Hoe snel je moet wandelen om niet ziek te worden, weet niemand. Maar hoe sneller je wandelt, hoe kleiner het risico op suikerziekte. Dat beeld rijst op bij een vergelijking van studies naar het verband tussen wandeltempo en diabetes type 2.
Dat bewegen goed is om chronische ziekten te voorkomen, is bekend. Meer dan een miljoen mensen in Nederland heeft diabetes type 2 en niet bewegen is een belangrijke risicofactor. Maar de eeuwige vraag is: hoe vaak en hoe intensief bewegen is optimaal? Voor een artikel dat deze week in het British Journal of Sports Medicine verscheen, legden onderzoekers tien cohortstudies naast elkaar. Met een slag om de arm concluderen ze dat een snelheid van minimaal 6,4 kilometer per uur een 39 procent lager risico op diabetes 2 geeft vergeleken met slenteren. Ze noemen dat brisk/striding walking, iets dat in het Nederlands stevig doorstappen zou kunnen heten. Elke kilometer per uur daarbovenop verkleint het risico nog eens met 9 procent.
Een deel van de verklaring ligt in een cirkelredenering: gezonde mensen kunnen sneller lopen. Allerlei andere dingen die in verband staan met diabetes type 2 zien er dan ook beter uit: hart-longconditie, spierkracht en gewicht bijvoorbeeld. De vraag blijft: zijn deze mensen gezond omdat ze stevig wandelen of kunnen ze flink doorlopen omdat ze gezond zijn?
Het Nederlandse beweegadvies is simpel: bewegen is goed, meer bewegen is beter. 150 minuten matig intensieve inspanning per week geldt als het minimum. Vijf kilometer per uur wandelen is snel genoeg om matig/intensief te bewegen. Nog niet de helft van de Nederlanders haalt dat. En hoewel het bewijs zich opstapelt dat meer bewegen beter is, zit de grootste winst tussen niet bewegen en een beetje bewegen.
Voor wie gewoon wandelen saai vindt: Brits onderzoek liet zien dat met het inefficiënte loopje uit Monty Pythons Ministry of Silly Walks ook gezondheidswinst te halen is ten opzichte van normaal lopen. Niet het aantal kilometer per uur, maar de extra energie die nodig is voor het Teabag-style loopje levert dan voordeel op.
Lees ook En alweer blijkt: een gezonde leefstijl geeft een lager risico op kanker
Het had volgens de organisatie een „inspirerende lezing” moeten zijn van een Syrische activiste die eerst Hezbollah-aanhanger was en toen de kant van Israël koos – terwijl het volgens tegendemonstranten „zionistische propaganda” zou zijn. Wat Rawan Osman ging zeggen zou, afhankelijk van wie je het vraagt, ofwel „de vrede promoten”, ofwel „genocide rechtvaardigen”. De twee lezingen die Osman, die zichzelf „Arabisch zionist” noemt, woensdag in Nijmegen en donderdag in Maastricht gaf, werden verstoord en in de laatste stad vroegtijdig afgebroken.
Hoe ging het mis?
De lezingen werden eind februari aangekondigd door de Nederlandse tak van StandWithUs, een rechtse, pro-Israëlische belangengroep die met name in de Verenigde Staten actief is. Volgens Amerikaanse critici zou de beweging proberen om pro-Palestijnse geluiden op Amerikaanse universiteiten de kop in te drukken. Daarbij zou het onder meer insinuaties en beschuldigingen van antisemitisme als tactieken inzetten. In Nederland organiseert StandWithUs onder meer een beurs voor studenten. En het waren díe studenten, zegt een woordvoerder, die de lezingen van deze week organiseerden.
De boodschap voor koppige zionisten is duidelijk: we willen jullie hier niet!
Daarbij vermeldt de groep ook de exacte tijden en locaties waar de in Duitsland wonende Osman aan het woord moet komen – om veiligheidsredenen vrij ongewoon voor pro-Israëlische evenementen. „Iedereen is welkom”, schrijven de organisatoren erbij. Wel moeten geïnteresseerden zich aanmelden. Of zij ook gescreend worden, wil een woordvoerder niet zeggen.
