Anne-Maartje Lemereis (1989) is de komende twee jaar de Componist des Vaderlands. Dat is donderdagavond bekendgemaakt in TivoliVredenburg in Utrecht. De componist des vaderlands van de afgelopen twee jaar, Martin Fondse (1967), gaf daar zijn erefunctie aan Lemereis door.
Volgens de vierkoppige jury die de Componist des Vaderlands aanwijst, is Lemereis een componist met een eigen klanktaal, een „originele geest die op een speelse wijze weet te reageren op dagelijkse actualiteiten”. Ze kan haar ideeën volgens de jury niet alleen goed op papier krijgen, maar ze weet er ook de „hele wereld” mee te enthousiasmeren. Ook wordt Lemereis geroemd om haar vermogen zowel met professionals als met amateurs te werken, en om haar focus op de emancipatie van compositieles in het muziekonderwijs.
Lemereis, geboren in Amersfoort, studeerde eerst piano aan het conservatorium in Utrecht, en stapte daar toen over naar compositie. Ze is nu onder andere docent compositie aan het conservatorium van Utrecht en stadscomponist van Goes. Met haar stichting In de Knop laat ze, samen met haar vriend, componist Remy Alexander, ook jonge kinderen kennismaken met componeren. In 2015 richtte ze in Amersfoort een voor iedereen toegankelijk wijkorkest op.
Lees ook Een interview met Anne-Maartje Lemereis: Kinderen leren componeren bij ‘So You Think You Can Write a Strijkkwartet?!’
Richten op muziekeducatie
In een eerste reactie op haar benoeming zegt Lemereis zich de komende twee jaar vooral op muziekeducatie te willen richten. „Niet het reproduceren van andermans producties, maar het maken van eigen werk.”
De Componist des Vaderlands werd in 2014 in het leven geroepen door Buma cultuur. De functie werd tot nu toe ingevuld door Willem Jeths (2014-2016), Mayke Nas (2016-2018), Calliope Tsoupaki (2018-2021) en Martin Fondse (2022-2024).
Fondse wilde als componist des vaderlands onder andere graag de provincies in muziek vangen. Regionale variaties klonken een paar maanden geleden nog in zijn Your Favorite Music Station, die dit jaar op de Dag van de Componist in verschillende delen van Nederland op een eigen manier gespeeld werd.
‘Het is zoet, zuur én zout, wat wil je nog meer?” Kwon Joong-gon (52) heeft net met twee collega’s gefrituurde kip gegeten in het uitgaanscentrum van het district Jong-ro in de Zuid-Koreaanse hoofdstad Seoul. „Vraag het honderd Koreanen en minstens 95 zullen zeggen dat ze van gefrituurde kip houden.” Voor de deur van het restaurant vermengt in de avondkou de geur van gefrituurde kip zich met die van sigaretten.
Kwon en zijn collega’s hebben echte ‘korean fried chicken’ gegeten. Natuurlijk, iedereen erkent dat gefrituurde kip in Zuid-Korea geïntroduceerd werd door de Amerikanen, die sinds 1945 in het land aanwezig zijn. Maar wanneer je een vergelijking met Kentucky Fried Chicken (KFC) maakt, voor Nederlanders vaak de eerste associatie met gefrituurde kip, wordt in Seoul al snel geschamperd. „De Amerikaanse versie is knapperig en krokant, daarbij gaat het alleen om de textuur”, zegt Kwon. „Bij Koreaanse kip gaat het om de combinatie van smaken, door de saus en de bereidingswijze. Dat gevoel… daarbij loopt het water me gewoon in de mond.”
Lee Ho-kyung (56) runt even verderop sinds een jaar of zeven kiprestaurant Michindak. „Bij KFC gaat het alleen om het beslag en de korst en wordt enkel dipsaus geserveerd”, vertelt hij tussen de ketende studenten. De Koreaanse versie is een volledig gerecht, met diverse sauzen die een essentieel onderdeel ervan zijn.”
