Zoveel herrie in zee dat dolfijnen moeten schreeuwen en slechter samenwerken


Mariene biologie Dolfijnen gebruiken geluid om met elkaar te communiceren. Maar het wordt steeds lawaaiiger onder water.

Tuimelaars „zijn hyperintelligente dieren en gebruiken geluid voor alles wat ze doen”.
Tuimelaars „zijn hyperintelligente dieren en gebruiken geluid voor alles wat ze doen”.

Foto Getty Images

Windparken op zee, vaarroutes en olieplatforms zorgen voor steeds meer onderwatergeluid. Dieren die in zulke gebieden leven ondervinden hiervan last. Zo vonden onderzoekers van de University of Bristol bewijs voor slechter wordende communicatie tussen dolfijnen. De onderzochte tuimelaars begonnen te schreeuwen naarmate er meer geluidsvervuiling was, staat deze donderdag in Current Biology.

„Tuimelaars zijn hyperintelligente dieren en gebruiken geluid voor alles wat ze doen”, zegt de Deense Pernille Sørensen, gedragsecoloog aan de Universiteit van Bristol en hoofdauteur van het artikel. „Ze staan bekend om hun uitstekende samenwerking en communicatie.” Onderzoek naar communicatie tussen tuimelaars in het wild is niet makkelijk, geeft Sørensen aan. „Daarom hebben we een duo geobserveerd in een gecontroleerde omgeving”, zegt ze. „Een zoutwatervijver vol met apparatuur.”

Beide dolfijnen droegen een band waarmee geluid en bewegingen gemeten werden. Aan de overkant van de vijver speelde een onderwaterspeaker geluid af op vijf niveaus. „Omdat tuimelaars heel sociale dieren zijn kregen ze een taak die ze samen moesten oplossen”, zegt Sørensen. „Links en rechts zat een knop die ze binnen één seconde van elkaar moesten indrukken, dus ze moesten dat goed met elkaar afstemmen.”

Hoogfrequente communicatie

De onderzoekers observeerden goede samenwerking bij het eerste niveau, vergelijkbaar met natuurlijke geluiden zoals het schrapen van krabben of hoogfrequente communicatie tussen collega-dolfijnen. „Maar naarmate we het geluid steeds luider afspeelden, observeerden we dat het duo begon te schreeuwen om elkaar nog te kunnen horen”, zegt Sørensen. „Ook de duur van hun roep werd steeds langer.” Daarnaast bewogen de dolfijnen dichter naar elkaar toe om de communicatie soepeler te laten verlopen. „Desondanks voerden de tuimelaars de opdracht slechter uit.”

Dolfijnen zijn gebaat bij zo min mogelijk verstoring. Ze maken gebruik van fluittonen die uniek zijn voor elk individu. Zo weten soortgenoten met wie ze te maken hebben en waar de roep vandaan komt. Dat is belangrijk omdat ze zo samen naar voedsel kunnen zoeken. Een ander voorbeeld dat Sørensen beschrijft: mannetjesdolfijnen vinden alleen een partner als zij met andere mannetjes arriveren. Hoe meer verstoring, hoe moeilijker het is om als groep samen te komen.

In Nederland richt het meeste akoestische onderzoek zich op bruinvissen. „Deze soort is immers zeer gevoelig voor onderwatergeluid”, zegt Steve Geelhoed, ecoloog bij Wageningen Marine Research, niet bij het onderzoek betrokken.

In Nederland worden tijdens het heien voor windmolens bellenschermen gemaakt „die hoogfrequent geluid filteren”, zegt Geelhoed. „We hebben berekend dat dit de verstoringsafstand voor bruinvissen halveert.” Dat betekent niet dat alle soorten hiermee geholpen zijn. Zo communiceren zeehonden via veel lagere frequenties. „Mijn collega’s hebben gezien dat zeehonden op tientallen kilometers afstand nog stressvol reageerden op het heien”, zegt Geelhoed.