N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Interview
Toeslagenaffaire Hoe was het voor de kinderen van ouders die slachtoffer werden van de Toeslagenaffaire? Twee van hen vertellen over armoede, schaamte, onzekerheid – en over veerkracht.
Jaïr viel op tussen zijn klasgenoten. Niet omdat hij donker was, dat waren er meer op zijn school in het zuiden van Den Haag. Het waren zijn kleren: terwijl andere kinderen elke paar maanden een nieuwe jas of trui kregen, droeg hij versleten schoenen en vaak dezelfde broek. Als hij jarig was, gaf hij geen feestje en ging hij niet de klassen rond om te trakteren. Hij nodigde nooit vriendjes uit om te komen spelen. Ook dat werd natuurlijk opgemerkt.
Hij herinnert zich dat ze net verhuisd waren en een tijdje zonder meubels leefden. Hij was toen acht. Zijn moeder werkte in de zorg, ze was verpleegkundige op de afdeling oncologie. Zodra er geld binnenkwam, schafte ze iets aan: een bed, een tafel, gordijnen. Soms was er een mazzeltje via Marktplaats.
Dat was allemaal nog vóór de problemen met de Belastingdienst.
Die begonnen het jaar erop, met alarmerende brieven. De kinderopvangtoeslag was in 2009 onterecht toegekend, Jaïrs moeder moest het terugbetalen, allemaal in één keer. In 2010 had ze wel recht op toeslag, toch kwam er weer een vordering. In 2011 hetzelfde liedje. Omdat haar openstaande
schulden werden verrekend, kreeg ze in 2013 helemaal niets meer: geen zorg- en huurtoeslag, geen kindgebonden budget, geen teruggave inkomstenbelasting. Er werd ook beslag op haar loon gelegd.
Jaïrs moeder is slachtoffer van de Toeslagenaffaire: een groot falen van de Nederlandse overheid waarbij tienduizenden ouders onterecht werden beschuldigd van fraude en daardoor diep in de problemen kwamen. Hun kinderen, blijkt uit rapporten als (Gelijk)waardig herstel (2021) en Ken ons, help ons (2022), werden minstens zo hard geraakt. Ze werden dakloos, uit huis geplaatst, gingen van school of deden een lager niveau dan ze aankonden. Ze leefden in grote armoede, maakten schulden, verloren vrienden. Soms vielen hun families uit elkaar.
Gezinnen die geraakt werden, wáren al erg kwetsbaar. Ouders hadden vaak een laag opleidingsniveau, een laag inkomen of leefden van een bijstandsuitkering, analyseerde het CBS. In veel gevallen stond een (jonge) moeder er alleen voor. Bij bijna driekwart van de gezinnen was voordat de vorderingen van de Belastingdienst op de mat vielen al sprake van schuldenproblematiek.
Hoe het was gegaan zonder de Toeslagenaffaire, is niet te zeggen. Zeker is dat het de ellende heeft vergroot. De gedupeerde kinderen, naar schatting zo’n negentigduizend, voelen de gevolgen van hun moeilijke jeugd vaak tot op de dag van vandaag. Staatssecretaris Aukje de Vries kwam daarom vorig jaar met de ‘kindregeling’: afhankelijk van hun leeftijd krijgen ze tussen de 2.000 en 10.000 euro. Gemeenten kijken daarnaast welke hulp er nodig is.
Een nieuwe start maken, dat is de bedoeling. Maar hoe doe je dat? Wat betekent het om als kind deel uit te maken van een groot schandaal? Hoe bepaalt zoiets je leven en hoe pak je de draad weer op?
Twee jonge mensen, Jaïr (23) en Stephanie (35), delen hun ervaringen. Wel met een belangrijke kanttekening: zet ons niet als slachtoffer neer. De Toeslagenaffaire, vinden ze, definieert hen niet. Veel belangrijker is wie en waar ze nu zijn. Ze willen vooruit kijken.
Hun verhaal is ook niet hét verhaal van alle ‘Toeslagenkinderen’. NRC sprak nog met anderen, zij haakten gaandeweg af. Ze hadden de bladzijde omgeslagen, wilden niet meer geconfronteerd worden met al die negativiteit. Ze wilden hun ouders beschermen, die óók hun leven weer opbouwen. Ze hebben nog zoveel last van wat hen is overkomen, dat het niet lukt alles te overzien. Soms kwamen ze niet meer opdagen. Soms was het trauma nog te vers.