Frisdrank en chips
In Delft is het maandagavond redelijk druk: er zijn behalve Joodse studenten, onderdeel van de recent opgerichte ‘Jewish Student Association’, ook oudere toehoorders op de lezing afgekomen. Volgens berichten op sociale media verloopt de „prikkelende lezing” vreedzaam en hebben de aanwezigen „zinvolle discussies”. Er is frisdrank en chips en na afloop borrelen de studenten verder met Osman in een café. In media is er geen aandacht voor: het is een lezing zoals er in universitaire zaaltjes zoveel gehouden worden.
Maar in Nijmegen en Maastricht is de sfeer in de dagen daarna anders. Beide universiteiten, schrijft StandWithUs in een statement, hebben de „afgelopen jaren vrijwel zonder restricties platform geboden aan radicale anti-Israël-docenten en -studenten”. In beide steden zijn bovendien pro-Palestijnse studentengroepen actief. In de dagen voor de lezingen roepen de studentengroepen op sociale media al op tot het verstoren ervan.
In de Nijmeegse collegezaal woensdag en een Maastrichts lokaal een dag later, zitten een handjevol mensen. Onder hen blijken ook pro-Palestijnse activisten, die, op het moment dat Osman begint, opstaan en pro-Palestijnse leuzen roepen, op een potje beginnen te slaan of een statement voorlezen. Ook stellen ze kritische vragen over de oorlog, waarop Osman onder meer antwoordt dat „Palestina niet bestaat”. Volgens demonstranten zou Osman daarnaast Palestijnen hebben vergeleken met apen en hebben gezegd dat „Arabieren verdienen wat ze krijgen”.
Op videobeelden die zowel de organisatie als activisten verspreiden op Instagram is te zien dat de demonstranten één voor één hun gang gaan en zich uitspreken tegen Osman. Sommigen kijken stil toe als er een medestander uit wordt gezet. Maar even later staan de activisten op en schreeuwen ze leuzen, waarna ook zij eruit gezet worden. In beide steden bonzen verder enkele tientallen mensen op de ramen. In Nijmegen proberen activisten de auto waarmee Osman vertrekt te belagen – pas als beveiligers ze wegduwen kan de auto wegrijden. In Maastricht wordt de lezing uiteindelijk vroegtijdig beëindigd.
Beelden van verstoringen
In een statement beschuldigt StandWithUs de Maastrichtse universiteit van „opzettelijke nalatigheid”. De universiteit zou gefaald hebben in het „opstellen van een adequaat veiligheidsplan” en er zouden te weinig politieagenten zijn ingezet. Met als gevolg dat er „opnieuw een omgeving [is] gecreëerd waarin Joodse en pro-Israël studenten en medewerkers onbeschermd worden gelaten en vogelvrij worden verklaard.”
Beelden van de verstoringen worden door de organisatie en Osman verspreid – haar verhaal krijgt een minder prominente plek. „Dit”, schrijft de organisatie erbij, „is wat er gebeurt als je een vredesactivist uitnodigt op een Nederlandse universiteit.” Organisatie, spreker en mensen die reageren zien er, net als sommige Kamerleden op X, het bewijs in dat Nederlandse universiteiten antisemitisch zijn.
Ook de pro-Palestijnse activisten delen filmpjes van de verstoringen op Instagram. Ze zijn erin geslaagd, schrijven ze er tevreden bij, om de lezingen van Osman te ontregelen: „De boodschap voor koppige zionisten is duidelijk: we willen jullie hier niet!” Een Nijmeegse demonstrant spreekt van een „grote overwinning: hier is geen ruimte voor op campussen”. Van beide kanten zijn de filmpjes duizenden keren bekeken.
Volgens StandWithUs ging het in Delft wel goed omdat demonstranten niet in de buurt van de zaal konden komen. Verder vindt de organisatie dat de universiteit het daar beter had georganiseerd. Ook, voegen ze nog toe, is de pro-Palestijnse beweging daar kleiner.
