D66’er Ernst Kuipers stopt per direct als demissionair minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Dat meldt hij woensdag in een brief die hij op X deelt. Hij verlaat het kabinet omdat hij „een functie in het buitenland” gaat vervullen waaraan „een bepaalde ingangstermijn is gekoppeld”. Het is onduidelijk wat die nieuwe baan is.
De verschuivingen binnen het demissionaire kabinet volgen elkaar snel op: Kuipers is de derde D66-bewindspersoon in korte tijd die het kabinet verlaat. Maandag stopte Sigrid Kaag als minister van Financiën, eerder legde Gunay Uslu haar functie als staatssecretaris voor Cultuur en Media neer.
Voorlopig neemt demissionair minister voor Langdurige Zorg Conny Helder (VVD) de taken van Kuipers over. Eerder op woensdag werd bekend dat Steven van Weyenberg en Fleur Gräper (beiden D66) de taken van Kaag en Uslu overnemen.
Lees ook Van Weyenberg volgt Kaag op als minister van Financiën, Gräper nieuwe staatssecretaris voor Cultuur
Wat een activiteit, in de oude pastorie in Velp! Stoelyoga gevolgd door vrije dans in de ochtend, dan een lunch voor twintig personen en in de middag een boekenclubje, een fysioklasje en vervolgens een open podium voor iedereen die iets kwijt wil in de staande microfoon ten overstaan van een dertigkoppig publiek. Waarna het gezelschap natafelt en een 73-jarige vrijwilligster spontaan de schouders masseert van de vergeetachtige vrouw die hier dagelijks het sjoelen ontdekt.
Ons Raadhuis, zo heet het hier. Een ontmoetingsplek slash activiteitencentrum voor 55-plussers uit Velp en omstreken. Grote huiskamer met lange tafels, een flinke keuken en in de gang het activiteitenlokaal. Het opvallende is: deze plek is niet bedacht door een welzijnsorganisatie of gemeente, maar door een dokter. Een specialist ouderengeneeskunde. Vijfentwintig ouderen hoopte Ester Bertholet (52) wekelijks te kunnen verwelkomen toen ze in 2015 haar oog had laten vallen op de leegstaande pastorie. Inmiddels tikt Ons Raadhuis driehonderd bezoekers aan per week. Alleenwonenden vooral. Weduwes. Weduwnaren. Mensen die al partnerloos waren. Het voelt als thuiskomen, zeggen ze.
Precies dat was Bertholets bedoeling. Op huisbezoek bij ouderen merkte ze: veel mensen redden zich prima. Ze hebben een zinvol leven, vrienden, familie. Maar sinds de dood van hun partner, hoorde ze van „heel veel ouderen”, voelt hun huis niet meer als thuis. „Vroeger had je dan dus bejaardentehuizen”, zegt ze. „Maar je kunt het ook anders oplossen. Een plek creëren waar mensen hun woonkamer een beetje terugvinden.” Haar initiatief trekt in de ouderenzorgsector landelijk de aandacht, tot op het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aan toe.
Pink Panther
Tina Helfrich (75) uit Velp komt hier al sinds 2016. Ze had in drie jaar tijd haar ouders en haar man verloren. Eenzaam voelde ze zich niet, maar een beetje structuur kwam van pas. „Zo van: ik moet opstaan, want om tien uur is er yoga of tai chi.” Ze deed ook mee aan ouderenballet. Thuis trok ze een la open en daar lagen ze: haar balletschoentjes van een halve eeuw geleden. „Roze met zo’n bandje eroverheen en ook nog zwarte voor de ritmische gymnastiek.” Ze pasten. „Maar de oefeningen waren best moeilijk. Ik heb last van artrose.”
In ‘Ons Raadhuis’ werken veel vrijwilligers maar er zijn ook betaalde medewerkers die coördinerende taken vervullen.
Foto’s Dieuwertje Bravenboer
Ze vertelde aan protestantse kerkgenoten over Ons Raadhuis en dan zeiden mensen: is het wel wat voor mij en wat doen ze daar dan allemaal? „Nou ja, en dan liepen ze hier binnen en zagen ze bekenden en zeiden ze: o, ben jij hier ook! En dan bleven ze plakken.” Mannen zijn in de minderheid – „de meesten zijn overleden” – maar Tina Helfrich sloot een vriendschap met ene Albert, die „hartstikke eenzaam” was. Ze dronken thee bij hem thuis en lazen „krantjes” in zijn tuin en lunchen deden ze altijd hier. „Die vriendschap duurde iets van vier jaar”, zegt ze. „Hij is twee jaar geleden overleden.”
Kerkgenoten liepen hier binnen, zagen bekenden. En dan bleven ze plakken
Maar nu excuseert ze zich want het is kwart over elf en de vrije dans begint. En even later staat ze in een kring met nog zes vrouwen en zwiert ze met haar armen van links naar rechts op het ritme van een wals. „Niet te snel hoor”, zegt de docent, „anders word je duizelig van het heen en weer draaien.” Op het snelle ritme van ‘Hit the Road Jack’ heffen ze zittend hun knieën en als de saxofoon het Pink Panther-deuntje speelt, sluipt Tina het hele lokaal door terwijl een vrouw gekleed in het zwart weer op haar stoel plaatsneemt. „Hernia”, zegt ze.