In Zuid-Korea, wordt vaak gezegd, zouden meer gefrituurde-kiptenten zijn dan McDonald’s-filialen wereldwijd . In 2020 was dat volgens de cijfers nog zo. Sindsdien is het aantal McDonald’s-restaurants gegroeid tot 43.477 in 2024, volgens de meest recente cijfers uit Zuid-Korea, uit 2022, zijn er in het land net wat minder kiprestaurants: 41.436. Maar dat is nog altijd een gigantisch aantal, voor een land met 51 miljoen inwoners.
Eigenaresse Yoonjung Sunwoo van restaurant Sonmat in Utrecht. Foto Olivier Middendorp
Veel van die restaurants worden met de term chimaek omschreven, een samentrekking van kip (het Engelse chicken) en bier (maekju in het Koreaans). „De kip is best vet en plakkerig, dan is een lekker fris biertje perfect erbij”, vindt Kwon. Koreaans pils is vaak lichter en minder bitter dan Nederlandse merken. Lee Ho-kyung: „Zowel kip als bier is goedkoop in Zuid-Korea. Omdat het een eenvoudig gerecht is, spreekt het ook zoveel mensen aan.”
In Korea gaan studenten vaak op vrijdag kip eten, om het weekend in te luiden. Het is populair om in dan een chimaek-tent naar sportwedstrijden te kijken. „Mijn vader en zijn generatie kregen vroeger op vrijdag salaris, dan kwamen ze thuis met zakken vol gefrituurde kip om dat te vieren”, herinnert Kwon zich. „Die jeugdherinnering is aan dit gerecht verbonden.”
Korean fried chicken met bier. Foto Olivier Middendorp
Ook in Nederland is Korean fried chicken de afgelopen jaren aan een opmars bezig. Zo heeft Sojubar inmiddels zeven filialen . In Amsterdam en Den Haag zit Gangnam Chicken. Yoonjung Sunwoo (36) is geboren en getogen in Zuid-Korea en opende in 2020 afhaalrestaurant Sonmat in hartje Utrecht. In 2023 verkaste ze naar een groter pand met een grotere keuken. „Nu hoop ik de komende vijf tot tien jaar een keten van Sonmat-filialen te kunnen uitbouwen.”
„Mijn favoriet is de yangnyeom-kip, kip met zoetzure saus”, zegt Sunwoo. „Het is voor veel Nederlanders een aangename verrassing dat kip zoet, zuur, zout én pittig kan zijn – terwijl de kip sappig blijft. Bij KFC is de kip zout en pittig, maar niet zoet.”
Ingeburgerd raken
Ze houdt op haar menu de Koreaanse namen aan, als eerbetoon aan de oorsprong, maar ook in de hoop dat de namen hier ooit zo ingeburgerd raken als bijvoorbeeld sushi en maki. Ze ziet dat veel door Chinezen en Chinese Nederlanders gerunde ketens als Sojubar en restaurants zich ook op Koreaanse kip richten en bepaalde all-you-can-eat-sushirestaurants ‘Korean’ voor hun gefrituurde kip hebben gezet op het menu. „Maar het is een lastig gerecht om te maken”, aldus Sunwoo. Ze is blij dat het gerecht breed aanslaat in Nederland, maar vindt persoonlijk veel versies slecht.
Korean fried chicken
Foto Olivier Middendorp
„Het helpt dat Nederlanders al bekend zijn met oosterse keukens en van knoflook en ui houden – en natuurlijk van zoetigheid”, aldus Sunwoo. Ze verwacht dat Korean fried chicken in Nederland alleen nog maar groter zal worden. „Koreaanse dramaseries (bijvoorbeeld Crash Landing on You, red.) promoten chimaek geregeld in scènes en ook K-popartiesten als BTS maken er reclame voor op social media (en in hun eigen serie BTS in the Soop, red.), steeds meer Nederlanders volgen dat via Netflix en andere streamingplatforms”, aldus Sunwoo. Als ze vroeger in Zuid-Korea een zware dag achter de rug had, bestelde ze yangnyeom-kip om zichzelf op te vrolijken. „Voor mij is het echt soulfood, die term staat dus ook in mijn logo.”