Lees ook
Universiteit van Amsterdam gaat uitwisselingsprogramma’s met Israël en China herzien
Egale, donkere haren – vergelijkbaar met die van een hedendaagse mol of vleermuis. Zo zag de vacht van vroege zoogdieren zo’n 160 miljoen jaar geleden eruit, concludeert een internationaal team van paleontologen deze week in Science, op basis van zes fossielen uit het Mesozoïcum én de haren van 116 nog levende zoogdiersoorten. Dat eentonige uiterlijk was logisch, want de oersoorten waren vermoedelijk nachtdieren.
Kleuren kunnen allerlei functies hebben in de natuur: van waarschuwen en verleiden tot het reguleren van de lichaamstemperatuur. Bij zoogdiervachten is het palet over het algemeen beperkt, met veel bruin- en grijstinten, maar daar zorgen patronen vaak voor variatie: denk aan de stippen van het damhert, de strepen van de tijger, de vlekken van het luipaard.
Over de evolutie van die kleuren en patronen was weinig bekend. Lange tijd werd het zelfs als onmogelijk beschouwd om de kleur van fossiele soorten te bepalen. Zo’n twintig jaar geleden kwam daar verandering in, toen paleontologen ontdekten dat in fossielen soms nog melanosomen aanwezig zijn. Die celonderdelen met melaninepigment zorgen bij gewervelde dieren voor de kleur.
Zwart, bruin, geel, rood
Zoogdiermelanosomen bevatten twee varianten van melanine: eumelanine (verantwoordelijk voor zwart en bruin) en feomelanine (voor geel en rood). Die pigmenten absorberen bepaalde golflengtes van het licht en zorgen zo voor bepaalde kleuren. Aan de vorm van de melanosomen is in principe af te lezen welke kleur er uiteindelijk te zien is.
Door fossiele melanosomen te vergelijken met die van nog levende soorten kun je dus de kleur van uitgestorven dieren achterhalen, redeneerden de paleontologen in het huidige onderzoek.
Ze bestudeerden allereerst de relatie tussen melanosomenvorm en kleur in de haren van 116 levende zoogdieren. Bij rode en gele vachten bleken de melanosomen bijvoorbeeld ronder dan bij bruine en zwarte. Een grote melanosomendichtheid betekende een rode kleur, een lage juist een gele. En, opvallend: onder de microscoop bleek vrijwel elke zoogdierhaar bruin – zelfs als die onderdeel was van een ‘grijze’ of ‘zwarte’ vacht.
Vervolgens vergeleken ze de fossiele melanosomen van zes uitgestorven oerzoogdieren met de hedendaagse haren. De vacht van de oerdieren bleek donker van kleur (met bruine haren dus) en bovendien egaal – zonder patroonvorming. Eerder al was uit ander onderzoek (naar de evolutie van oogvorm en kleurwaarneming bij zoogdieren) gebleken dat de vroege soorten vermoedelijk allemaal ’s nachts leefden. De publicatie in Science onderstreept die conclusie nu: nachtdieren hebben immers niets aan felle kleuren of patronen om met elkaar te communiceren.
De Universiteit van Amsterdam (UvA) zal twee programma’s voor uitwisseling van studenten met Israël en China niet in de huidige vorm voortzetten. De universiteit wil garanties dat academische vrijheid en mensenrechten in de uitwisseling niet in het gedrang komen. Ook zal geen uitwisseling plaatsvinden met Hongaarse instellingen die nu onder EU-sancties vallen.
Dat heeft het UvA-bestuur donderdag bekendgemaakt, in reactie op een advies van een commissie die samenwerking met derden beoordeelt. De betrokken programma’s werden tot nu toe stilzwijgend verlengd.