Lege koelkast
De activiteiten kosten los 5,50 euro en 4 euro als je een jaarbijdrage van 30 euro voldoet. Lunch kost dan 4 euro. Je kunt ook gewoon binnenvallen en een kopje koffie drinken, er staan spaarvarkentjes op de tafels om de kas te spekken. Hoofdfinancier van Ons Raadhuis is de gemeente Rheden, waar Velp toe behoort, en sommige activiteiten worden bekostigd met projectsubsidies. En er zijn veel vrijwilligers, deze vrijdag zeventien.
Video Dieuwertje Bravenboer
Wil je na drie proefactiviteiten blijven komen, dan volgt een intakegesprek met een van de betaalde medewerkers, onder wie coördinator Irma Smeenk (65). „In de intake leren we de mensen kennen. We vragen of ze alleen wonen en of we ergens rekening mee moeten houden. Dan hoor je: ik heb diabetes, ik ben vaak ziek, ik heb last van hoofdpijnaanvallen. En we vragen: wat zou je hier willen doen of misschien zelf willen opzetten? De meeste activiteiten hier komen voort uit initiatief van de ouderen zelf.”
Mensen komen via vrienden en kennissen of op aanraden van de apotheker, de psychiater, de huisarts. Of ze komen via de ouderenpraktijk van Ester Bertholet, een ander initiatief van haar. Sterker: zonder die praktijk, die zij oprichtte in 2011, was Ons Raadhuis er nooit gekomen. Voor haar praktijk neemt ze ouderen met de meeste complexe problemen over van huisartsen in Velp en Arnhem. Parkinson én somberheid. Rouw, schuldenproblematiek én dementie. „Huisartsen kunnen die complexiteit in hun tienminutenconsulten nooit overzien, weet ik uit eigen ervaring”, zegt Bertholet, die huisarts was. Een verpleegkundige en daarna een arts bezoeken de ouderen thuis, leren hen kennen, informeren naar hun medicijngebruik, vragen of ze even in hun koelkast mogen kijken. „Soms zeiden mensen dat ze elke dag héél lekker kookten. En dan opende je de deur en zag je een volstrekt lege koelkast.”
Vijfentwintig ouderen per week hoopte de oprichter van ‘Ons Raadhuis’ te verwelkomen. Dat zijn er nu wekelijks driehonderd.
Foto’s Dieuwertje Bravenboer
Bertholet smeedde voor haar ouderenpraktijk teams uit een bonte mix van disciplines die samen over de ouderen overleggen. Van medisch specialisten als de geriater en de internist tot de diëtist en de ergo- en fysiotherapeut – ja, soms sluit zelfs de kapper aan die mevrouw van 85 na een halve eeuw knippen beter kent dan alle hulpverleners tezamen. Er volgt een behandelplan op één A4’tje met haalbare doelen als ‘een lager valrisico’ en ‘minder vermoeidheid’. Na gemiddeld zeven maanden draagt het team de opgeknapte oudere over aan de huisarts.
Het concept van haar praktijk wordt ook uitgeprobeerd in Tiel, Zoetermeer en Rotterdam, waar het eveneens aanslaat. Door de aanpak gaan ouderen veel minder vaak naar het ziekenhuis én wonen ze langer thuis, in Velp gemiddeld acht maanden langer, schatten betrokken beroepskrachten.
Als huisarts hoorde ik elke dag dingen als: ik heb pijn, ik ben zo somber
Kortom, de noodzaak van Ons Raadhuis was deels Ester Bertholets eigen schuld: met haar ouderenpraktijk hield zij de weduwnaren en weduwes langer thuis. Bovendien, zo leerde ze door haar praktijk: hun problemen behoeven lang niet altijd een medisch antwoord. „Als huisarts hoorde ik elke dag dingen als: ik ben aan het afvallen, ik heb pijn, ik ben zo somber. We zijn gaan dénken dat dat áltijd medische vragen zijn. Maar yoga helpt ook tegen pijnlijke knieën. En een gezellige, wekelijkse lunch met verantwoord voedsel werkt denk ik beter dan vijf sessies bij een diëtist. Pak je meteen die eenzaamheid aan. Daar hoef je echt niet een of ander gigantisch eenzaamheidsproject voor op poten te zetten.”
Dichte mist
Lunchtijd. Jan van Nek (87) uit Arnhem neemt plaats. Tegenover hem zit zijn vriendin, Susan van der Hoeven (77). Ze ontmoetten elkaar hier, vertellen ze. Van Nek liep Ons Raadhuis binnen op advies van zijn huisarts – het was 2021, hij was net een paar jaar weduwnaar. Hij ging op vrijdagen meelunchen, zag dat Susan van der Hoeven naar het fysioklasje ging en haakte een week later aan.
