij?”
Patrick wil een zaak starten bij het Europees Hof, zegt hij, dat is hem aangeraden door zijn vorige advocaat. „Ik ben zeventig. Ik heb droge ogen. Suikerziekte. En polyneuropathie [een zenuwziekte die de spieren aantast]. Mijn lichaam doet overal pijn.”
De Vries: „Ben je hiervoor in behandeling?”
Patrick: „Ik krijg medicijnen.”
De Vries: „Via artikel 64 kun je aanspraak maken op uitstel van vertrek, om medische redenen. Maar dan moet je heel ziek zijn. Droge ogen is niks. Ik heb ook eczeem op mijn vingers. Als je kunt bewijzen dat je dood neervalt als je geen behandeling krijgt, maak je een kans.”
De Vries kijkt naar de klok. „Probeer een medisch dossier op te bouwen, en kom dan weer terug.” Ze wijst hem op maatschappelijk werkers in Amsterdam die hem daarbij kunnen helpen. „Ik kan je nu met nul, nada, niks helpen. Snap je dat?”
Patrick stopt zijn papieren zwijgend terug in zijn plastic tas. „Bent u boos op mij?”
De Vries: „Nee, ik ben niet boos op je. Ik heb heel veel cliënten, ik moet streng zijn. Succes, jongen.”
Patrick loopt stilletjes de trap af. Als hij weer op straat staat: „De koffie was goed he? Niet te sterk.”
Patrick heeft een kamer bij een HVO-Querido, een opvangorganisatie voor dak- en thuislozen.
Foto Mona van den Berg
13.00 uur
In het UMC Utrecht zijn de longen van Susan inmiddels nagekeken. Omdat ze bijna niet kan lopen, haalt een kennis haar op bij het ziekenhuis. De vervoerskosten worden betaald door het Wereldhuis van de protestantse kerken van Amsterdam. Een vorm van hulp die in het wetsvoorstel zou worden verboden. Maar Susan is volledig afhankelijk van steun van kerken, bekenden of maatschappelijke organisaties. Haar huur (350 euro) wordt deels bekostigd door een Ghanese kerk uit de buurt, van het Wereldhuis krijgt ze supermarktvouchers voor 21 euro per week. Verder zijn er nog Ghanese vrienden en kennissen die haar regelmatig geld toestoppen, haar kleding wassen, en soms voor haar koken.
Susan huurt een slaapkamer in het appartement van een Ghanese, die ze via via kent. De slaapkamer staat tjokvol: een eenpersoonsbed, een houten tafel en een grote witte zuurstoftank zijn ingesloten door dozen en tassen. Er zijn strenge huisregels: Susan moet de flat schoonmaken, mag niet op de bank in de woonkamer zitten en bezoek is niet welkom.
Maar ze is allang blij met een bed. In Ghana groeide ze grotendeels zonder ouders op. Een man die haar „zielig vond” heeft haar vijfentwintig jaar geleden meegenomen naar Nederland. Samen hebben ze bij andere Ghanezen ingewoond. Soms was er geen matras, zegt Susan: „Dan sliep ik op een stoel aan de eettafel.”
Ruim tien jaar geleden heeft hij haar verlaten. „Hij zei: we zijn niet getrouwd, ik ben je niets verplicht.” Susan is sindsdien zeven keer verhuisd, ze heeft bijna altijd bij Ghanezen in Amsterdam Zuidoost ingewoond.
Aanvankelijk betaalde ze de huur uit eigen inkomsten: ze maakte jarenlang kantoren schoon in Amsterdam. Ze ‘leende’ de werkvergunning van iemand anders om zo ‘legaal’ te kunnen werken. Het loon werd op de bankrekening van degene met de werkvergunning gestort, die voor deze dienst een percentage rekende. De tussenpersoon hield een derde voor zichzelf. „Ik had weinig keus, anders kon ik niet eten.”
Aan het schoonmaakwerk kwam abrupt een einde toen ze tijdens een dienst struikelde over het snoer van de stofzuiger en van de trap viel. Sindsdien loopt ze met een rollator.
14.11 uur
Glimlachend loopt Patrick een Marokkaans eethuis binnen. „As-salamu alaykum, alles goed?” Hij gaat aan een tafeltje zitten en groet een man. „Hij heeft ook geen papieren”, fluistert Patrick.
Achter een bord dampende linzensoep vertelt Patrick dat hij naar Nederland is gekomen omdat er ruzie was in de familie. Zijn beide ouders zijn inmiddels overleden. Op een van zijn eerste dagen in Nederland bedacht hij een nieuwe naam voor zichzelf, voor als de politie hem aanhield – het werd Patrick Poitier. „P.P.”, zegt Patrick. „Dat klinkt goed en is makkelijk te onthouden.” Overal stelt hij zich voor als Patrick.
Inmiddels werkt hij niet meer, maar Patrick heeft verschillende ‘zwarte’ baantjes gehad. In een coffeeshop, in de garderobe van een dancing. Tegenwoordig komt hij rond van de 62 euro leefgeld die hij wekelijks krijgt van de gemeente. Zijn kamer krijgt hij van HVO-Querido, een opvangorganisatie voor dak- en thuislozen. Daar zit hij in de bewonerscommissie als onderdeel van zijn dagbesteding.
