‘Iedereen is voor kansengelijkheid, zolang je zelf maar niets verliest’

Louise Elffers kan er de ironie wel van inzien. Dat juist zij nu bijzonder hoogleraar kansengelijkheid is. „Bij mij stonden alle schuifjes de goede kant op.” Zo zegt ze deze donderdag in haar oratie aan de Universiteit van Amsterdam. Natuurlijk ging zij naar het gymnasium, net als haar hele familie. En natuurlijk ging ze studeren en daarna ook nog promoveren, net als haar ouders. Nooit was er een leraar die twijfelde of zij op de juiste plek zat in het onderwijs.

Niet dat ze het allemaal cadeau heeft gekregen. „Ik heb heus ook hard gewerkt om hier te komen.” Toch knaagt er iets. „De vraag is: wie staan hier niet die hier ook hadden kunnen staan?” Dat is waar haar oratie over gaat: zij heeft geprofiteerd van dit systeem, en waar winnaars zijn, zijn verliezers. „Als je het over ongelijkheid hebt, moet je het ook over de andere kant hebben. Niet alleen de achterstanden, maar ook de voorsprong, niet alleen de achterstelling, maar ook de privileges. We hebben kansenongelijkheid veel te lang benaderd vanuit een deficiëntieperspectief.”

Deficiëntieperspectief?

„Wat ik bedoel, is dat er de afgelopen decennia vooral werd gekeken naar de kinderen die een achterstand zouden hebben. De dominante invalshoek in het debat en het onderzoek was: wat ontbreekt er bij hen en hoe kunnen we hen helpen? Ik vind dat we ook meer naar de andere kant moeten kijken. Er zijn veel mensen die de vruchten plukken van het onderwijs zoals dat nu functioneert. Die voelen daar weliswaar ongemak over, want iedereen is vóór kansengelijkheid, zolang je zelf maar niets verliest.”

Hoe uit die weerstand zich?

Toen de Onderwijsraad twee jaar geleden advies uitbracht over de vraag of het voortgezet onderwijs anders ingericht kan worden, stak er in het maatschappelijk debat een storm van protest op onder degenen die baat hebben bij dit systeem. Dat zie ik steeds gebeuren, angst om iets te verliezen. Dat zit verandering in de weg.”


Lees ook
‘Geef niet de pushende ouders de schuld van de ongelijkheid in het onderwijs’

<strong>Louise Elffers</strong>: „We moeten kinderen bij gelijke prestaties gelijke kansen bieden. Daar is nu geen sprake van.”” class=”dmt-article-suggestion__image” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2023/12/ac280c298iedereen-is-voor-kansengelijkheid-zolang-je-zelf-maar-niets-verliestac280c299.jpg”><br />
</a> </p>
<p class=Bedoelt u de weerstand tegen een driejarige brugklas en de middenschool, waardoor kinderen tot op hogere leeftijd kunnen wisselen van niveau?

„Exact. We hebben nu een systeem waarin kinderen vroeg worden geselecteerd in verschillende routes, van praktijkonderwijs tot gymnasium. Vaak wordt gedacht dat het enige alternatief is om iedereen tot vijftien jaar bij elkaar in de klas te zetten en allemaal eenheidsworst-onderwijs te geven. Daar ageren mensen heel erg tegen, maar dat is niet de oplossing die de Onderwijsraad voorstelde en ook niet wat ik voorstel. Het gaat mij erom dat je een school hebt die alle routes aanbiedt, en dat je in de onderbouw nog ruimte hebt om te wisselen. Dat je pas op je vijftiende een definitief uitstroomprofiel kiest. Sommige leerlingen volgen die hele onderbouw vmbo, havo of vwo, anderen proberen uit wat bij ze past of wisselen tussentijds nog een keer van route. Dat bijt elkaar niet.”

Wat is het voordeel om het kiezen van een definitief niveau een paar jaar uit te stellen?

„De pedagogische opdracht die het onderwijs heeft, wordt nu overschaduwd door de nadruk op selectie, het sorteren en scheiden van leerlingen. We zijn ontzettend bezig met het determineren van verschillen tussen kinderen en het voorspellen van studiesucces. Dat miskent de rol van onderwijs in de ontwikkeling van talent. Een jaar extra onderwijs draagt bij aan de ontwikkeling van dat talent, zelfs in termen van IQ-punten.

„We doen alsof we zuiver kunnen vaststellen wie jij bent: een vmbo’er, een havist of een vwo’er. Maar als je kijkt naar de PISA-scores die vorige week uitkwamen, zie je een enorme overlap in prestatieniveau tussen de verschillende routes. De meeste havisten en ook heel veel vmbo-t-leerlingen lezen en rekenen op hetzelfde niveau als vwo’ers. Terwijl de leerkansen die zij krijgen volstrekt ongelijk zijn, alleen al omdat een vwo’er zes jaar onderwijs krijgt en een vmbo’er vier jaar. Het gaat mij er niet om dat iedereen naar het vwo moet, maar iedereen die dat kan en wil, moet wel de kans krijgen.”

‘Mensen ageren tegen eenheidsworst-onderwijs, maar dat is niet de oplossing die wordt voorgesteld’

Er zijn ouders die hun kinderen liever niet naar een brede scholengemeenschap sturen maar voor hen een school willen waar je alleen vwo of gymnasium kunt doen, zodat ze minder makkelijk kunnen switchen naar een ander niveau. Hoe voorkom je dat?

„Het is niet zo raar dat ouders alles doen wat in hun macht ligt om de kansen van hun kinderen op welvaart en welzijn te maximaliseren door een zo hoog mogelijk opleidingsniveau na te streven. Dat is blijkbaar de prikkel die in de samenleving zit. Als individuele belangen botsen met collectieve belangen is er beleid nodig om de prikkels de goede kant op te krijgen. Om zo’n brede scholengemeenschap te laten slagen, vanuit het oogpunt van kansengelijkheid, moet die er paradoxaal genoeg juist ook op gericht zijn om de vwo’ers goed aan hun trekken te laten komen.”

U reflecteert in uw oratie kritisch op uw eigen positie en roept de universiteiten op hetzelfde te doen. Wat is het punt?

„Je kunt je als universiteit wentelen in je aantrekkingskracht als hoogste niveau in ons onderwijsbestel, maar ondertussen piept en kraakt het door de hoge studentenaantallen, terwijl het beroepsonderwijs leegloopt. We zien dat bijna alle vwo’ers naar de universiteit gaan, ze vinden het zonde van hun vwo-diploma om naar het hbo te gaan, zeggen ze, ook al past beroepsonderwijs misschien wel beter bij ze. Universiteiten verzuchten dat lang niet al die instromende studenten academisch geïnteresseerd lijken. Ik zie mogelijkheden voor een sterkere verbinding tussen hogescholen en universiteiten. Universiteiten zouden zich meer kunnen concentreren op onderzoeksgerichte programma’s. Het hbo kan meer praktijkgerichte masters bieden, ook voor bachelorstudenten van de universiteit. Dat zou de eendimensionale focus op het behalen van een universitair diploma kunnen verlichten.”



Leeslijst