Zij: „Na het klasje las hij de krant hier in de huiskamer en ik dronk een kopje koffie. Hij schoof steeds dichterbij.”
Hij: „Ik vroeg of ze een keer mee wilde wandelen. Ik hou van wandelen.”
Zij: „Ik zag dat niet zitten.”
Hij: „Toen vroeg ik haar telefoonnummer.”
Zij: „Ik gaf geen antwoord. Maar een maand of wat later vroeg hij het weer.”
Jan van Nek glimlacht.
Zij: „Toen heb ik in de gauwigheid een papiertje ergens vanaf gescheurd en ik gooide het zo over de tafel naar hem toe. Daar ben ik vanaf, dacht ik. Nou ja meteen die avond belde hij me op. Een heel verhaal had-ie. Nou, zei ik toen, ik wil wel een keer een wandeling met je maken. Zo is het gegaan.”
Hij: „Ze is bij mij van donderdag tot en met maandag. En vrijdags lunchen we hier.”
Zij: „Tien jaar is een groot verschil maar het is hoe je met elkaar omgaat. Met wederzijds respect.”
Naast Jan van Nek zit een vrouw met halflang grijs haar. Ze zwijgt de hele lunch lang en maakt met niemand contact. Naast haar de man die elke woensdagmiddag in de ‘computersoos’ ouderen digitaal wegwijs maakt. Vlak voor het begin van het open podium druppelen er nog meer mensen binnen en iedereen wordt hartelijk gegroet („Dag Simon!” „Héé Simon!”). Een amateurdichter draagt voor uit eigen werk, een oud-fysiotherapeut leest een komisch verhaaltje voor over een verhoogde toiletbril en een vrouw van in de negentig vertelt theatraal over een wandeling door Harlingen. Iedereen kijkt naar hen, behalve de man die zijn rug naar de microfoon heeft toegekeerd want hij, Leo Beuger (87), ziet alleen „dichte mist, schaduwen en schimmen”. En de stille vrouw met het grijze haar die net bij de lunch naast Jan van Nek zat, blijkt zojuist haar zwijgen te hebben verbroken. Dat zegt vrijwilliger Ietje Sans (73), die met haar man in Velp een brood- en banketzaak runde. „Ze vroeg”, zegt Sans, „of ik een appeltaart wilde bakken voor haar verjaardag.”
Het toepassen van zogenoemde ‘staalslakken’ – een restproduct van Tata Steel – in bouwprojecten leidt in een groot deel van de gevallen tot milieuschade. Ofschoon het gebruik van staalslakken legaal is en veelvuldig voorkomt, vooral bij infastructuurprojecten, concludeert de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) na eigen onderzoek op tien locaties dat bij negen daarvan milieuschade is ontstaan.
Omdat nergens is bijgehouden waar in Nederland staalslakken zijn toegepast, is er volgens de ILT een groot risico dat op allerlei locaties in Nederland staalslakken „schadelijke gevolgen hebben veroorzaakt of gaan hebben”. „Het achterhalen van locaties heeft veel weg van het zoeken naar een speld in een hooiberg.”
Staalslakken zijn een steenachtig materiaal dat vrijkomt bij de productie van staal. In Nederland wordt het toegepast als vervanging van zand in bijvoorbeeld wegenbouw, grondophogingen of oeverversterkingen. Dat geldt in principe als circulair: een restproduct wordt hergebruikt.
Er zijn al lange tijd aanwijzingen dat staalslakken in de praktijk kunnen leiden tot milieuschade. Wanneer ze in aanraking komen met water, daalt de zuurgraad van het water en wordt het vergelijkbaar met gootsteenontstopper. Als gevolg daarvan kunnen „vrijwel alle denkbare zware metalen” vrijkomen uit de slakken, aldus het RIVM in 2023. Dit kan leiden tot vissterfte en het afsterven van water- en bodemleven.
Grondophoging
Het vermoeden is bovendien dat staalslakken die in aanraking zijn gekomen met water de oorzaak zijn van klachten bij omwonenden, zoals bloedneuzen, brandwonden en irritatie van de huid. Bekende voorbeelden van locaties waar grootschalige vervuiling ontstond zijn golfbaan The Dutch in de Betuwe en een locatie in Eerbeek waar staalslakken dienden als grondophoging. Bij die laatste klaagden omwonenden over gezondheidsklachten.
Al in 2023 waarschuwde de ILT dat wetgeving omtrent staalslakken tekortschoot om milieurisico’s te voorkomen. Nu is er voor het eerst meer inzicht in hoe vaak de problemen optreden. De inspectie deed zelf onderzoek naar tien locaties, van Leeuwarden tot Oude Tonge in Zuid-Holland, en trof op bijna alle plekken milieuproblemen aan.