Sunwoo: „Ik zou het prachtig vinden als Koreaanse restaurants met gerechten als bibimbap, bulgogi, japchae en Koreaanse barbecue een prominente plek krijgen in het Nederlandse culinaire landschap, zoals al het geval is met de Italiaanse en Chinese keukens.”
Vroeger kocht Falun Ellie Koos altijd staatsloten. Eén per maand. Niets gewonnen natuurlijk. Nou ja, zeven vijftig misschien. Maar nooit meer dan de inleg – terwijl het zuurverdiend geld was. En toch. Het was nodig. Want je kocht met zo’n staatslot het denkbeeld van een uitvlucht, uit het leven als postbode, medewerker van een vleesverwerkingsfabriek of schoonmaker van operatiekamers.
Baantjes die Falun Ellie Koos (die de voornaamwoorden hen en hun gebruikt) allemaal heeft gehad. „Alles waar ze me maar voor aannamen. Als je niet meer dan een mavodiploma hebt, heb je niet zoveel keus.” En doorleren was geen optie. „Er was bij mij een hele grote angst voor schulden ingeprent. En ik zou niet kunnen studeren zonder schulden te maken. Plus: ik moest meteen in gaan leggen, thuis. Dus ik móést geld verdienen. Er heerste veel achterdocht bij de werkgevers. Loop je de kantjes er niet vanaf? Hoe vaak ga je naar de wc? Het was echt voor jou tien anderen, je voelde je niet echt gezien als mens. Dan kom je gemakkelijk in een uitzichtloze situatie terecht, waarin je murw gemaakt wordt door het werk. Ik hield het een jaar vol, soms twee jaar. En zocht dan weer iets nieuws.”
Maar: er waren staatsloten. „Ik wist dat de kans heel klein was dat ik iets zou winnen. Je kunt net zo goed een muntje in een put gooien en dan hopen op een zak geld. Ze verkopen je alleen een illusie, de kans om te dromen. Het was fantaseren, iets fabriceren in je hoofd om de realiteit draaglijker te maken. Ik had trouwens geen idee wat ik met dat geld zou doen, daar ging het niet om. Als je uitzichtloosheid ervaart, als je elke dag hetzelfde riedeltje afdraait en niet ziet hoe je daaruit kunt komen, moet je wel magisch gaan denken.”
Foto Lars van den Brink
Uiteindelijk ging Koos toch een kunstopleiding doen. „Ik woonde niet ver van Utrecht en ik wist dat daar de HKU zat, en ik wist dat ik altijd wel rust vond in dingen opschrijven. Dingen van me afschrijven eigenlijk, met woorden duidelijkheid creëren. Eerst deed ik auditie voor een schrijfopleiding en werd ik afgewezen, maar een jaar later probeerde ik het weer en werd ik aangenomen. Toen verslofte ik geen moment meer. Hoofd naar beneden en gáán.”
Verlangen naar het onbekende
Het goede nieuws is: dat magisch denken heeft wel zin gehad. Nu is hen schrijver. Het was dat verlangen naar het onbekende dat aan het begin stond van de weg die inmiddels leidde naar de shortlist van de Libris Literatuur Prijs. Koos’ debuutroman Rouwdouwers is een van de laatste zes kanshebbers, volgende maand wordt de winnaar bekendgemaakt.
Ik fantaseer graag over het onmogelijke, schreef Koos in het essay ‘Bruiklener’ waarmee hen in 2022 de Joost Zwagerman Essayprijs won. „Een essay dat over een maatschappelijke kwestie gaat en tegelijk een persoonlijk verhaal vertelt”, oordeelde die jury: het was Koos’ persoonlijke verhaal over de gevolgen van opgroeien in armoede. Het ging over het wantrouwen dat Koos bij zichzelf voelde op de kunstopleiding, waar de andere studenten open en nieuwsgierig waren. Die karaktereigenschappen beschreef Koos als verworvenheden die hen zich niet kon veroorloven: „Ik had nooit nieuwsgierig leren zijn. Ik was gewend om alleen de hoognodige informatie te vergaren, dat wat nodig is om je te redden. Daar zit een deur, daar een raam. Dat is de vluchtroute.”
