Armoede, oorlog, pandemie, klimaat: de rek raakt eruit bij Wereldbank en IMF

Jaarvergaderingen Wereldbank en IMF De nieuwe baas van de Wereldbank, Ajay Banga, maakte een vlammende entree op de jaarvergadering in Marrakesh: het moet allemaal ‘sneller’ en ‘beter’. Maar de Wereldbank heeft, net als het Internationaal Monetair Fonds, ook iets anders nodig: meer kapitaal.

De nieuwe voorzitter van de Wereldbank Ajay Banga bij een paneldiscussie tijdens de jaarvergadering van de Wereldbank en IMF in Marrakech.
De nieuwe voorzitter van de Wereldbank Ajay Banga bij een paneldiscussie tijdens de jaarvergadering van de Wereldbank en IMF in Marrakech. Foto Jalal Morchidi / EPA

„Noem me alsjeblieft Ajay, voor het woord ‘voorzitter’ ben ik allergisch”. De Wereldbank heeft een nieuwe voorzitter. En dat kon niemand ontgaan, afgelopen week tijdens de jaarvergaderingen van de bank en van het Internationaal Monetair Fonds in het Marokkaanse Marrakesh. Ajay Banga, een Amerikaan van Indiase afkomst en een man uit het bedrijfsleven, is ongeduldig. Hij wil de dingen anders gaan doen bij de ontwikkelingsbank, die hij zelf als log en traag beschrijft.

De in juni aangetreden Banga (63) maakt een energieke, bijna onrustige indruk. Anders dan gebruikelijk bij dit soort instellingen doet de oud-topman van betaalfirma Mastercard persconferenties niet achter een grote desk met woordvoerders ernaast, maar staand, informeel. Als anderen – bijvoorbeeld zijn evenknie bij het IMF, Kristalina Georgieva – lang van stof zijn in paneldiscussies, speelt hij verveeld met zijn vingers.

Banga is ook opvallend eerlijk: hij bekritiseert zijn eigen club als inefficiënt. Bij een gemiddeld Wereldbankproject duurt het gemiddeld 27 maanden voordat „er één dollar de deur uitgaat”. Het moet allemaal „sneller” en „beter”, zei Banga in een vlammende speech voor afgevaardigden uit 190 lidstaten van Wereldbank en Internationaal Monetair Fonds.

De Wereldbankchef wíl de bank niet alleen hervormen, hij voelt ook grote druk om dit te doen. Van rijke landen, zoals de Verenigde Staten, maar ook van arme en opkomende landen, zoals India. Iedereen is het erover eens dat de bank efficiënter moet werken. En iedereen vindt ook dat de ruim 100 miljard dollar per jaar die de bank nu aan ontwikkelingskredieten verleent, onvoldoende is.

In deze tijd van opeenvolgende schokken – de pandemie, inflatie, oorlogen – neemt de wereldwijde armoede toe en exploderen de staatsschulden. En dan is er de klimaatopwarming, die gepaard gaat met natuurgeweld, watertekorten en misoogsten. Door die opeenstapeling van problemen verwachten regeringen steeds meer van de Wereldbank, en ook van zusterorganisatie IMF, het fonds dat landen te hulp schiet die in de betalingsproblemen komen.

Lees ook: Gelukkig, de wereldeconomie crashte niet. Maar ze loopt wel ‘mank’, zegt het IMF

Jamaica en orkanen

Neem het voorbeeld van Jamaica, dat steun krijgt van zowel Wereldbank als IMF. Minister van Financiën Nigel Clarke van het Caraïbische land vertelde in Marrakesh hoe zijn land er de laatste jaren met veel moeite in was geslaagd de economie te stabiliseren. Toen kwam de coronapandemie, de „grootste economische klap uit onze geschiedenis”. Intussen bevindt het land zich „in de frontlinie” van de klimaatverandering. „Dat is voor ons de dagelijkse realiteit”, aldus Clarke. „Orkanen worden sterker en frequenter, de kosten van wederopbouw nemen toe. Dat geld kunnen we niet in ander prioriteiten steken”.

En dus moeten beide instellingen, het IMF en de Wereldbank, die in 1944 werden opgericht, zich heruitvinden: ze moeten hun inhoudelijke blik verruimen, flexibeler kunnen handelen en simpelweg meer doen. „We moeten ons voorbereiden op meer ernstige schokken, dat is nu het nieuwe normaal”, zei IMF-chef Georgieva.

Banga presenteerde een nieuwe visie van een Wereldbank die – naast de traditionele taken van ontwikkeling en armoedebestrijding – ook de mondiale bank voor klimaatfinanciering moet gaan worden. Denk aan investeringen in duurzame energie, maar ook aan aanpassing aan klimaatverandering. „Armoede beëindigen op een gezonde planeet”, is het nieuwe motto van de bank.