De ILT doet nog onderzoek naar veertien andere locaties; bij meerdere daarvan zijn vermoedens van milieuschade. Op twee van de tien locaties die de ILT al onderzocht zijn de staalslakken inmiddels verwijderd of ‘geïsoleerd’. In het Friese Dokkum gebeurde dat ook al een keer; daarvoor werd een gloednieuwe weg helemaal opnieuw aangelegd. Alleen zo kon 7.000 ton staalslakken die als fundament waren gebruikt weggehaald worden. Er lekten zware metalen uit weg.
Net als in 2023 plaatst de ILT nu ook vraagtekens bij het functioneren van de markt voor staalslakken. Het is bekend dat partijen die staalslakken afnemen, hier soms geld voor krijgen – in plaats van dat ze zelf betalen voor het materiaal. „Dit geeft een prikkel om meer staalslakken op een locatie te gebruiken dan nodig is”, schreef de ILT twee jaar geleden. Hoe meer staalslakken je toepast, hoe groter de milieurisico’s. (Tata Steel brengt de staalslakken overigens niet zelf op de markt, dat loopt via bouwmateriaalhandelaar Pelt&Hooykaas).
Ook nu is de ILT weer kritisch op het verloop van de handel in staalslakken. Nederland blijkt volgens de dienst ook grote hoeveelheden staalslak te importeren, vermoedelijk ongeveer net zoveel als de jaarproductie van Tata Steel. Voor een restproduct is dat opvallend. „De vraag hierbij is waarom Nederland LD-staalslakken importeert.” LD-staalslakken zijn het betreffende type staalslakken.
Ook schiet de registratie van de handel volgens de ILT tekort. Zo blijkt een lading uitgevoerde staalslakken die bij de inspectie bekend is niet terug te vinden in „internationale databestanden”.
Open water
De ILT concludeert dat het aanpassen van het „normenkader” tijd kost. „Tot die tijd moeten nieuwe milieurisico’s en problemen worden voorkomen.” Daar kan de inspectie echter zelf weinig tegen doen.
De ILT keek overigens niet naar de toepassing van staalslakken in open water. Uit onderzoek van Wageningen University & Research bleek eerder al dat het toepassen van staalslakken in bewegend water hoogstwaarschijnlijk geen risico’s met zich meebrengt. Desondanks besloot Rijkswaterstaat vorig jaar af te zien van het gebruik van staalslakken voor vaargeulversteviging in de Westerschelde. Daar was veel weerstand tegen bij lokale overheden.
‘Luisteren jullie mee?” Pascale de Vries uit Den Haag tikt op haar laptop en zet het nummer ‘We Didn’t Start the Fire’ van Billy Joel op. Haar kinderen van 9 en 13 jaar zitten aan een grote keukentafel tussen geschiedenisboeken. Aan de muur hangt een grote schoolplaat met een landkaart van het Oude Testament. De kinderen luisteren aandachtig naar de muziek. Daarna legt De Vries uit dat dit een bijzonder liedje is, de zanger noemt allemaal namen van mensen en gebeurtenissen die belangrijk waren tussen 1949 en 1989.
En nu gaan ze een aantal historische gebeurtenissen uit het nummer doornemen. „Schrijven jullie mee?”
De Vries geeft haar kinderen thuis les. En dat is uitzonderlijk in Nederland. Ouders zijn verplicht om hun kind als het 5 is naar school te brengen. Wie dat niet wil, kan een beroep doen op een vrijstelling van de Leerplichtwet onder artikel 5B. Die is bedoeld voor ouders die een bepaalde religie of levensovertuiging hebben waarvoor geen ruimte is op scholen in de buurt. Dat geldt ook voor De Vries. „Wij zijn katholiek-apostolisch. Ons geloof en het onderwijs op scholen kan botsen. Denk aan de evolutietheorie, die leer ik mijn kinderen. Maar ik vertel ze ook dat ze geschapen zijn door God.”
Strafzaak
In totaal hebben zo’n 2.100 kinderen in Nederland een vrijstelling op grond van 5B. Prima, zou je denken. Maar zo simpel is het niet. Leerplichtambtenaren, die vallen onder de gemeente, controleren welke kinderen er wel en niet naar school gaan. Sommige gemeentes zijn heel soepel: een vrijstelling is prima. Anderen maken het ouders lastig. In het uiterste geval hangt ouders een strafzaak boven het hoofd.
Dat gebeurde vorig jaar oktober nog bij een islamitisch echtpaar dat werd veroordeeld omdat zij hun dochter niet wilden inschrijven op een basisschool. Volgens hen sloot geen enkele school goed aan bij hun geloof, het soefisme. De ouders kregen in hoger beroep een voorwaardelijke boete van 300 euro opgelegd. Het gerechtshof Amsterdam, dat de zaak behandelde, deed bovendien een oproep aan leerplichtambtenaren om de Leerplichtwet strenger te handhaven. Het aantal vrijstellingen wegens ‘richtingsbedenking’, zoals dat heet, was de afgelopen jaren „hand over hand” toegenomen. Dat moest stoppen.
