Is het blauwtongvirus op zijn retour of zien we slechts een stilte voor de storm? Die vraag vreet aan schapenhouders in heel Nederland. Terwijl de oversterfte door het virus afneemt en het op minder plekken opduikt, blijft niet alleen de vrees groot, maar evenzeer de impact.
Een getroffen schapenhouder verliest gemiddeld 37 procent van de totale schapenstapel en alleen ernstig zieke dieren bouwen antistoffen op. Bovendien worden naast schapen ook steeds meer koeien getroffen. Demissionair minister Piet Adema (Landbouw, CU) ziet nog maar één oplossing: een vaccin.
Ook in buurlanden Duitsland en België is blauwtong inmiddels vastgesteld. De uitbraken daar doen zich vooral voor in de buurt van de Nederlandse grens, onder meer in het Duitse Kleve, nabij Nijmegen. In Engeland werd vorige week in Kent de eerste besmetting vastgesteld. De route? Via diertransport zou aannemelijk zijn, al is de besmette koe niet geïmporteerd.
Razendsnelle verspreiding
Het komt voor dat knutten, de kleine bijtende vliegjes die het virus verspreiden, meeliften met veerboten, legt epidemioloog Armin Elbers van Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) uit. Onder bepaalde omstandigheden is het zelfs mogelijk dat het virus letterlijk is overgewaaid. Knutten kunnen op de wind grote afstanden overbruggen.
Op dit moment lijkt de aanvankelijk razendsnelle verspreiding van het virus in Nederland enigszins af te remmen. „In september was het een explosie. Nu zie je dat het doorgaat, maar niet meer zo snel”, vertelt hoofdinspecteur Marjo van Bergen, van de Nederlandse Schapen- en Geitenfokkers Organisatie (NSFO).
De oorsprong van het virus is nog altijd ongewis. De suggestie dat het zou zijn meegereisd met huisvuil uit Italië, wordt door deskundigen als speculatief beschouwd.
„Wat wij hebben onderzocht, is op basis van de genomische fingerprint van het virus”, zegt Melle Holwerda, hoofd van het Nationaal Referentielaboratorium voor Blauwtong van WBVR. De vingerafdruk van het Nederlandse virus is vergeleken met die van andere, bekende blauwtongvirussen. Een „100-procent-hit” bleef uit, en daarmee is de oorsprong onbekend.
Lees ook
De dierziekte blauwtong raast door Nederland. Er is geen vaccin, en geen medicijn
42 van de 300 schapen
Het blauwtongvirus heerst op bijna 5.600 schapenhouderijen, vooral in het westen, noorden en oosten van het land. Het merendeel is bevestigd met een PCR-test, de rest door de dierenarts op basis van symptomen. 5 procent van de Nederlandse schapen is aan het virus bezweken, dat komt neer op bijna vijftigduizend dieren.
Veehouder Cees Verhagen, gevestigd in het Zuid-Hollandse Stolwijk, verloor 42 van de 300 schapen. De boerderij waar zowel koeien als schapen worden gehouden, werd vorige week donderdag bezocht door koning Willem-Alexander en demissionair landbouwminister Adema. In de stal vertelde de dierenarts van Verhagen de delegatie over de desastreuze werking van het virus op de schapen. De boer was bedrukt en aangeslagen.
De emotionele impact op de veehouders wordt ook bij een rondetafelgesprek, met vertegenwoordigers van diverse organisaties, duidelijk. „Het voelt als falen als je je dieren niet gezond kunt houden”, zegt de 25-jarige bioboer Dolf Heikoop. „Je gaat twijfelen: kan ik het wel?”
Die machteloosheid ziet ook Piet Boer, van stichting Zorg om Boer en Tuinder en platform Taboer. Taboer staat agrariërs die (dreigen te) bezwijken onder de mentale druk met een hulplijn bij. Als de geestelijke problematiek acuut is, verwijst de hulplijn door naar professionele ggz-hulpverleners, legt Boer uit. Aantallen heeft hij niet, maar telefoongesprekken waarbij blauwtong een rol speelt, komen wekelijks voor.
Hoewel ze het hebben overleefd, hebben de koeien van veehouder Arjan Mulder allemaal blauwtong gehad. De sterftegraad onder koeien is een fractie van die bij de schapen – toch is de impact groot. De melkproductie krijgt een knauw. Mulder mist nu zo’n duizend liter melk per dag.
Meestal komt de melkproductie bij getroffen koeien na verloop van tijd weer op het oude peil, zegt Bertus Doppenberg van de Nederlandse Melkveehouders Vakbond (NMV). Erger vindt veehouder Mulder het zichtbaar lijden van de dieren. „Dat vreet aan je.”
Veearts Marieke Volkering euthanaseerde dit najaar aan de lopende band schapen. Naast de dieren die aan het virus stierven, moest ze sommige genezen schapen alsnog laten inslapen vanwege de heftigheid van hun ontstekingen. De laatste tijd ziet ze bovendien dat koeien harder worden getroffen dan eerst.
‘Soort winterslaap’
Nog elke dag wordt blauwtong op nieuwe plekken vastgesteld. Toch lijkt het minder hard te gaan. Bij lagere temperaturen, wind en regen worden knutten minder actief, vertelt epidemioloog Elbers. „Ze blijven eieren leggen, zolang het kan.” Zolang de kou aanhoudt, blijven de eitjes in een „soort winterslaap”. Als het in het voorjaar warmer wordt, komen ze uit.
Ook de oversterfte neemt af. Kadaververwerker Rendac ziet een sterke afname bij het ophalen van dode schapen. De absolute piek was in de week van 23 oktober. De sterfte was op dat moment negen maal zo hoog als normaal, laat Rendac weten.
Het onheilspellende vooruitzicht voor komend jaar houdt de sector in haar greep. Veehouders moeten rond deze tijd de afweging maken of ze wel of niet gaan dekken. Het dekseizoen loopt tot begin december, maar besmette rammen zijn zeker zes tot acht weken minder vruchtbaar. Hoeveel lammetjes van het voorjaar in de wei dartelen, is dus nog onduidelijk.
Het ontwikkelen van een vaccin is een race tegen de klok . Vijf farmaceuten zijn hier volgens minister Adema mee bezig. Om dat proces te versnellen, financiert het ministerie het onderzoek naar de effectiviteit van mogelijke vaccins. Volgens Adema is een vaccin de „enige uitweg”.
Zuid-Afrika
Een dergelijk vaccin ontwikkelen kost meestal zo’n anderhalf jaar, de hoop is dat het nu in zes maanden kan. Dat levert volgens Adema geen risico’s op. „De versnelling zit in de toelatingsprocedure waarin je alles op alles zet om de doorlooptijd te verkorten. Dat zegt niets over de kwaliteit”, stelt de minister. „De kwaliteit en veiligheid van een vaccin staan niet ter discussie.”
Er kleven ook risico’s aan de ontwikkeling van een vaccin. Het vaccin dat in Zuid-Afrika wordt gebruikt tegen dit type blauwtong bleek niet veilig genoeg. Een onveilig vaccin kan in het ergste geval zelfs een nieuw virustype introduceren.
Adema overlegt veel met Duitse en Belgische collega’s. Samen proberen ze farmaceuten ertoe te bewegen de vaccinontwikkeling prioriteit te geven.
Als het vaccin op tijd komt, moet ook nog als een razende worden ingeënt. De vaccinatiebereidheid bij veehouders is wel hoog, stelt Adema: bijna 100 procent. Maar een warme lente met een vroeg knuttenseizoen kan dit scenario alsnog lelijk in de war sturen.