Schepper van ‘Montaillou’ en ‘alleseter’ van de geschiedenis

De man die het veertiende-eeuwse Franse dorpje Montaillou wereldberoemd maakte – met de geile priester en geheime ketter Pierre Clergue, de rondtrekkende met zuiverheid worstelende kathaar Guillaume Belibaste en de kasteelvrouwe Beatrice de Planisoles en haar vele problematische seksuele relaties – de Franse historicus die decennialang gold als leider van de derde generatie van de invloedrijke Franse Annales-school, Emmanuel Le Roy Ladurie, is deze woensdag op vierennegentigjarige leeftijd overleden.

Geboren in een rijk en zeer katholiek milieu in Normandië was Le Roy Ladurie al op de middelbare school in Parijs deel van een vriendengroep waarvan velen later naam zouden maken in de geschiedwetenschap: Denis Richet (1927-1989), François Furet (1927-1997), Pierre Nora (1931), en Jacques Le Goff (1924-2014). Typisch voor deze generatie van Franse intellectuelen werd Le Roy Ladurie als student lid van de communistische partij – zijn ouders hadden juist gehoopt dat hij priester zou worden – en weer al even typisch zegde hij dat lidmaatschap op in 1956, door de onthullingen over de misdaden van Stalin en de Russische inval in Hongarije.

Annales-historici

Ladurie’s carrière als historicus kreeg vaart als leerling en beschermeling van Fernand Braudel, die geldt als leider van de twééde generatie van Annales-historici, genoemd naar het invloedrijke tijdschrift Annales d’histoire économique et sociale dat in 1929 was gesticht door de mentaliteitshistorici Lucien Frebvre en Marc Bloch. Braudel zelf was beroemd geworden door zijn grote aandacht voor klimaat, geografie en economie en je zou kunnen zeggen dat zijn leerling Le Roy Ladurie die ‘geschiedenis van de lange tijdsduur’ combineerde met de aandacht van de eerste Annales-generatie voor historische mentaliteiten en innerlijke beweegredenen. Dat die aanpak iets nieuws zou zijn, Nouvelle Histoire werd het in jaren zeventig genoemd, heeft hij daarom altijd ontkend. Typisch voor de Annales-visie is dat de politieke geschiedenis van koningen en legeraanvoerders nóóit echt belangrijk is.

Ladurie brak door als historicus met zijn fenomenale promotiestudie uit 1966 over de boeren van de Languedoc van de late middeleeuwen tot 1800, waarin hij de golven van groei en neergang door klimaat, ziekte en oorlogen van de boerenstand meeslepend in beeld bracht. Hij streefde naar een histoire totale, een complete geschiedenis, evengoed antropologie als psychologie. Niet voor niets noemde hij zich „kannibaal van de geschiedenis”, een alleseter. En passant werd hij ook een pionier van de klimaatgeschiedenis, simpelweg omdat hij wél Latijnse bronnen kon lezen en de metereologen niet, zo zei hij ooit.

Veertiende-eeuws juice-kanaal

Zijn beroemdste boek Montaillou, village occitan de 1294 à 1324, uit 1975, is te lezen als een veertiende-eeuws juice-kanaal vol vreemde figuren en seksuele escapades waarover de inwoners van dit dorpje honderduit vertelden tegen een inquisiteur van de kerk die al hun woorden netjes opschreef. In de jaren tachtig gold het bij het grote publiek zelfs bijna als historische roman, op één lijn met de fameuze middeleeuwenroman van Umberto Eco, De naam van de Roos (1980). Maar in werkelijkheid was Montaillou (ook) een échte Annales-studie, waarin Le Roy Ladurie uit de inquisitieverhoren nauwkeurig reconstrueerde welke gebaren in die tijd gebruikelijk waren, welke seizoensbewegingen de herders door de bergen maakten, wat de status van een huis was, en waarom eigenlijk niemand een probleem had met homoseksualiteit.

Hij schreef daarna nog vele andere studies, over een bloederig carnaval in 1580, maar ook over het Franse hof in de achttiende eeuw.