En toen kwam vorige week opeens opmerkelijk nieuws. Ingrado, de beroepsvereniging voor leerplichtambtenaren, sloeg alarm, omdat het Openbaar Ministerie in een overleg had meegedeeld niet meer te beginnen aan dit soort strafzaken. Vervolgens kwam het OM zelf met een verklaring naar buiten. Er zou „te weinig juridische houvast” zijn om ouders te vervolgen. Op welke grond leerplichtambtenaren de vrijstellingen beoordelen is volgens het OM „onvoldoende duidelijk”. En ook de uitspraken van de gerechtshoven lopen uiteen. Iedereen doet iets anders. Er is gewoon geen eenduidige lijn, concludeerde het OM.
Ingrado-bestuurder Corien van Starkenburg zei te vrezen voor een aanzuigende werking. Ze vertelt dat het aantal vrijstellingen is gestegen: van 700 in schooljaar 2015-2016 tot zo’n 2100 in 2022-2023. Recentere cijfers zijn er nog niet. Van Starkenburg is bang dat ouders met „flauwekulreligies” nu geen strobreed meer in de weg gelegd wordt. Desgevraagd geeft ze toelichting: „Onze leden hebben de wettelijke taak om de Leerplichtwet te handhaven. Maar hoe moeten ze dat doen als het OM zaken die zij aanbrengen niet meer zal vervolgen?”
Ze hoeven überhaupt niet te vervolgen, zeggen juristen die NRC sprak. Dat zit zo: ouders die een vrijstelling willen, moeten een maand voor hun kind leerplichtig wordt, in actie komen. Ze schrijven een brief aan het college van B en W waarin staat dat ze „overwegende bedenkingen” hebben tegen de „richting” van het onderwijs op alle binnen „redelijke afstand” van hun woning gelegen scholen. Daarna moeten ouders deze brief elk jaar opnieuw sturen. En het college hoeft niets anders te doen dan de vrijstellingen bij de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) van de rijksoverheid te registreren.
Op gesprek komen
Althans, dat is hoe het zou moeten gaan, zegt Hannah van Wertheimstein, die het woord voert namens een werkgroep van juristen en advocaten die zich hebben verdiept in dit wetsartikel. Volgens haar hebben ouders helemaal geen toestemming van de leerplichtambtenaar nodig. De vrijstelling ontstaat „van rechtswege” als ouders hun kennisgeving naar het college van B en W hebben gestuurd. Dat is de enige vereiste die in de wet staat, zegt zij.
Maar in de praktijk gaat het niet zo soepel, weet Josien van Putten, woordvoerder van de Nederlandse Vereniging voor Thuisonderwijs (NVvTO), de belangenvereniging van ouders. Er is volgens haar totale willekeur in de manier waarop ouders worden behandeld. „In sommige gemeenten is het helemaal niet spannend, in andere een beetje en er zijn ook gemeenten waar je met je hoofd op het hakblok komt.”
Hoe leerplichtambtenaren te werk gaan, hangt af van het protocol van de gemeente. Volgens Van Putten zou daarin alleen moeten staan dat ze de brief met de kennisgeving van ouders in ontvangst moeten nemen. Maar in sommige protocollen staat dat ouders van elke school in de wijde omgeving apart moeten beargumenteren waarom de onderwijsinstelling niet past. Soms moeten ouders op gesprek om toelichting te geven, weet Van Putten. Ambtenaren stellen vragen over hun geloofsovertuiging of levensopvatting. Of ze onderzoeken of ouders wel van plan zijn om thuisonderwijs te geven, al staat in de Leerplichtwet niet dat ouders daartoe verplicht zijn.
Bas Duvekot: „De wens om de jongste kinderen thuis les te geven, werd concreet in coronatijd.” Foto Merlin Daleman
In sommige gevallen oordeelt de leerplichtambtenaar dat geen sprake is van richtingsbezwaren. Als ouders dan toch weigeren hun kind aan te melden bij een school, kan de leerplichtambtenaar een proces-verbaal opmaken. Dan komt de zaak bij het Openbaar Ministerie, en kunnen ouders vervolgd worden. Dat leidde vorig jaar tot honderdzestig strafzaken. Het OM zegt nu dat de straffen, meestal geldboetes, er niet toe leiden dat meer kinderen naar school gaan. Ouders voor de rechter dagen heeft daarom weinig zin.
Mariëlle Paul (VVD, Funderend Onderwijs), de staatssecretaris die verantwoordelijk is voor het primair en voortgezet onderwijs, is het daar niet mee eens. Ze noemde de koerswijziging van het OM „onwenselijk”. „Ieder kind heeft recht op onderwijs”, zei ze. „Ouders kunnen daarin geen eigen rechter spelen.” Volgens jurist Hannah van Wertheimstein laten de uitspraken van de staatssecretaris zien dat zij niet goed geïnformeerd is over artikel 5B. Zij wijst erop dat er al sinds januari 2000 een uitspraak ligt van de Raad van State, de hoogste bestuursrechter, waaruit klip en klaar blijkt dat gemeenten niet het recht hebben om ouders te bevragen over de vrijstelling.