Rouwdouwers is een fictionalisering van die thematiek: het is het verhaal van de jonge Ada, die een kunstopleiding vaarwel heeft gezegd om op een Spaanse heuvel hout te gaan hakken, en daar rouwt om haar jeugd, het leven in armoede waar zij en haar broertje slachtoffer van werden. Al ziet Ada zich allerminst als slachtoffer, en zal ze haar herinneringen ook geen rouw noemen. Hard is ze, zoals ze het geleerd heeft van haar vader: niet janken, maar knokken. Gewapend moet ze zijn, geharnast, om het leven aan te kunnen.
Dus wanneer een jongerenwerker begripvol over haar falende broertje zegt dat hij „zichzelf ook niet gemaakt [heeft]”, maakt dat Ada kwaad. Want „we hebben onszelf toch allemaal niet gemaakt”, vindt zij. „Als we zo gaan beginnen dan is niemand meer aansprakelijk voor zijn eigen levensloop, dan maakt het allemaal geen klap meer uit. Je hebt jezelf niet gemaakt maar je moet het wel zelf maken. Je moet toch echt zelf je plek in de wereld uithakken.”
Foto Lars van den Brink
Dat is „een gedachte die ik ken”, maar niet precies wat Koos zelf zou denken. „Ik weet eigenlijk niet of ik vind dat ze gelijk heeft. Aan de ene kant wel: als je alleen maar gaat zitten tobben over waar je vandaan komt en de achterstand die je dat heeft gegeven, gebeurt er niks. Maar aan de andere kant hebben je jeugd en je vorming veel invloed op je referentiekader, op je perspectief, en dus op wat je kunt doen. Dat is allebei aan de hand.”
Stacaravan
Zelf stamt Koos ook af van „het soort mens dat niet verder dan de in de grond gestoken heggenschaar aan de rand van de tuin kan kijken”, zoals Ada zichzelf omschrijft, opgroeiend in een stacaravan. Koos: „Met van die buxushagen eromheen, dus je had heel beperkt zicht. Letterlijk uitzichtloos.”
Maar: „Er zit meer in de roman dat verzonnen is dan echt gebeurd. De roman is losjes gebaseerd op de dynamieken in mijn gezin, maar heel erg gefictionaliseerd. Vanaf het moment dat ik met het idee voor de roman begon te spelen, voelde ik wel meteen dat er hier een urgentie achter zat, vanuit mijzelf: dit is mijn verhaal en perspectief, dat mensen uit de artistieke bubbel waarin ik nu zit niet kennen, en daarom wilde ik dat graag neerzetten. Maar de woede die Ada heeft, heb ik niet – ik kan er inmiddels vrij goed op reflecteren, maar een personage is interessanter als ze daar nog middenin zit. Als je haar ook laat reflecteren, ben je geen verhaal aan het vertellen, realiseerde ik me, dan ben je gewoon iets aan het zéggen.”
Foto Lars van den Brink
Hoe stelliger Ada werd, des te interessanter ze als personage werd, zegt Koos. „Daarmee werd ze voor mij ook een onbetrouwbare verteller. We zitten in haar supersubjectieve ervaring van de wereld. Maar het gaat in mijn boek ook om wat er verzwegen wordt, om wat Ada niet ziet. Het is dan ook apart om te horen dat lezers het zo grappig vinden hoe zij de kunstopleiding afkraakt” – „Iedereen is de godganse dag bezig met wat ze voelen”, sneert Ada over haar medestudenten. „Ze doen de hele tijd onderzoek naar wat ze ervaren.” Koos: „Het punt is natuurlijk dat zodra zij gaat voelen en ervaren, het enorm pijnlijk voor haar wordt. Er zit zoveel opgekropt, onverwerkt gevoel, daar kan zij zich alleen nog cynisch van afkeren. Ze heeft daar nog iets op te lossen. Maar ze heeft wel een talent voor voelen. Hoe zij een schilderij kan observeren, of in Spanje het glooien van het gras beschrijft: ze heeft gewoon poëzie in zich. Ik hoop dat lezers die schoonheid ook oppikken.”
