Het is bijna tien uur in de avond, een tijdstip waarop de meeste turnmeisjes normaal gesproken al op bed liggen. Niet vanavond, in het volgepakte Sportpaleis in Antwerpen. En met grote afstand gillen ze vanavond het allerhardst voor Simone Biles.
Biles (26), de Amerikaanse turnsuperster, is bezig aan haar vloeroefening. Het is haar internationale rentree, nadat ze bij de Olympische Spelen van Tokio in 2021 last kreeg van mentale problemen. Biles ligt op koers voor goud op de meerkamp. Alles verloopt tot nu toe volgens plan.
En dan gebeurt er iets geks. Na drie acrobatische series volgens het boekje – met zo’n bevredigende, stevige landing, netjes in de hoek – begint het te haperen. Biles struikelt, wappert met haar armen. Bijna valt ze voorover. Oooh, schrikken duizenden mensen op de tribune gelijktijdig. Maar het is ook wel grappig. Een beetje slapstick.
Het mooie is dat ze er zelf óók meteen al om moet lachen, als ze zich met een paar hupjes naar de hoek improviseert. Daarna ramt ze er schijnbaar moeiteloos haar laatste acrobatische serie uit.
Onvoorstelbaar
Turnen is het streven naar perfectie: je begint met een 10 voor de uitvoering, en krijgt aftrek voor elk foutje.
Als sportjournalist zit je soms ook vast in dat stramien: wat ging er mis, hoor je jezelf vragen aan een sporter die net onder immens hoge druk iets gepresteerd heeft wat voor de meeste mensen onvoorstelbaar is. Onvoorstelbaar, maar niet foutloos. Een val van de balk, een landing buiten de lijnen; je moet het er toch over hebben. Dus: wat ging er mis?
Voor Biles, altijd maar de torenhoge favoriet, kon dat streven naar perfectie een last zijn. Ze wilde niemand teleurstellen, was America’s Sweetheart. Met haar moest het altijd goed gaan, zowel sportief als persoonlijk. Dat is niet reëel. Neem alleen al het feit dat ze in haar jeugd is misbruikt door de inmiddels veroordeelde Amerikaanse teamarts Larry Nasser.
Biles wint die oktoberdag in Antwerpen trouwens alsnog het goud op vloer. Zo bepalend was dat foutje helemaal niet. Maar het was een mooie imperfectie. Na Tokio opnieuw een herinnering, een kleintje dit keer, dat ook zij maar een mens is.
Alsnog een heel opmerkelijk mens natuurlijk: na de WK, waar Biles in totaal vier wereldtitels binnensleept, gaat ze naar huis als de succesvolste turner aller tijden.
Hoge verwachtingen
Die jacht naar perfectie, die is er natuurlijk ook buiten het turnen. En het vraagt nogal wat. Gelukkig is de mentale druk van topsport, mede door mensen als Biles, steeds bespreekbaarder.
Ik dacht er ook aan bij Marrit Steenbergen. Voor de tv, op de redactie, zagen we deze zomer hoe Steenbergen (23) brons pakte bij de WK zwemmen in het Japanse Fukuoka. Op de 100 meter vrije slag, waar de concurrentie moordend is.
Steenbergen, een zwemwonderkind, is ook zo iemand die te lijden had onder perfectionisme, de druk van hoge verwachtingen. Lang tijd zat ze niet lekker in haar vel. In 2022 vond ze sportief weer de weg omhoog. Onder meer na gesprekken met een psycholoog. Met als bekroning deze WK-medaille, haar eerste individuele op de langebaan.
Of neem judoka Sanne van Dijke (28): ook niet iemand met lage verwachtingen van zichzelf. Zij wilde naast haar topsportcarrière ook nog eens doodleuk versneld afstuderen.
Dat was wel erg zwaar, kwam ze dit jaar achter. Ze kreeg last van paniekaanvallen, vertelde ze openhartig. Al gebeurde dat nooit op de judomat, zei ze me voorafgaand aan de EK judo in Montpellier. Ze pakte er brons, en bevestigde daarmee opnieuw haar status als meest stabiel presterende judoka van haar generatie.
Zou je meer van een medaille genieten als je als sporter ook tegenslag hebt gehad? Voor Marrit Steenbergen geldt dat wel, zei haar vader vorig jaar al in een profiel in NRC. „Door schade en schande heeft ze ervaren dat het niet heel normaal is wat ze doet.”
En voor Biles ook wel, denk ik. Ze heeft in ieder geval een keer gezegd dat haar brons in Tokio op balk – de enige finale die ze bij die Spelen nog turnde, in een makkelijkere uitvoering – meer waard was dan al haar gouden.
En een rottijd wil ook nog wel eens een mooie les in relativeren zijn, zag ik bij Biles. Omringd door journalisten in de mixed zone, want iedereen wil wat van Simone Biles, vertelde ze in Antwerpen dat ze nu probeert ook buiten het turnen een leven te hebben. „Lange tijd was de sport zo’n beetje alles wat ik had.”
Nu had ze in haar turnvrije maanden opeens leuke dingen gedaan met vrienden en familie. Dat was heel fijn, merkte ze. Het besef daalde in, dat ze meer was dan alleen een turnster. Haar devies nu: „Keep it normal.”
Voor wat het waard is: een tijdje terug zag ik een foto van Biles tijdens Halloween, met een clubje vriendinnen. „Het enige griezelige aan de avond”, schreef ze erbij, „waren de tequilashots.”
Leeslijst