„Er wordt ten onrechte van uitgegaan dat ouders het systeem van de leerplicht willen ontlopen”, zegt Van Wertheimstein. „Het enige wat ouders doen is gebruikmaken van hun recht op een vrijstelling. Nu worden zij tot verdachte gemaakt.”
Gemotiveerde ouders
De NVvTO vindt het kwalijk dat Ingrado het heeft over mensen met „flauwekulreligies”. Van Putten: „We hebben in Nederland vrijheid van godsdienst, maar mevrouw Van Starkenburg denkt kennelijk dat de leerplichtambtenaar kan beoordelen op welke religie of levensovertuiging ouders zich wel en niet kunnen beroepen.” De vereniging voor leerplichtambtenaren plaatst ouders in een kwaad daglicht, zegt ze. „Mensen denken: die kinderen worden thuisgehouden, ze krijgen geen onderwijs en zien nooit een ander kind. Maar dat is niet de praktijk die wij kennen.”
Onderwijsjurist Katinka Slump heeft in het verleden veel ouders verdedigd die voor de kinderrechter werden gedaagd omdat zij hun kinderen thuis hielden. Nu is zij lid van de raad van toezicht van de Stichting Keurmerk Thuisonderwijs. Slump vindt het terecht dat het OM ouders niet meer wil vervolgen. „In de meeste gevallen gaat het om mensen die heel recht in de leer zijn. Messiaans belijdende Joden, streng katholieke ouders, streng gereformeerden, antroposofen, noem maar op. Die kunnen geen school in de buurt vinden die daarop aansluit en willen hun kinderen om die reden zelf onderwijs geven. Ik ken ze als zeer gemotiveerd om dat goed te doen.”
Er wordt volgens haar ten onrechte wantrouwend aangekeken tegen deze ouders. „Natuurlijk zit er een enkele keer kaf tussen het koren”, zegt ze, „maar als de leerplichtambtenaar denkt dat een kind de hele dag op zolder wordt opgesloten, moet die een zorgmelding doen. Dat is een andere route dan het strafrecht.”
Pieternel Lijnkamp en Robert Tannemaat: „Elke maandag spreken we af met 25 andere gezinnen die thuisonderwijs geven.”
Foto Merlin Daleman
Zij noemt de vrees van Ingrado dat het besluit van het OM een aanzuigende werking zal hebben „grote onzin”. „Ouders die een beroep doen op artikel 5B zijn aangewezen op het geven van thuisonderwijs. Dat is een gigaklus. En het is het duurste cadeau dat je je kind kunt geven, want je kunt er niet of nauwelijks bij werken.”
Leerplichtambtenaren kunnen zich volgens haar beter richten op het waarborgen van onderwijs voor thuiszitters. „Er zijn 70.000 kinderen in Nederland die wel naar school willen, maar thuiszitten, omdat er geen onderwijsaanbod is. Daar ligt de echte uitdaging.”
‘Ik wil dat ze een aanwinst zijn voor de maatschappij. En iets betekenen voor een ander’
Pascale de Vries (50) uit Den Haag heeft 5 kinderen (25, 23, 18, 13 en 9 jaar). De oudste twee werken, de derde studeert in Duitsland. De oudste drie hebben thuisonderwijs gehad, de jongste twee krijgen het nu.
‘Twintig jaar geleden besloten wij: thuisonderwijs past het beste bij ons. Het gebeurde nog weinig in Nederland, dus ik kocht noodgedwongen schoolboeken uit Engeland en Amerika. En we moesten een juridische strijd voeren. Er waren een rechtszaak en een hoger beroep voor nodig om een vrijstelling van de leerplicht te krijgen onder artikel 5B. De kantonrechter zei: je kunt je levensbeschouwing in je vrije tijd belijden. In het hoger beroep gaf de rechter toe: jullie voldoen aan artikel 5B, er is geen school in de omgeving die past.
„En nog hoor, elk jaar weer, moet ik aan de leerplichtambtenaar van dienst uitleggen dat wat wij doen, écht mag. De gemeente Den Haag wil nu dat je een lijst met scholen bekijkt en beargumenteert waarom al die onderwijsinstellingen niet passen. Ze maken het je niet makkelijk. En dat is best raar, ik ken geen enkele ouder die lichtvaardig denkt over thuisonderwijs. Het is intensief en het is een enorme verantwoordelijkheid. Dit doe je met hart en ziel.
„Wij zijn katholiek-apostolisch. Ons geloof en het onderwijs op scholen kunnen botsen. Neem de Franse Revolutie. In schoolboeken wordt die gepresenteerd als een bevrijding, een stap vooruit. Maar was dat echt zo? Koningen regeerden uit naam van God. Toch werd Lodewijk XVI vermoord, samen met andere geestelijken. Kerken werden vernield of in brand gestoken. We zien dat als een breuk met het goddelijke gezag en met eeuwenoude waarden. En je kunt je afvragen of democratie altijd de juiste staatsvorm is.