Dubbelzinnigheid
Waar schrijven was begonnen als een vorm voor het vinden van duidelijkheid, leerde Koos op de opleiding juist dat teksten schoonheid kregen van dubbelzinnigheid. „Want de wereld ís ambigu. Maar in een jeugd als de mijne was ambiguïteit het laatste dat je wilde. Als je bezig bent met overleven, met steeds de situatie inschatten – wat is er aan de hand, hoe kan ik me redden – wil je duidelijkheid. Ambiguïteit is verdacht. Ik denk: om schoonheid te zien, moet je niet al te veel met duidelijkheid bezig zijn.”
„Als kind kom je er op een gegeven moment achter dat je ouders niet onfeilbaar zijn. Dat ze niet alles weten, dat ze gekwetst kunnen worden, dat ze dood kunnen. Tot die tijd heb je erop kunnen vertrouwen dat je ouders de dingen wel voor je oplossen, dat je daar niet over hoefde na te denken. Tenminste: dat is meestal zo, als het een beetje veilig is gegaan. Maar ik kan me eigenlijk niet herinneren dat ooit te hebben ervaren, dat ik dacht: mijn ouders weten wel wat ze aan het doen zijn. Dat ze macht hadden over wat er op hen af kwam, dat ze de dingen in de hand hadden. Post, bijvoorbeeld. In mijn gezin was post de voorbode van een probleem, altijd eng. Want: dan wilde iemand iets van ons. Meestal niet iets goeds. Ik kan me ook wel herinneren dat mijn moeder eindeloos aan de telefoon hing met een of andere instantie, over iets wat ze moest betalen. En dat ze steeds bozer werd, steeds emotioneler. In mijn gezin was er altijd die ondertoon van wantrouwen naar de buitenwereld, de angst dat er voor jou geen plek is. Dat voel je als kind.”
En ja, dan leer je toch dat je je eigen plek in de wereld moet „uithakken”, zoals Ada het noemde. Koos: „In het begin op de kunstopleiding was ik vooral oefeningen aan het doen, je leert te spelen, zeg maar – dat was heel leuk, en leerzaam voor mij, want ik heb misschien niet veel spel gekend, minder dan de meesten. Tegelijkertijd wordt steeds serieuzer de vraag geopperd: wat heb jij te vertellen? Wie ben jij als maker? Daar sloeg ik van dicht. Ik was naar die opleiding gegaan om dingen te leren máken, het was niet in me opgekomen dat ik iets van mezélf zou kunnen vertellen, dat daar plaats voor was. Ik kon me ook wel verbazen over de vanzelfsprekendheid en het gemak waarmee mijn peers dat wel deden.”
Doorleefde thematiek
„Ik zou die ruimte zelf pas durven innemen als ik bij wat ik maakte de grootst mogelijke urgentie zou voelen. Die was er bij dit verhaal: dit was een boek dat moest. En omdat ik de thematiek doorleefd had, was dit misschien wel het beste verhaal dat ik te vertellen had. Ik ontkwam er dus ook niet echt aan, zo kun je het ook zien. Daarom was ik er van tevoren wel bang voor dat ik als een beestje bekeken zou worden, zo van: o, die armoede, wat erg. Of: leuk, je hebt over je jeugd geschreven, maar kun je ook nog iets anders? Misschien is dat een wantrouwen dat ik nog aan mijn jeugd overgehouden heb. Aan de andere kant: ik denk wel dat ik inmiddels ook heel goed kan voelen en benoemen waar ik dankbaar voor ben en wat ik fijn vind. Dat ik daar heel sterke voelsprieten voor heb, juist omdat ik ook zo’n verleden ken, met een gevoel van uitzichtloosheid en opgeslotenheid.”
