Wilders is milder geworden! Als het waar is, zou het de opmerkelijkste ontwikkeling in de Nederlandse politiek van de laatste jaren zijn.
Dan moeten we opeens wennen aan een altijd vriendelijk glimlachende PVV-leider, die voortaan gezellige reünies organiseert met zijn oude vijanden Mark Rutte („Hij maakt Nederland kapot”) en Alexander Pechtold („U bent een ordinaire graaier”). Misschien, stel je voor, mogen er van Wilders straks méér in plaats van minder Marokkanen naar Nederland komen. En, wie weet, heeft Nederland voortaan geen „nepparlement” meer, maar een écht parlement.
Zou het? Hij moet er zelf ook nog erg aan wennen. Eerst zegt hij tegen de Volkskrant dat hij „nooit dingen terugneemt”, maar al enkele dagen later herroept hij zijn beruchte uitspraak dat de nieuwe minister van Justitie, Dilan Yesilgöz, hem vanwege haar Turkse afkomst „onder de groene zoden” wenst. Had hij destijds niet mogen zeggen, vindt hij nu. Heeft hij daarvan dus spijt? „Nee, ik heb nooit ergens spijt van”, reageerde hij resoluut. Goed om te weten voor Yesilgöz als ze doet wat Wilders niets liever wil: samen met haar het land regeren.
De vraag is of de kersverse mildheid van Wilders zich ook uitstrekt tot zijn politieke tegenstanders. „Mijn doel is dat links in Nederland het niet voor het zeggen krijgt”, zegt hij. Een nogal eenzijdige insteek voor iemand die ook graag premier van Nederland, en dus ‘van ons allemaal’, wil worden.
Zo’n premier moet ook verzoeningsgezind met zijn tegenstanders kunnen omgaan. Frans Timmermans zou straks zo’n tegenstander kunnen worden, maar nu al krijgt Wilders een rood (tja) waas voor ogen als die naam valt. Het was schandalig, brieste hij, dat Timmermans zondag meeliep in de Klimaatmars te midden van pro-Palestina-betogers.
Daarmee suggereerde hij dat Timmermans op de hand was van deze betogers, maar niets is minder waar. Luister naar het betoog dat Timmermans de morgen vóór de mars in WNL op Zondag hield. Dat stond bol van begrip voor Israël dat zichzelf mocht verweren zolang het dat maar proportioneel deed.
Je kunt zo’n beschuldiging van Wilders toeschrijven aan de hitte van een verkiezingscampagne, maar ik zie het vooral als een vorm van reputatiemoord: het tegen beter weten in opzettelijk beschadigen van een politieke tegenstander.
Wilders moet hebben geweten dat Timmermans niet kon voorkomen dat sommige demonstranten deze mars voor een deel zouden kapen.
Wilders doet alsof hij milder is geworden, maar het is puur opportunisme. Hij wil regeermacht, niet om de woningnood en andere sociale kwesties op te lossen – allemaal zaken die hem nooit wezenlijk hebben geïnteresseerd –, maar om de islam te bestrijden en asielzoekers te weren.
De politici van rechts, vooral Caroline van der Plas en Dilan Yesilgöz, haasten zich nu om te zeggen dat ze „met Geert willen praten”.
Ook in de media, vooral de talkshows, wordt Wilders bejegend als iemand met wie best leuk te kletsen en te lachen valt. Ik zou bijna zeggen: maak ’m premier en let op wat er dan gebeurt.