N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Ophef Een islamitische student vond dat ze respectloos behandeld was, omdat een docent een afbeelding van Mohammed had laten zien.
Er waren trigger warnings geweest: in de syllabus, ruim van tevoren, en ook nog tijdens het college zelf. Erika López Prater, docent aan Hamline University in Saint Paul in de VS, ging tijdens haar college een afbeelding laten zien van de profeet Mohammed. Het ging om een miniatuur uit de Jami’ al-tawarikh (Album van kronieken) van de Perzische auteur Rashid al-Din (1247-1318), een boek over de geschiedenis van de wereld.
Geen van haar studenten had op voorhand bezwaren geuit en niemand had de collegezaal verlaten toen López Prater had gezegd dat ze nú de miniatuur zou tonen. En toch ging het mis. Aram Wedatalla, voorzitter van de Muslim Student Association (MSA) van de universiteit, zat in de klas en reageerde geschokt op wat haar werd voorgeschoteld.
Ze deelde haar emoties met The Oracle, het blad van de universiteit. „Ik had zoiets van, dit kan niet waar zijn. Als een Moslim, als en Zwart persoon, heb ik niet het gevoel dat ik erbij hoor. En ik denk niet dat ik er ooit bij zal horen in een gemeenschap waar ze mij niet op prijs stellen en ze mij niet het respect geven dat ik aan hen geef.”
‘Onattent, respectloos’
Een rel was geboren. López Prater mailde Wedatalla om haar excuses aan te bieden: „Het was nooit mijn bedoeling studenten te kwetsen.” Uit een opname van het college bleek wat wél haar bedoeling geweest was . Ze wilde laten zien dat het niet overal in de islam verboden is een afbeelding van Mohammed te laten zien. „Er is niet één, monolitische islamitische cultuur.”
De leiding van de universiteit trok razendsnel haar handen af van Lopéz Prater. David Everett, de ‘Associate Vice President of Inclusive Excellence’ van Hamline, schreef in een mail aan de studenten dat er sprake was geweest van „onattent, respectloos en islamofobisch gedrag”. Het jaarcontract van de docent zou niet worden verlengd. Fayneese S. Miller, de voorzitter van de universiteit, mailde dat respect voor moslimstudenten „zwaarder had moeten wegen dan academische vrijheid”.
Dit alles speelde zich af in november vorig jaar. Als de universiteit had gedacht dat daarmee het brandje geblust was, kwam ze al gauw van een koude kermis thuis. In december zette een aantal wetenschappers en studenten een petitie op internet waarin ze hun steun uitspraken voor Lopéz Prater. Volgens de inmiddels 7.500 ondertekenaars ontnam een kleine groep studenten hun collega’s het recht op „goede, onafhankelijke informatie” over de geschiedenis van de islam. Ook schrijversorganisatie PEN sprak haar zorgen uit over deze „ongehoorde schending van de academische vrrijheid”.
Voet bij stuk
Afgelopen week berichtten landelijke Amerikaanse media over de zaak. Christiane Gruber, docent islamitische kunst aan de University of Michigan, stelde in The New York Times dat een college over islamitische kunst zonder de miniatuur uit het Album van Kronieken zoiets was als een college kunstgeschiedenis „zonder de David van Michaelangelo”.
Hamline houdt echter voet bij stuk. Voorzitter Miller in een statement: „Het is belangrijk dat onze moslimstudenten, als ook andere studenten, zich veilig, gesteund en gerespecteerd voelen, zowel binnen als buiten onze collegezalen.”