Het is, kortom, goedgekomen. Maar Ada is nog een open wond, aan het einde van Rouwdouwers. Wat zou Falun Ellie Koos aan haar aanraden? „Ik zou haar zeggen om terug naar de kunstopleiding te gaan. Het weer serieus te nemen. Niet doen alsof het allemaal onzin is. Die gevoeligheid die ze daar ontwikkelt, die is ook voor mensen als zij weggelegd.”
Record volgt op record op de beurs, dezer dagen. In negatieve zin dan. Maandag incasseerde de Amsterdamse AEX-beurs het grootste dagverlies sinds 2020: 6 procent na opening, later op de dag beperkt tot zo’n 3,5 procent. De beurs van Taipei in Taiwan incasseerde het grootste verlies ooit: 10 procent aan beurswaarde ging in rook op. Wall Street noteerde het grootste koersverlies in twee dagen sinds de beurskrach van 1987. De S&P 500-index gaf 4,8 procent prijs op donderdag, bijna 6 procent op vrijdag. Maandag kwam daar, na een zeer onrustige handelsdag, verlies bovenop van zo’n 1,5 procent aan het einde van de middag.
Gezien de schok vanuit het Witte Huis van vorige week is het misschien niet verwonderlijk. President Donald Trump verraste de financiële markten met importheffingen die veel hoger waren dan de economen en analisten van banken, vermogensbeheerders en beleggingshuizen hadden voorspeld. Zij hadden allemaal nog het relatief comfortabele plaatje van Trumps eerste termijn (2017-2021) in hun hoofd, toen de importheffingen beperkt bleven.
Lees ook
het laatste nieuws over de handelsoorlog in ons blog
Ditmaal niet. Trump kondigde 10 procent aan als ‘basisheffing’, met daar bovenop heffingen voor zo’n zestig landen die, naar zijn mening, oneerlijk handelen met de Verenigde Staten. Op import uit de EU gaat een tarief van 20 procent gelden, op Chinese producten maar liefst 54 procent.
Nu spookt het r-woord rond op de markten: ‘recessie’. Maar loopt het echt zo’n vaart? De beursreactie kan behoorlijk heftig genoemd worden. Als je de prognoses bekijkt die nu de ronde doen, is een recessie in de Verenigde Staten, laat staan wereldwijd, allerminst zeker.
JP Morgan ziet al grote kans op een recessie dít jaar: 60 procent, tegen 40 procent vóór Trumps aankondiging
‘Nog geen krimp’
Goldman Sachs, de grote Amerikaanse zakenbank, verlaagde zondag haar raming voor de bbp-groei in de VS dit jaar van 1 naar 0,5 procent. Dat is dus nog groei, geen krimp. Er is wel een toenemend risico dat de VS volgend jaar in een recessie belanden, denkt de bank. Schatte Goldman Sachs dit risico vorige week nog in op 35 procent, nu is dit 45 procent. JP Morgan ziet al grote kans op een recessie dít jaar: 60 procent, tegen 40 procent vóór Trumps aankondiging.
Nog een prognose: Deutsche Bank verlaagde haar bbp-groeiraming voor de VS van 2,2 naar 1 procent voor dit jaar. De bbp-groei in de eurozone valt volgens Deutsche dit jaar terug van 0,8 naar tussen de 0,25 en 0,5 procent. En dan nog een raming over de wereldeconomie, van de onderzoeksfirma Oxford Economics: de verwachte wereldwijde bbp-groei neemt door Trumps heffingen af van 2,6 naar 2,2 procent dit jaar (historisch gezien een zeer laag cijfer, maar geen recessie).
Gigantische onzekerheid
Vanwaar dan de sterke marktreactie? Economische ramingen zijn altijd met grote onzekerheid omgeven en komen zelden uit. Maar anno 2025, met Donald Trump, zijn ze nóg onzekerder. Een situatie met Amerikaanse importheffingen van, gemiddeld, 22,5 procent, is niet voorgekomen sinds begin twintigste eeuw.