Aanmaningen
Toen Jaïr met zijn moeder en kleine zusje naar Den Haag verhuisde, kwamen ze met niets. Dat had te maken met zijn gewelddadige vader, die zijn moeder sloeg als hij te veel dronk. Die ene keer, in het voorjaar van 2008, was het totaal uit de hand gelopen. Doffe klappen. In haar gezicht. De politie kwam en nam hem mee. Uiteindelijk werd zijn vader veroordeeld: 90 dagen cel voor poging tot doodslag. Toen hij vastzat, besloot Jaïrs moeder alles achter te laten en naar Den Haag te gaan. Daar kwam ze vandaan, daar woonde haar moeder en daar zou hij hen hopelijk niet vinden. Ze vond nieuw werk, Jaïr kon op een nieuwe school naar groep 5 en zijn zusje van twee naar de crèche.
In 2009 begon het, met die brieven. Ze hadden al weinig, nu kwam er een berg schulden bij. Gelukkig was er altijd genoeg te eten. Jaïrs moeder was creatief: ze maakte bonenschotel met rijst en gehakt voor een paar dagen. Ze kregen een tosti of een ei. Als ontbijt at Jaïr soms een broodje met currysaus. Niet echt lekker, maar het vulde.
Na alles wat er was gebeurd hield Jaïr de boel goed in de gaten. Hij zag de aanmaningen die op de mat vielen. De deurwaarders, de mannen die dreigden dat ze iets zouden afsluiten als er niet werd betaald. Daar stelde hij zijn moeder honderd vragen over en zij gaf eerlijk antwoord. Van de schulden die steeds verder opliepen, wist hij dus toen al. Het was iets van 100.000 euro in totaal.
Ook Stephanie beschrijft armoede waarmee ze als kind ineens moest dealen. Op de basisschool was ze een vrolijk meisje. Ze groeide op in hartje Rotterdam, rond de Kruiskade, tussen mensen uit alle windstreken. Haar ouders, allebei Kaapverdiaans, waren nog jong toen ze haar kregen. De ellende begon toen ze naar de middelbare school ging. Het was druk in huis in die tijd: er waren een zusje en een broertje bij gekomen, met maar tien maanden ertussen. Haar ouders maakten vaak ruzie. Op een dag ging haar vader weg.
Stephanies moeder moest alle zeilen bijzetten. Ze ging keihard werken, cafés schoonmaken, en hoewel ze er nooit over sprak, was wel duidelijk dat er niet genoeg geld binnenkwam. Wees zuinig – dat was wat ze haar kinderen op het hart drukte. Kort douchen, stekkers uit het stopcontact. Ze gingen niet op vakantie – of ja, één keer, naar Spanje, toen Stephanie zeventien was – ’s zomers vooral vaak naar het zwembad met de Rotterdampas. Ze zat op streetdance, maar er kwam nooit iemand kijken.
Ze moest heel veel oppassen, in de weekenden. Terwijl leeftijdsgenoten de stad in gingen, samen huiswerk maakten, zat Stephanie thuis met de kinderen. Stappen was haar moeders enige uitlaatklep. Nu begrijpt Stephanie dat, maar toen was ze vaak boos op haar. Ze bleef zitten en ging naar de mavo, terwijl leraren altijd zeiden dat ze prima havo aan zou kunnen. Ze voelde zich eenzaam en dom.
Jaïr kreeg als advies: vmbo basis. Door alles wat er thuis speelde kon hij zijn hoofd er niet bij houden toen hij in groep 7 de entreetoets moest maken. Op school wisten ze van de bedreigingen van zijn vader, maar niet van de geldzorgen – daar had Jaïr nooit iets over gezegd. Als hij dat zou doen, zou de juf de zorgcoördinator erbij halen, en die zou waarschijnlijk jeugdzorg inschakelen. Dat was zijn grootste nachtmerrie.