Het gaat om de jaarlijkse uitwisseling van zo’n tien studenten met de Hebrew University in Jeruzalem en om Chinese promovendi die naar Amsterdam komen via de China Scholarship Council (CSC), die onderdeel is van het Chinese ministerie van onderwijs,
Bij de Hebrew University signaleert de adviescommissie risico’s voor schending van mensenrechten en de academische vrijheid. De universiteit verzorgt ook opleidingen voor het Israëlische leger. Voor hervatting zijn volgens het bestuur „risicodempende maatregelen” nodig. Welke dat kunnen zijn, moet nog worden uitgewerkt. „Ik ga daar nu niet over improviseren”, aldus UvA-rector Peter-Paul Verbeek donderdag in een toelichting op de maatregelen. De afspraak met de Israëlische universiteit liep tot augustus 2024.
In de praktijk zal het opschorten van de contacten voor studenten vooralsnog niet veel uitmaken, uitwisseling met Israël ligt sinds het begin van de Gaza-oorlog in oktober 2023 stil door een negatief reisadvies van Buitenlandse Zaken.
Wij willen niet dat onze studenten betrokken raken bij onethische zaken
Protesten
De Universiteit van Amsterdam werkte al langer aan een toetsingskader voor samenwerking met ‘gevoelige’ partijen, zoals de fossiele industrie. Dat kwam in een stroomversnelling door hevige protesten en acties van studenten en docenten na het begin van de Gaza-oorlog. Zij eisten het verbreken van de academische banden met Israël.
Rector Verbeek spreekt uitdrukkelijk niet van „sancties”. Hij zegt: „Het is niet onze taak een land te boycotten of een regering onder druk te zetten. Wij willen niet dat onze studenten betrokken raken bij onethische zaken. Om dat te voorkomen nemen we deze maatregelen.”
Het college van bestuur komt met een besluit over deze drie programma’s omdat die de hele universiteit betreffen. Over vier facultaire onderzoeksprojecten waar ook Israëlische instellingen aan deelnemen is apart geadviseerd aan de betrokken decanen. Die adviezen blijven vertrouwelijk, aldus Verbeek, omdat het onderzoeksgegevens betreft. Volgens de UvA is de strekking dat ze kunnen doorgaan mits „mitigerende” aanpassingen worden getroffen.
Opmerkelijk streng is het advies over eisen aan de komst van Chinese promovendi, nu enkele tientallen. Voortaan zou elke individuele aanvraag aan de adviescommissie van de universiteit moeten worden voorgelegd, om die te toetsen aan de regels voor samenwerking.
In de uitwisseling van promovendi met China bestaan volgens de adviescommissie risico’s voor „de academische vrijheid, kennisveiligheid, dataprivacy en de veiligheid van kandidaten”. Die risico’s werden al gesignaleerd door minister Dijkgraaf (onderwijs en wetenschappen) in het vorige kabinet. Ook kwamen berichten over intimidatie van Chinese studenten in het buitenland.
EU-sancties
Tot slot bevestigt de Amsterdamse universiteit dat die geen studenten zal uitwisselen met twee Hongaarse instellingen die de EU-sancties tegen het land hopen te omzeilen. De academische vrijheid in Hongarije staat al jaren onder druk.
Ook enkele andere Nederlandse universiteiten waren vorig jaar het toneel van anti-Israëlische protesten, die het bestuur noopten de banden met dat land te herzien. Volgens activisten is de Israëlische universitaire wereld nauw vervlochten met de onderdrukking van Palestijnen en met het oorlogsgeweld in Gaza.
De universiteit van Tilburg liet in januari weten de banden met Israël niet te zullen opschorten, in weerwil van het advies van een commissie, maar eerst het gesprek met de Israëlische partners te willen aangaan. Tegen dat besluit rezen nieuwe protesten. Volgens rector Verbeek liggen de standpunten van de UvA en Tilburg „dicht bij elkaar”. „Maar wij willen nu eerst zelf kijken welke voorwaarden we aan hernieuwing van deze programma’s verbinden.”
Lees ook
UvA had ‘geen effectieve de-escalerende reactie’ op studentenprotesten tegen Gaza-oorlog, maar ‘ontsporing was vermoedelijk niet te vermijden’