Ook voor beleggers is dit dus onbekend terrein. Onduidelijk is nog hoe de meeste handelspartners van de VS zullen reageren, met hun eigen heffingen of andere vergeldingsmaatregelen. Onduidelijk is ook in welke mate (Amerikaanse) importeurs de heffingen zullen doorberekenen aan consumenten. Onzeker bovendien is hoe de handelsoorlog de komende jaren zijn weerslag zal hebben in valutakoersen, die weer grote impact hebben op handelsstromen. Onduidelijk is of overheden de verwachte economische schade (deels) zullen compenseren, zoals ze deden tijdens de coronacrisis en de energiecrisis, toen bedrijven en consumenten royale bijstand kregen.
Onduidelijk is bovenal ook hoe lang de Amerikaanse ‘wederkerige’ heffingen, zoals Trump ze noemt, van kracht zullen blijven. Maandag schoot de Amerikaanse S&P 500-kortstondig omhoog omdat één van Trumps adviseurs zou hebben gezegd dat Trump zou overwegen de meeste heffingen negentig dagen op ‘pauzestand’ te zetten.
De onzekerheid is, kortom, gigantisch. En die onzekerheid strekt verder dan alleen de verwachte macro-economische heffingen. Want wat gaan centrale banken doen? In vorige crises, die nog vers in het geheugen liggen (Covid), of wat verder in het verleden liggen (de eurocrisis en de financiële crisis), intervenieerden ze grootscheeps op de markten, met name met renteverlagingen en met de massale opkoop van staats-en bedrijfsobligaties om de lange termijnrents te drukken.
De Fed zal heel beperkte ruimte hebben om de rentes te verlagen, om een dreigende recessie aan te pakken
Maar nu is zo’n interventie veel minder voor de hand liggend. Want dreigde bij die vorige crises deflatie (een negatieve prijsspiraal), nu dreigt juist ínflatie. Trumps heffingen werken prijsverhogend, hoewel de omvang van dit effect al even onzeker is. Het bedwingen van een recessie zou lagere rentes vergen van de Amerikaanse Federal Reserve en collega-centrale banken, maar het aanpakken van de inflatie vraagt juist om hógere rentes. Gezien de toch al hoge inflatie in de VS (2,8 procent in februari, fors boven het Fed-doel van 2 procent) zal de Fed „heel beperkte ruimte hebben om de rentes te verlagen, om een dreigende recessie aan te pakken”, aldus Deutsche Bank.
Lees ook
Wordt dit een titanenstrijd tussen Trump en Wall Street?
‘Lijken in de kast’
De marktreactie op Trumps heffingen, zegt Marieke Blom, hoofdeconoom van ING, aan de telefoon, gaat niet alleen over het macro-beeld. „Beurzen reageren sterker dan de verwachte macro-economische impact misschien doet vermoeden, omdat veel grote beursgenoteerde bedrijven, die internationaal opereren, wel degelijk sterk onder druk kunnen komen te staan”. Invoerheffingen kunnen zowel de winstmarges van multinationals gaan raken (als ze kosten van de heffingen voor de consument willen verminderen) als hun verkoopvolumes (omdat handelsstromen naar verwachting zullen dalen).
Een belangrijke vraag voor de verdere ontwikkeling op de financiële markten is volgens Blom of er „lijken in de kast” blijken te zitten. Zoals, ruim twee jaar geleden, de Californische Silicon Valley Bank (SVB). Bijna niemand had die op de radar, maar opeens viel de bank om omdat zij zich niet goed had ingedekt tegen renteverhogingen door de Amerikaanse Fed. De episode zorgde voor aanzienlijke marktstress.
Een kwetsbare plek op de markten is traditioneel die van junk –bedrijfsobligaties, met een hoog risico op niet-terugbetaling, en daarom een hoge rente (risicovergoeding). Deze junk bonds worden nu in de VS massaal van de hand gedaan door beleggers, schrijven onder meer The Wall Street Journal en de Financial Times.
Amper nog voor te stellen is de situatie op de markten tussen november en februari. Bijna iedereen op de beursvloer liet zich betoveren door Trumps belofte van belastingverlagingen en deregulering, met almaar stijgende koersen tot gevolg. En die heffingen die Trump óók beloofde? Ach, zo’n vaart zou het niet lopen.