British Museum opnieuw onder vuur door miljoenendeal met olie-industrie

Steeds minder culturele instellingen staan nog open voor sponsorgeld van de olieindustrie. Maar het British Museum weigert afstand te doen van zijn lucratieve sponsorrelatie met de Britse olie- en gasgigant BP. Deze week kondigde het museum aan dat het de komende tien jaar weer 50 miljoen pond (58 miljoen euro) aanneemt van het olieconcern.

Dat leidde direct tot stevige kritiek. Critici zien een museum dat de weg kwijt is – ook na het schandaal, eerder dit jaar, rond een medewerker die 1.500 museumstukken bleek te hebben verduisterd.

Ook binnen het museum leeft veel onvrede over het sponsorcontract met BP, dat al sinds 1996 loopt. Begin 2022 riepen meer dan driehonderd medewerkers het museum per brief op om de banden met BP te verbreken.

Dat BP toch een van de belangrijkste sponsors van het museum blijft, kwam daarom als een verrassing. Het olie- en gasbedrijf gaat de komende jaren een ingrijpende verbouwing van het museum financieren. We zijn „trots om al zo lang een partner te zijn voor dit belangrijke Britse instituut”, schreef de Britse directeur van BP Louise Kingham in de bekendmaking.

CO2-reductie

Met het oliegeld gaat het museum niet alleen de afdelingen over het oude Egypte, Griekenland en het Romeinse Rijk vernieuwen; BP draagt ook bij aan de verduurzaming van het gigantische museumgebouw en dus aan en de reductie van de „uitstoot van CO2”.

In het Verenigd Koninkrijk is, net als in Nederland, al jaren verzet tegen sponsoring van culturele instellingen door de fossiele industrie. Onder andere de National Portrait Gallery en de Tate Gallery verbraken al de banden met BP. In Nederland stopte Shell in 2020 als sponsor van het Concertgebouw, na – maar volgens het oliebedrijf niet dóór – protesten van klimaatactivisten.

Volgens de critici krijgt de fossiele industrie ten onrechte legitimiteit door haar naam te verbinden aan kunst en cultuur. BP zwakte begin dit jaar juist zijn doelstelling af om zijn olieproductie tot 2030 te verminderen.

Een lid van de raad van toezicht legde eind november haar functie neer, net voordat het besluit over het sponsorcontract genomen werd, onthulde kunsttijdschrift The Art Newspaper deze week.

Toondoofheid

De milieubeweging reageerde furieus, van „compleet onverdedigbaar” tot „schaamteloze greenwashing”. In de Britse krant The Guardian schreef Charlotte Higgins, chef van de kunstredactie, deze week een bijtend opiniestuk over het British Museum, dat volgens haar „in crisis” verkeert. Het besluit om oliegeld te blijven aannemen, getuigt van „toondoofheid”, aldus Higgins; het museum is aan het ontsporen.

Nog maar een week geleden kwam een externe onderzoekscommissie met harde conclusies over de grootschalige diefstal van museumstukken door een medewerker. In augustus maakte het British Museum de diefstal – van zo’n 1.500 stuks gouden juwelen, edelstenen en glas – bekend en ontsloeg de dief. Al een week later stapte directeur Hartwig Fischer op omdat hij te laks had gereageerd op waarschuwingen.

Verdachte zaken

De onderzoekscommissie hekelt de houding van de directie op allerlei punten. Waarschuwingen van een kunsthandelaar, al in 2021, werden genegeerd. Een jaar later werd ook een interne medewerker, die bij een inventarisatie van de collectie op verdachte zaken was gestuit, niet serieus genoeg genomen. De registratie van de collectie is onder de maat.

„We zijn vastberaden om hier uit te komen als een sterker, opener, en zelfverzekerder Museum dat klaar is voor de toekomst”, schreef hoofd van de raad van toezicht George Osborne bij de conclusies. Een week later klinkt dat, na de harde kritiek op de sponsordeal met fossiel bedrijf BP, toch ironisch.


Lees ook
het onderzoek naar verduurzaming en fossiele sponsoring van de Nederlandse culturele sector (febr 2023): Groen is het nieuwe zwart

Groen is het nieuwe zwart: hoe de beeldende-kunstsector worstelt met de klimaattransitie


Leeslijst