Column | Ook jongeren kozen PVV: meer dan stoerdoenerij

Goed onderwijs is zuurstof voor de democratie. Alle ballen op het onderwijs! Logisch toch, wie vindt dit nu niet. Maar afgelopen week haperde mijn mantra. Want in hoeverre heeft het onderwijs écht vat op de belevingswereld van kinderen? Kijk maar eens hoe in Nederland de jongeren kiezen. Bij een scholierenverkiezing van ProDemos, in feite een opinie-enquête, kwam de PVV als winnaar uit de bus met 25 zetels, Forum voor Democratie werd tweede met 21 zetels. De VVD mocht op een derde plek rekenen met 17 zetels. 143.991 leerlingen van 397 onderwijsinstellingen brachten hun stem uit.

Een groot deel koos radicaal-rechts. Naarstig zocht ik naar verklaringen: wie kon ik hiervan de schuld geven? De VVD? De NPO? Links? Of wacht, misschien moest je deze verkiezingen niet zo serieus nemen, en gaven deze uitslagen een vertekend beeld van de werkelijkheid. Immers, jongeren doen vast ‘stoer’ als ze moeten stemmen. Columnist Marcel van Roosmalen memoreerde in de podcast Weer een dag hoe zijn school ooit de Centrum Democraten aan de overwinning hielp. Met de realiteit had dat weinig te maken, wel met de adolescente neiging tot landerige opstootjes. Ook politicoloog Roderik Rekker bracht enige relativering aan: jongeren kiezen vaker extreem en het is niet ondenkbaar dat sociale media een cruciale rol spelen, met name FVD is actief op TikTok.

Maar doen of het allemaal een kwestie is van stoerdoenerij, is je kop in het zand steken. In een tv-recensie in deze krant las ik over de ‘normalcy bias’, de menselijke neiging om rampen te ontkennen of te bagatelliseren. Iedereen heeft zo zijn coping-mechanisme om de nieuwe politieke realiteit te verwerken. Op de werkvloer – ik werk bij omroep Human, bij de vermaledijde NPO die Wilders wil afschaffen – heerst terecht een zorgelijke stemming.

De copingstijl die mij met de paplepel is ingegoten is een combinatie van struisvogelen, doemdenken (Schopenhauer: „Het allerergste moet nog komen”) en de ironische comic relief. Zo leidde een close-reading van het verkiezingsprogramma van de PVV tot de fantastische ontdekking dat Wilders het humanisme een bijzonder warm hart toedraagt. Niet alleen noemt hij de humanistische en joods-christelijke wortels „de dominante en leidende cultuur” in Nederland, hij wil die ook graag wettelijk verankeren. Een collega van Human appte: „ik neem aan dat we met de EO en Ongehoord Nederland in het publieke bestel blijven”, gevolgd door „er breken gouden tijden aan”.

Als er niks te lachen valt, is humor een opperbeste coping-strategie. Uiteraard kun je die prima combineren met de zoektocht naar dé verklaring, maar met de nu veel gebezigde gespiegelde zondebokneiging houd je jezelf voor de gek. Zoals de PVV de oorzaak van alle crises (woningtekort, armoede, criminaliteit) legt bij de asielzoeker, zo zoeken ook linkse sympathisanten naar dé allesomvattende verklaring voor het succes van de PVV. Dichter Lieke Marsman suggereerde bijvoorbeeld dat het aan de NPO lag, die zou Wilders „salonfähig” hebben gemaakt. Zou het? Dan lijkt me de invloedrijke rol van de populistische heren van Vandaag Inside van de commerciëlen waarschijnlijker. Volkskrant-columnist Sander Schimmelpenninck legt de oorzaak voor de winst van radicaal-rechts bij sociale media. Dat lijkt me aannemelijker, want op X is er inderdaad sprake van een ongebreideld en welig tieren van ondemocratisch gedachtengoed. Racistische en seksistische drek zijn de normaalste gang van zaken. Extreem gedrag wordt er beloond, polarisatie is het verdienmodel.

En toch is ook dat niet het hele verhaal. In The Undertow. Scenes of a Slow Civil War (2023) laat de Amerikaanse journalist Jeff Sharlet zien dat je de onderstroom van een natie in kaart zult moeten brengen, wil je de ruk naar radicaal-rechts duiden. In zijn boek voert hij een antropologische diepteboring uit van hedendaags Amerika. Hij treft armoede, woede en complottheorieën aan, gecombineerd met een conservatieve backlash als het gaat om bijvoorbeeld abortus, homoseksualiteit en gender, plus een racistisch discours. Ook in Nederland zien we deze conservatieve revival.

De kennis van Nederlandse jongeren over democratie blijft intussen achter, wijst recent internationaal onderzoek uit. Op Nederlandse scholen wordt minder gedaan aan burgerschapsonderwijs dan in vergelijkbare landen. Is dat een mogelijke verklaring voor hun radicaal-rechtse stemgedrag? Het burgerschapsonderwijs kan beter, moet beter, maar zal alleen effect hebben als er ook een serieuze regulering komt op sociale media. Want hoewel radicaal-rechts stelt dat eíndelijk weer alle grappen gemaakt mogen worden (lees: racistische!), valt er met deze verkiezingsuitslagen weinig te lachen. Sterker nog: het allerergste moet nog komen.

Stine Jensen is filosoof en schrijver. Ze schrijft om de week een column op deze plek.