Column | Aarzelaar Omtzigt

Even, heel even, liet Pieter Omtzigt het achterste van zijn tong zien, maar het was lang genoeg om te weten wat zijn plannen voor een nieuwe regering zijn. In een gesprek, georganiseerd door de universiteit Twente en de krant Tubantia, zei hij: ,,Een centrumrechts kabinet behoort zeker tot de mogelijkheden. Daar zitten dan in: een subsectie van VVD, NSC, BBB, CDA, SGP, JA21.’’

Geschrokken van de reacties probeerde hij later op X zijn woorden te relativeren: ,,Er is mij gevraagd welke centrumrechtse coalities mogelijk zijn op basis van een mogelijke uitslag: ik heb er eentje genoemd. Maar er zijn meerdere mogelijkheden van coalities.’’

Dat Omtzigt al veel langer over zijn voorkeur moet hebben nagedacht, blijkt uit zijn weloverwogen opsomming, waarin PVV en FVD ontbreken. Die zijn hem kennelijk een morele brug te ver, al is het in dat licht bezien merkwaardig dat hij wél met een politieke gelukszoeker als Joost Eerdmans van JA21 in zee wil gaan.

Omtzigt zal spijt hebben dat hij zich, tegen zijn politieke aard in, zó in zijn kaart heeft laten kijken. Timmermans was tot dusver in deze verkiezingscampagne erg vriendelijk en complimenteus voor Omtzigt, het was alsof hij alvast een gunstig klimaat wilde scheppen voor naderende coalitiebesprekingen. Het leidde in eerste instantie tot een interessante dialoog op YouTube met meer nadruk op de overeenkomsten dan op de verschillen. Ook in het RTL-debat van zondag bleef Timmermans nogal tam tegen Omtzigt, alsof hij nog steeds de illusie koesterde dat samenwerking voor de hand lag.

Omtzigt ruikt nog naar zijn oude CDA-nest, waar samenwerking met links altijd zo lang mogelijk gemeden werd. Nu Omtzigt min of meer per ongeluk meer duidelijkheid heeft verschaft, is er voor Timmermans geen reden meer hem nog langer te ontzien. Wat heeft hij te verliezen? Als GroenLinks-PvdA de verkiezingen niet wint, rest een rol in de oppositie. Zelfs als die partij wél wint, zal het moeilijk worden om Omtzigt tot samenwerking te bewegen. ,,De Nederlandse kiezer wordt rechtser,’’ hield de Twentse interviewer Omtzigt voor. Hij beaamde het.

Het heeft mij verbaasd dat Omtzigts rivalen zo weinig pijlen hebben gericht op zijn achilleshiel: de premierkwestie. Het is toch bizar dat hij niet wil zeggen wie de geheimzinnige meneer/mevrouw X is die hij na de verkiezingen als premier kandideert als hij het zelf niet wil?

Timmermans heeft er nog niets van gezegd, VVD-lijsttrekker Dilan Yesilgöz zei pas onlangs: ,,Ik denk dat als je zo lang zwijgt over zo’n zwaar ambt, dan wil je niet.’’ Omtzigt zegt zelf dat hij nog steeds twijfelt. Dat kan strategie zijn: hij zegt dan een week voor de verkiezingen dat hij wél premier wil worden en krijgt daarmee nóg meer stemmen.

Maar ik vermoed dat Omtzigt inderdaad aarzelt omdat hij beseft dat het vak van premier met allerlei representatieve verplichtingen (omhelzing met Macron, zoen van Meloni) hem helemaal niet ligt. Hij wil ‘inhoud’, geen geflikflooi. Dat siert hem, maar maakt hem ongeschikt als premier.

Een waanzinnig drukke baan aanvaarden met grote tegenzin – is dat niet vragen om een nieuwe burn-out? Als ik zijn huisarts was, zou ik tegen hem zeggen: ,,Daar moet u nog eens goed over nadenken, meneer Omtzigt.’’