„De kinderen krijgen gemiddeld zo’n vier uur per dag les. Maar als een kind ’s avonds vraagt waar de hoogste berg van de wereld ligt, dan zeg ik niet: daar komen we morgen op terug. Leren doe je eigenlijk de hele dag door. En we combineren veel, dus als ik ze leer over de Tachtigjarige Oorlog, dan maken we daarna een wandeling door de stad langs historische plekken uit die tijd, zoals De Gevangenpoort.
„Ik heb zelf Nederlands gestudeerd en ik vind het belangrijk dat mijn kinderen middeleeuwse literatuur lezen, zoals Beatrijs, Van den vos Reynaerde en Karel ende Elegast. Elke week geef ik in Utrecht literatuurles aan een groepje kinderen dat thuisonderwijs volgt. Dingen waar ik minder van weet, besteed ik uit en zodoende krijgen mijn kinderen soms ook les bij andere ouders.
„Mijn oudste kind heeft een high-schooldiploma gehaald, want hij volgde een Amerikaans lesprogramma. Mijn tweede kind heeft aan de Open Universiteit haar propedeuse cultuurwetenschappen gehaald. Daarna is ze de pabo gaan doen. Nu geeft ze les op een basisschool hier in Den Haag. Een school met veel kinderen met een taalachterstand. Ze drukte me laatst op het hart: het was zo fijn om thuis les te krijgen, op je eigen niveau, op je eigen tempo. Soms lekker met een boekje tegen de verwarming. Mijn dochter zou de kinderen in de klas meer individuele aandacht willen geven, maar dat gaat niet.
„Mensen denken dat kinderen die thuis les krijgen, misschien minder sociaal zijn. Dat is niet waar. Mijn kinderen zitten op sport, bij clubjes en doen vrijwilligerswerk. Ze hebben een groot sociaal netwerk. En wij vinden: wees de minste. We geloven niet in het recht van de sterkste. Ik vind het belangrijk dat de kinderen een aanwinst zijn voor de maatschappij. Dat ze iets betekenen voor een ander.”
‘Ik wil mijn eigen kennis overbrengen, mijn eigen zienswijze. Dat voelt natuurlijk’
Bas Duvekot (47) uit Nootdorp heeft drie kinderen. De oudste is 13 en zit op de middelbare school. De andere twee (5 en 8 jaar) krijgen thuisonderwijs.
‘Het is wel hectisch, twee jonge kinderen de hele dag over de vloer. Maar ik geniet er ook intens van. Mijn grootste levensvreugde is mijn gezin. Ik werk veel thuis. De wens om de jongste kinderen thuis les te geven, werd concreet in coronatijd. Er gebeurden zoveel rare dingen in het land, een crisis die geen crisis was, een avondklok, lockdowns. Op de school van mijn dochter moesten kinderen mondkapjes op in de gang. Mensen werden onder druk gezet om zich te laten vaccineren. En ouders mochten het schoolplein niet meer op. Dat was voor mij de druppel. Ik wilde mijn middelste van 5 daar niet achterlaten, dat voelde niet goed.
„Ik ben toen online opzoek gegaan naar thuisonderwijs. Ik kwam in Telegram-groepen van ouders die uitlegden hoe je dat moet bewerkstelligen. Je kunt een vrijstelling van de leerplicht aanvragen onder artikel 5B. Je schrijft een brief aan de desbetreffende leerplichtambtenaar van de gemeente en daarin staat dat ‘wij overwegende bedenkingen hebben tegen de richting van het onderwijs binnen redelijke afstand van onze woning gelegen scholen.’ Deze brief stuur ik elk jaar.
„Belangrijk: denk goed na wat je wil en schrijf je kinderen niet meteen in op een school. Want als ze eenmaal in het systeem zitten, krijg je ze er moeilijk weer uit. Ik had mijn middelste kind in eerste instantie ingeschreven maar ik zag daar, in die coronaperiode, toch van af. Toen wilden de schooldirecteur en de leerplichtambtenaar praten. Dat waren begripvolle gesprekken, daar ben ik dankbaar voor. Het voelde wel een beetje als een soort koehandel: als je deze thuishoudt, dan laat je de oudste wel op school. Ik kan daar wel om lachen. Mijn oudste dochter wilde zelf graag naar het gymnasium. Dat ga ik zeker niet in de weg staan.
„Mijn levensovertuiging is heel persoonlijk. God is het hoogst haalbare, de totale ziel van alles. Hij geeft onvoorwaardelijk liefde en oneindige wijsheid. Ik geef mijn eigen invulling aan het leven. Ik wil een zo goed mogelijk mens zijn. Hoe je dat doet, dat wordt ingegeven door je hart want je hart is je kompas. Ik ben een levenscounselor, ik geef healings. Daarvoor zoek ik contact met de ongeziene wereld, er zijn spirituele gidsen en voorouders met wie we kunnen communiceren. Als ik wil weten hoe iets zit, dan vraag ik het en ik krijg antwoord. Ik kan ook steeds beter voelen in mijn lichaam of iets waar is. Je hogere bewustzijn en intuïtie kun je trainen, net als je spieren in de sportschool.
