Het is tijd voor de voorjaarsschoonmaak: wat wil de burger nou écht van de rechtspraak


Commentaar

Help, de rechtspraak verzuipt – het is de kortste samenvatting van de rondgang langs elf arrondissementen en twaalf rechters deze week in NRC. Hoe uiteenlopend de rechtsgebieden ook zijn, de gemeenschappelijke noemer is werkdruk, personeelstekort, complexere wetten en dito zaken. Het centrale probleem, achterstanden en lange doorlooptijden, lijkt schier onoplosbaar. Het ambitieuze interne project Tijdige Rechtspraak staat op omvallen, zo is tussen de regels wel duidelijk.

De geïnterviewde rechters, onder wie ook leidinggevenden, schetsen een alarmerend beeld van een essentieel onderdeel van de rechtsstaat, dat draait bij de gratie van het consequent overbelasten van het eigen personeel. Het kan niet anders of er zijn dus rechtszittingen waarbij de dossiers half gelezen zijn, de togadragers half geconcentreerd en de behandeling maar half zo goed als gewenst. Hier liggen dwalingen, fouten en blunders op de loer, hele én halve. En een oplossing is niet in zicht.

Wat extra zorgen baart is dat dit geen nieuws is. Bijna alle reportages, interviews en achtergrondverhalen over de rechtspraak van de afgelopen decennia lieten een benarde organisatie zien. Bemand door gedreven professionals met een hoog ambitieniveau en een diep besef van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. Maar óók in constant gevecht met zichzelf, de organisatie, de politiek en de eisen van de snel veranderende samenleving.


Lees ook: ‘De rechter is een eenling’

Ook in dit portret komen de vertrouwde knelpunten weer naar voren. Wetgeving wordt omvangrijker, abstracter, specialisten rukken overal op, behalve in de Rechtspraak, waar ‘rouleren’ om de zoveel jaar het dogma is. Gerechten zijn vonnis- en dossierfabrieken geworden waar tijd voor reflectie en analyse ontbreekt. Alles is gericht op zaaksbehandeling, waarbij rechters niet meer tijdig opmerken dat eenzelfde wet steeds hetzelfde probleem veroorzaakt. De rol van de rechter in de Toeslagenaffaire was er een voorbeeld van. Het leidde tot de ambitie sindsdien om rechtspraakbreed ‘buikpijndossiers’ te gaan signaleren. Tegelijk werd hardop erkend dat de Rechtspraak behoudend is, individualistisch, moeite heeft met innoveren, versplinterd door de nadruk op onafhankelijkheid en moeizaam reageert op maatschappelijke veranderingen. Aan rechters valt niet zoveel te besturen, wat te zien is aan de weerstand tegen het mondeling uitspraak doen, wat veel tijd zou opleveren. Intern is er bij de Rechtspraak nog best wat te verbeteren – niet alle heil hoeft uit Den Haag te komen, in de vorm van extra budget. Innoverende rechters, die wel hun procedures aanpassen en nieuwe afspraken uitproberen bestaan wel degelijk maar blijven te vaak eenlingen. Toch blijft het beeld somber: overbelast ploetert de rechtspraak voort, opboksend tegen wat de maatschappij of de wetgever nú weer vraagt.

Wellicht is het tijd voor een voorjaarsschoonmaak. Een herbezinning op wat de maatschappij nu écht van de rechtspraak wil? Noem het een project ‘Ontlast de Rechtspraak’, dat procederen als verdienmodel beperkt, bagatelzaken ontmoedigt, specialisatie aanmoedigt, dossieromvang reguleert, betere ondersteuning mogelijk maakt, werktijden aan banden legt, meer durft te delegeren. Rechters kunnen helpen zaken voorkomen door tijdig te signaleren waar het knelt. En de politiek zou zich scherper bewust moeten zijn wat het aan nieuwe wetgeving over de schutting kiepert. Anders blijven de komende vijf of tien jaar dergelijke reportages verschijnen.