Tegelijk komen Wereldbank en IMF aan de grens van hun financiële kunnen. Hun kapitaal is sinds hun oprichting wel enkele malen aangevuld, maar die kapitaalverhogingen hebben geen gelijke tred gehouden met de groei van de wereldeconomie, noch met de groei van de wereldbevolking. Het wringt en het kraakt dus bij de twee instellingen. De hamvraag: wat kunnen ze nog extra doen met de bestaande middelen? En wanneer moeten de (rijkere) landen meer kapitaal bijstorten?

Banga brengt veel dynamiek naar de bank, dat is belangrijk, want we moeten onze activiteiten opschalen

Geopolitiek wespennest

Die laatste vraag ligt politiek uiterst gevoelig. Want binnen de twee organisaties zijn de kapitaalaandelen van lidstaten gekoppeld aan hun stemgewicht. De VS zijn de grootste aandeelhouder binnen zowel Wereldbank als IMF, en daarom hebben ze stemgewichten van respectievelijk krap 16 procent en ruim 16 procent. Die percentages zijn genoeg om besluiten binnen de clubs, die in Washington op loopafstand van het Witte Huis zijn gevestigd, te kunnen tegenhouden (daarvoor is 15 procent nodig).

De regering-Biden wil beide organisaties versterken, om te voorkomen dat de grote geopolitieke rivaal China arme en opkomende landen verder binnen de invloedssfeer trekt. Dit doet Beijing al via de alternatieve Wereldbank die het heeft opgericht (de Aziatische Infrastructuur Investeringsbank, AIIB) en via IMF-achtige noodleningen die het aan landen als Sri Lanka en Suriname verstrekt. Maar kapitaalinjecties in Wereldbank en IMF zullen wat het Witte Huis betreft níet mogen leiden tot aantasting van het Amerikaanse stemgewicht en tot een (grote) uitbreiding van het Chinese stemgewicht. Maar China, en ook andere opkomende landen, zoals India en Brazilië, eisen juist wél meer zeggenschap.

Om dit hete politieke hangijzer voorlopig niet te hoeven aanraken, gingen de discussies bij de Wereldbank vooral over wat er met het huidige kapitaal mogelijk is. Wat Banga betreft, begint alles met efficiëntie. Zelfs eenvoudige projecten, zoals het neerzetten van zonnepanelen of een kleine school, duren eindeloos lang, zei hij. Wereldbankambtenaren spenderen 4.880 dagen per jaar aan „dubbele interne beoordelingen en goedkeuringen”.

De Nederlander Axel van Trotsenburg is als senior managing director de tweede man van de bank, waar hij al 35 jaar werkt. Hij deelt Banga’s analyse. „Er zijn veel bureaucratische eisen bijgekomen, die onze wendbaarheid hebben ingeperkt. Het is goed om die weg te snijden”, zei hij in Marrakesh tegen NRC. Banga brengt „veel dynamiek” naar de bank, zegt Van Trotsenburg. „En dat is belangrijk, want we moeten onze activiteiten opschalen”.

Financiële trucs

Banga kreeg in Marrakesh brede steun van lidstaten voor financiële trucs om op basis van het huidige kapitaal van de bank meer uit te lenen. En dan zónder de solide kredietstatus (AAA) van de bank in gevaar te brengen, want daarmee kan de bank tegen lage rentes lenen op de kapitaalmarkten. De bank gaat speciale obligaties inzetten die lidstaten of internationale organisaties kunnen kopen (‘hybride kapitaal’). Ook gaan rijke landen vrijwillig garant staan voor bepaalde Wereldbankleningen die arme landen mogelijk niet terug kunnen betalen (‘portfoliogaranties’). Het risico op wanbetaling verschuift dan van de bank naar de rijke lidstaten. De VS en Duitsland kondigden al aan via deze omwegen extra bij te dragen aan de bank.

De nieuwe voorzitter van de Wereldbank Ajay Banga zei in zijn speech voor afgevaardigden uit 190 lidstaten van Wereldbank en Internationaal Monetair Fonds: „Het moet allemaal sneller en beter.”
Foto Susana Vera / Reuters

Al met al zal dit de bank in staat stellen om in de komende tien jaar 157 miljard dollar extra uit te lenen, zo is nu de inschatting. Dat is, op een jaarlijks uitleenbedrag van zo’n 100 miljard dollar, niet spectaculair veel. Alleen al voor duurzame energieopwekking in arme en opkomende landen zijn de komende jaren honderden miljarden extra nodig, bedragen die regeringen zelf onmogelijk zullen kunnen opbrengen.