„Het schoolsysteem loopt achter. De kinderen leren vooral rijtjes uit hun hoofd. Dat is programmering. Ze leren niet echt kritisch na te denken. Ik zie het verschil tussen mijn schoolgaande kind en andere twee, die stellen meer vragen. Toen mijn middelste 5 jaar was vroeg hij: papa wat ben ik eigenlijk? Best wel een goede vraag. Op school word je klaargestoomd voor de maatschappij, de economie. Het gaat niet genoeg over gezond eten, voeding, een gezond lijf, je ziel of hoe je kan herkennen wanneer iets uit je lagere of hogere bewustzijn komt. Ik wil mijn eigen kennis overbrengen, mijn eigen zienswijze. Dat voelt natuurlijk.
„Ik heb een lees- en rekenmethode aangeschaft. Het gaat er speels en ontspannen aan toe. Ik vroeg onlangs aan mijn middelste, hij is inmiddels 8 jaar: wat wil je zelf eigenlijk leren? Daar denkt hij nu over na. We boffen dat we in een groot hof wonen met wel honderd kinderen, we hebben een soort schoolplein voor de deur.”
‘We kijken ook heel erg naar de intrinsieke motivatie. Wat wil het kind leren?’
Pieternel Lijnkamp en Robert Tannemaat (beiden 47 jaar) uit Nijmegen geven hun twee kinderen van 13 en 10 jaar thuis les.
Zij: „We zitten niet de hele dag aan de keukentafel te blokken hoor. Leren gaat hier spelenderwijs de hele dag door. Onze zoon wilde Rubiks kubussen kopen. Nou, ga op Marktplaats advertenties lezen en schrijf zelf een oproep. Onze dochter leert koken door naar Engelstalige video’s te kijken. Op zondag zei onze zoon opeens: ik heb zin in geschiedenis. Hij zette het programma Het Klokhuis maakt Geschiedenis op en deed ondertussen push-ups. Hij wil liggend op de grond op één arm en één been kunnen opdrukken.
„Om de kinderen veel kennis te laten opdoen en met andere kinderen te laten opgroeien, hebben we een gestructureerd programma. Zo spreken we elke maandag af met 25 andere gezinnen die thuisonderwijs geven. Op een privéterrein in de bossen geven ouders met verschillende expertises verschillende gethematiseerde lessen. Laatst leerden de kinderen over wilgen, welke soorten er zijn en wat je er allemaal mee kunt. Op een boerderij mochten ze wilgen knotten en van het hout hutten bouwen en manden vlechten.
„Een dinsdag per maand reizen naar Den Haag om mee te doen aan een biologiepracticum met andere tieners. Op woensdag volgen de kinderen met een klein clubje hoogbegaafden lessen over wetenschap, technologie, techniek en wiskunde. Op donderdag geef ik hen en leeftijdsgenootjes uit Zaandam online les. Ik heb een lesmethode gekocht voor thuisonderwijs en daar zit alles in; taal, biologie, programmeren, noem maar op. Op vrijdag krijgen ze wiskunde op havo-niveau van mijn man.
Naast de kinderen die ze kennen van thuisonderwijslessen, hebben ze ook andere vrienden en vriendinnen. Die kennen ze van buitenspelen of naailes of van jumpschool. Ze zijn heel sociaal.”
Hij: „Onze levensovertuiging is heel persoonlijk. En we voelen niet de behoefte om dat per se te delen. In de kern vinden wij dat mensen gelijkwaardig zijn aan elkaar. En dat ze respect moeten hebben voor zichzelf, voor een ander en de natuur. We zijn zielen die onderdeel zijn van een groter geheel en hier op aarde zijn om te leren. Via artikel 5B hebben we een vrijstelling van de Leerplichtwet. Dat is heel waardevol voor ons. Van andere ouders in andere steden weten we dat het niet altijd even soepel gaat.”
Zij: „Mensen leren van nature door het leven te leven en te ervaren. Thuis leren voelt voor ons logischer en natuurlijker. Kleine kinderen leren niet lopen en praten op school, dat doen ze thuis, in hun eigen tempo. En dat zetten wij voort.
„We willen dat de kinderen uitgroeien tot volwaardige, evenwichtige mensen. Die iets betekenen voor een ander. Het is belangrijk om te ontdekken wie ze zijn en wat bij hen past. En waar hun talenten liggen. Om hun horizon verder te verbreden, gaan we vaak naar musea, daar zijn de kinderen dol op. En ik organiseer ontmoetingen met vakmensen. Laatst gingen we langs bij een fotograaf en een patissier. En we kregen een rondleiding bij een bedrijf gespecialiseerd in microchips.
„We kijken ook heel erg naar de intrinsieke motivatie. Wat wil het kind leren? Tegelijk moeten ze een stevige basis hebben. Dus goed kunnen spellen en de Nederlandse en Engelse taal beheersen. Kunnen rekenen. En weten hoe de wereld eruit ziet, zowel topografisch als historisch.”