Patrick zit hij de bewonerscommissie van zijn opvanglocatie, als onderdeel van zijn dagbesteding.
Foto Mona van den Berg
Na de linzensoep neemt hij de metro naar de opvanglocatie. Er staat een bijeenkomst over de strafbaarstelling van illegaliteit op het programma. In de lichte ‘huiskamer’ staat een pooltafel en hangen lp’s aan de muur. Patrick neemt plaats op de bank met nog vijftien andere ongedocumenteerde mensen.
De projectleider ongedocumenteerden van de gemeente Amsterdam neemt het woord. „We zijn heel erg geschrokken van de aangenomen asielwet en de strafbaarstelling van ongedocumenteerden”, zegt de ambtenaar, die benadrukt dat Amsterdam het hier „niet mee eens is”. „Iedereen heeft recht op een bed, bad en brood”, zegt ze.
Een vraag uit de zaal. „Wat als je geen ID-kaart hebt en je wordt door de politie aangehouden?”
De ambtenaar: „We zijn nu met de politie hierover in gesprek. We willen afspreken dat ze ongedocumenteerden niet in detentie zetten.”
Patrick: „De politie mag je ook niet zomaar op straat stoppen en om je ID vragen.”
Sommige mensen hebben helemaal geen huis in hun thuisland. Die hebben niks
„Moeten alle ongedocumenteerden terug naar hun thuisland?”, vraagt een lange magere man.
Ambtenaar: „Dat wil de overheid, maar wij als gemeente Amsterdam niet. Sommige mensen hebben helemaal geen huis in hun thuisland. Die hebben niks.”
Een vrouw op de bank: „Ik wil graag met vriendinnen een dagje naar Duitsland of België. Kan dat?”
Patrick: „Ik heb gehoord dat mensen dan wel eens worden opgepakt.” Het is beter om niet te reizen, zegt de ambtenaar.
„En wat kun je zeggen tegen verklikkers? Mensen die zeggen: ik weet dat je illegaal bent, ik ga je verklikken”, vraagt een andere vrouw.
De ambtenaar: „Tegen die mensen kun je zeggen dat de wet nog niet is aangenomen door de Eerste Kamer. We werken aan een informatieve flyer hierover.”
Stilte in de zaal. Tijd voor de koffiepauze.
19.00 uur
Langzaam manoeuvreert Susan haar rollator langs laagbouwflats en rijtjeshuizen in Amsterdam Zuidoost. Na vijf minuten stopt ze en gaat op een muurtje zitten. Het zweet staat op haar voorhoofd.
Aan het eind van de middag moet Susan haar medicijnen nog ophalen, thuis mag ze geen post ontvangen van de huisbaas. Daarom laat ze haar medicijnen bezorgen bij een vriendin uit de buurt, een 74-jarige vrouw die een pakketpunt aan huis runt met haar dochter.
De deur gaat open. „Hey momma! How are you?” Een grote plastic tas met pakketjes verspert de doorgang in de gang. De dochter klapt de rollator in. Susan schuifelt de keuken in, waar een man een gezouten varkenspoot bereidt. Overal staan plastic tassen met daarin postpakketjes. In de vensterbank liggen pakjes uitgestald.
Susan huurt een slaapkamer in het appartement van een Ghanese, die ze via via kent.
Susan vlak voor haar vertrek uit Ghana, 24 jaar geleden.
Foto’s Mona van den Berg
De dochter geeft Susan een tas met medicijnen. „Hier kan ik drie maanden mee vooruit”, zegt Susan. Er staat een klant voor de deur. De dochter vist een pakketje uit de grote zak.
„Ze heeft weer een vriend”, zegt de vrouw tegen Susan en wijst naar haar dochter. „Hij woont in Ghana, maar in oktober komt hij hier naartoe. Hij is nog nooit in Amsterdam geweest”, zegt de dochter. „Ik voel me net een twintigjarige, zo verliefd.”
En Susan en de liefde? Ze kijkt naar de grond en dan omhoog, alsof ze haar eigen lichaam bekijkt. „Wie wil er een zieke vrouw?” De vriendin schudt haar hoofd, dan streng: „Dat moet je niet zeggen. Als God het wil.”
De bel gaat: twee kleuters huppelen de keuken binnen. „Come here, I missed you!” De kinderen knuffelen Susan. De 74-jarige vrouw geeft orders tijdens het koken: „Water, meer pepers, ui. Nu, mixen!”
„Ze is als een moeder voor me”, zegt Susan op weg terug naar huis. „Ze doet soms mijn was en brengt vaak eten.”
Iets voor middernacht zet Susan haar zuurstofmasker op en gaat ze naar bed. Ze heeft het masker nodig vanwege benauwdheidsklachten. Terug naar Ghana wil Susan niet, óók niet als illegaliteit in Nederland strafbaar wordt. Ze pakt een tas vol medicijnen uit haar slaapkamerkast. „Die kan ik hier krijgen.” Net als de grote witte zuurstoftank. „In Afrika zijn geen medicijnen voor mij, daar zou ik doodgaan.”