Banga zei in gesprek te zijn met kredietbeoordelaars – bedrijven die beoordelen of de ‘AAA’ houdbaar is – om te kijken of er ook andere manieren zijn om meer leningen uit het bestaande kapitaal te persen.

Maar uiteindelijk, zei Banga, is een kapitaalinjectie onvermijdelijk. Als de bank eenmaal „beter” is geworden, zal ze ook „groter” moeten worden, zei Banga. „Ik ga dan terug naar de aandeelhouders”.

Getouwtrek binnen IMF

Bij het IMF is de discussie over kapitaal en stemgewichten (bij het IMF ‘quota’ genaamd) dringender: een kapitaalinjectie van de lidstaten moet voor half december worden afgesproken. IMF-chef Georgieva wil meer geld zien van regeringen, want de kapitaalpositie van het fonds is verslechterd. In 1980 had het ten opzichte van het uitgeleende geld nog zo’n 2,2 procent aan kapitaal. Nu is dat nog maar 0,7 procent – en bovendien gaat het hierbij inmiddels voor de helft om kapitaal dat het fonds tijdelijk op de markten heeft geleend, en dat binnenkort moet worden terugbetaald. Geen ‘harde cash’ van lidstaten dus. Binnen het fonds wordt gevreesd dat het IMF schuldenlanden niet meer kan bijspringen bij grote schokken.

Lees ook: IMF: zonder prijs op CO2 wordt klimaattransitie een schuldendrama

In Marrakesh vond hoog overleg over de quota plaats tussen de Amerikaanse minister van Financiën Janet Yellen en de Chinese centrale bankpresident Pan Gongsheng. Maar een doorbraak over de quota bleef uit. Een gemeenschappelijke slotverklaring van alle 190 IMF-lidstaten bleek sowieso onmogelijk, vanwege meningsverschillen over bewoordingen over de Russische aanval op Oekraïne. In plaats daarvan publiceerde Spanje, tijdelijk voorzitter van het IMF-ledenberaad, een verklaring waarin staat dat er steun is voor een „betekenisvolle verhoging” van het IMF-kapitaal. De politiek hete aardappel van de herziening van de stemverhoudingen werd doorgeschoven.

Op termijn zal het stemgewicht van Europa binnen het IMF waarschijnlijk krimpen ten gunste van dat van opkomende landen als China en India. De stemverhoudingen reflecteren niet meer de economische verhoudingen in de wereld. Na de VS (16,5 procent van de stemmen) volgt Japan (6,14 procent) en dan pas China (6,08 procent). Europese landen als Duitsland (5,31 procent), en Frankrijk en het VK (beide 4,13 procent) en Nederland (1,76 procent) hebben binnen het IMF meer te zeggen dan hun economieën rechtvaardigen, India (2,63 procent) juist minder. „We staan als Nederland open voor de realiteit dat opkomende landen een volwassen stem binnen het IMF opeisen”, zei Klaas Knot, president van De Nederlandsche Bank, in Marrakesh tegen NRC. „Het gevaar bestaat dat zij anders hun eigen instituties gaat oprichten.”

Creatief aan de slag

Intussen wordt bij het IMF, net als bij de Wereldbank, de druk gevoeld om meer te doen, in een wereld die wordt geteisterd door crises. Om schuldencrises in de armste landen voor te zijn, is het IMF creatief aan de slag gegaan: het heeft een speciaal leenloket geopend voor langere termijnleningen, voor ‘weerbaarheid’ tegen klimaatschokken en pandemieën. Gastland Marokko kreeg onlangs geld uit deze pot, vanwege de grote droogte die het land heeft geteisterd. Deze zogeheten trust wordt met vrijwillige stortingen van lidstaten gefinancierd. Eigenlijk doet het IMF nu wat de Wereldbank van oudsher doet: langetermijnkrediet verstrekken. Het IMF komt traditioneel juist pas in actie als een land zijn schulden niet meer kan betalen.

De wereld verandert snel, en dus wil het IMF pro-actief zijn. Met de pot geld tegen klimaatschokken is het fonds ook in een gat gesprongen dat de Wereldbank zelf heeft gecreëerd, met zijn stroeve functioneren.

Er was al wel wat langer een andere, vergelijkbare ‘trust’ voor armoedebestrijding, die dit jaar bijna leeg was geraakt. Georgieva maakte van de jaarvergadering van Marrakesh een fundraiser, voor de armoedepot, met succes: die zit weer goed vol, zei ze aan het einde van de vergadering.

Zo lijken Wereldbank en IMF weer even door te kunnen. Maar voor hoelang, is sterk de vraag. De rek raakt er wel uit, bij die twee clubs uit de jaren veertig van de 20ste eeuw, die het mondiale vangnet van de 21ste eeuw moeten vormen.