N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Column Het is niet terecht om alleen maar cynisch te doen over de klimaattop, schrijft Marike Stellinga
Het is best makkelijk om cynisch te reageren op de slotverklaring van de klimaattop in Dubai, waarover 197 landen het deze week eens werden. Veel analisten noemden het een doorbraak dat de wereld nu erkent dat landen zouden moeten ‘weg bewegen’ of ‘weg veranderen’ „(transitioning away) van fossiele brandstoffen in energiesystemen”.
Je zou kunnen zeggen: duh. Op de klimaattop van de Verenigde Naties zijn ze er eindelijk ook achter: om klimaatverandering tegen te gaan moeten we minder fossiele brandstoffen opbranden. Al 28 jaar houdt de VN deze klimaattoppen en pas nu staat in de slotverklaring wat al lang overduidelijk is: dat de wereld moet wegbewegen van fossiel. Een diplomatiek compromis, want de Europese Unie wilde dat er stond: fossiele brandstoffen uitfaseren. Maar landen die veel fossiele brandstof verkopen, hielden dat tegen.
Maar liefst 85.000 mensen vlogen naar Dubai om daar onder leiding van een oliebaas die minister is van een olieland te onderhandelen over een nieuw klimaatakkoord. En dan is dit de uitkomst. Als je niks verwacht, is alles knap. „Dát er een verwijzing naar het afbouwen van olie en gas in de slottekst staat, is zonder meer een keerpunt,” schreef NRC. Een belangrijke mijlpaal, tweette Al Gore, voormalig Amerikaans vice-president die al jaren pleit voor actie tegen klimaatverandering, maar ook „het absolute minimum dat we nodig hebben”.
En dan is het akkoord ook nog eens volledig vrijwillig. Het komt nu aan op wat landen ook daadwerkelijk gaan doen. Ook daar kan je met recht sceptisch over zijn. Want landen doen tot nu toe minder tegen klimaatverandering dan ze op deze toppen afspreken, berekent VN-organisatie UNEP keer op keer.
Kortom: de wereld doet niet genoeg om klimaatverandering tegen te gaan en dit akkoord is er een illustratie van.
Tot zover de cynische reactie. Want ik denk dat de kracht van deze klimaattoppen wordt onderschat.
Heleen de Coninck noemt zichzelf een klimaattop-veteraan. Ze is er al vaak geweest als onderzoeker en auteur van de rapporten van het wetenschappelijke klimaatbureau IPCC van de VN. „Mensen verwachten dat er bindende afspraken worden gemaakt, maar zo werken deze toppen niet.” Het akkoord van Parijs werd in 2015 gesloten op een klimaattop van de VN. Elk land beloofde toen naar eigen vermogen bij te dragen. „Zelfs het akkoord van Parijs is geen sturend akkoord. De functie is vooral: een gemeenschappelijke richting signaleren. Het is allemaal boterzacht wat erin staat.”
Toch heeft het akkoord van Parijs grote invloed gehad. Het werkt bijvoorbeeld door in rechtszaken die nu overal ter wereld worden gevoerd over of overheden en bedrijven genoeg doen tegen klimaatverandering, zoals de Urgenda-zaak en de Shell-zaak in Nederland. Hoe? Rechters wijzen er in hun uitspraken op dat alle landen het er kennelijk over eens zijn dat klimaatverandering gevaarlijk is en dat de opwarming beperkt moet worden.
In Nederland verwees de Hoge Raad naar het akkoord van Parijs en naar de breed gedragen inzichten op de klimaattoppen in de zaak die actiegroep Urgenda aanspande tegen de Nederlandse staat. De staat moest sneller broeikasgassen verminderen. In de zaak van actiegroep Milieudefensie tegen oliebedrijf Shell verwees de rechter op eenzelfde manier naar het akkoord van Parijs.
In deze rechtszaken speelt ook dat andere moeizame proces een rol: de rapporten van het IPCC. Wetenschappers schrijven daarin op wat de stand van zaken is als het om klimaatverandering en de gevolgen gaat. Die rapporten worden goedgekeurd door de landen van de VN. Dat levert steevast kritiek op: de conclusies zouden te alarmistisch zijn of juist door die onderhandelingen te zwak. Maar het schept gezamenlijke feiten die landen vervolgens moeilijker kunnen ontkennen.
Je kan dit moeizame proces om consensus te bereiken met 197 landen, via de VN met klimaattoppen en klimaatrapporten, dus ook zien als het leggen van een fundering waar landen telkens een steentje bijleggen en op voortbouwen. Het gaat langzaam, soms staat het stil, maar uiteindelijk sta je toch steviger.
Klimaatbeleid blijft last houden van het ‘free rider’-probleem
Eigenlijk is het een wonder dat de wereld überhaupt afspraken maakt over klimaatbeleid, zei econoom Pieter Boot in Het Financieele Dagblad. Klimaatbeleid blijft last houden van het free rider-probleem: „Elk land maakt kosten en de opbrengst is voor de wereld.” Dus is het voor elk land aantrekkelijk om minder te doen dan andere landen.
Is er ook wat bereikt? Hebben landen daadwerkelijk wat gedaan? Jazeker, maar bij lange na niet genoeg. Een jaar of tien geleden dreigde de aarde nog meer op te warmen: met zo’n 4 graden. Nu is de raming minder dan 3 graden. Dat is nog steeds gevaarlijk hoog. „En helaas zijn de inschattingen van wetenschappers over de effecten van opwarming ernstiger geworden,” zegt De Coninck. „Maar we hebben ongeveer een graad gewonnen.”
Hoe de passage over fossiele brandstoffen uitpakt, weet De Coninck niet. Ze weet wel dat de tekst van dit klimaatakkoord veel concreter en urgenter is dan eerder. „Zelfs vijf jaar geleden was deze tekst ondenkbaar. Er wordt man en paard genoemd, de taal is concreet. Zoals: hernieuwbare energie moet verdrievoudigen, dit decennium is cruciaal, versnellen moet. Eerdere teksten waren zachter, minder kwantitatief en tijdsgebonden, maar ook niet zonder consequenties.”
Deze week klonk terecht opluchting dat de olifant in de kamer eindelijk is benoemd. Maar de critici hebben gelijk: dat op zich betekent weinig. Als landen, bedrijven, banken, investeerders wachten op de indirecte route via rechters en actiegroepen, gaat er kostbare tijd verloren. De klimaattoppen leggen louter een bodem. De noodzakelijke grote verandering komt alleen als landen uit zichzelf nu echt voortvarend loskomen van fossiel.