Jeugdzorg
Jeugdzorg was al in zijn leven voordat Jaïr was geboren. Zijn moeder kreeg haar eerste kind toen ze 16 was. Te jong, vond jeugdzorg, haar situatie was veel te instabiel. Het meisje werd uit huis geplaatst. Twee jaar later, toen Jaïr op komst was, dreigde hetzelfde te gebeuren. Gelukkig vond de rechter dat ze een kans verdiende. Als er nu een melding zou komen, dacht Jaïr, zou jeugdzorg denken: zie je wel. Daarom werd hij een toneelspeler. Hoe slechter het ging, hoe groter de neplach op zijn gezicht.
De instanties lieten hem met rust. Bij 2.090 kinderen uit Toeslagengezinnen ging het anders. Tijdelijk, soms voorgoed, werden zij bij hun families weggehaald. Hun verhalen gaan over huiselijk geweld, over verwaarlozing. Over crisisopvang, over jeugdzorginstellingen waar de deur van je kamer op slot ging en je geen goed onderwijs kon volgen. Over misbruik en eenzaamheid, overal en nergens zijn. Over aankloppen voor hulp bij een of ander loket en nóg niet worden gezien.
Houdt al dat leed verband met de Toeslagenaffaire? Eén ding is zeker: jeugdzorg greep bij gedupeerde gezinnen bovengemiddeld vaak in. Maar of dat kwam door financiële problemen, staat volgens instanties niet vast. Schulden en armoede speelden „een kleine tot grote rol” in het proces, maar waren volgens de Inspectie Justitie en Veiligheid nooit de enige reden. Vaak was er meer aan de hand: psychische kwetsbaarheid, een lastige echtscheiding. Oorzaak-gevolg, zo simpel is het niet.
Je draagt een masker. Ja, gaat goed, met jou? En maar blijven lachen
Vraag je het jongeren zelf, dan zien ze wél de relatie met de plotselinge geldproblemen. Misschien liep ons gezin wel langs een afgrond, zeggen ze, dat heb je als kind niet door. Maar de financiële chaos duwde ons er pardoes in. En we vielen diep. Dieper dan we ooit hadden kunnen vallen zonder de toeslagenstress.
Ze vertellen over een dreiging die ze wel voelden, maar niet konden duiden. Als een onbekende, gemaskerde aanvaller. Ze wilden hun ouders beschermen, hun broertjes of zusjes. Maar waartegen? Een kind kreeg lichamelijke klachten. Een drukkende, snerpende pijn achter zijn ribbenkast. Onderzoek na onderzoek, de dokters vonden niets. Hij voelde zich zwak, terwijl hij juist de sterke man in huis wilde zijn. Ook Stephanie herinnert zich dagen waarop ze alleen maar met de gordijnen dicht op bed kon liggen. Hartkloppingen, die had ze ook. De huisarts begreep er niets van. Dat je hart op hol kan slaan vanwege psychische pijn, dáár werd niet aan gedacht.
Ze vertellen over de stress van hun ouders, vaak alleenstaande moeders. Soms leidde het tot apathie en somberheid, soms tot agressie. Een jonge vrouw vertelt hoe de sfeer in huis in korte tijd omsloeg van gemoedelijk druk naar opgefokt en gestresst. Hoe ze plotseling klappen kon verwachten, terwijl dat eerder niet zo was. Als ze was blijven spelen na school. Als ze haar glas limonade omgooide. Als ze in de ogen van haar moeder iets verkeerds zei. En hoe die klappen mishandelingen werden, tot haar moeder haar keel dichtkneep en zij begreep dat ze weg moest.
Geld, of beter het gebrek eraan, was een levensgroot onderwerp in de levens van kinderen van Toeslagenouders. Schulden hebben ze allemaal gemaakt. Als je alles zelf moet betalen, van telefoon tot tandenborstel, dan is dat wat er gebeurt. Ondanks alle bijbaantjes. Die hadden ze allemaal. Werken was vaak een obsessie. Zonder geld stortte het leven in.
Het gaat om grote bedragen, die geen tiener zelf kan verdienen: lesgeld, een laptop voor school, een fiets, kleding. Soms leenden ouders bij de kinderen, of vroegen ze geld voor huur of huishouden.
Vluchtgedrag
Toen Stephanie rond haar twintigste op zichzelf ging wonen, was ze daar eigenlijk niet klaar voor. Maar het ging niet meer thuis – altijd lag ze met haar moeder overhoop. Ze vertrok, halsoverkop. Na wat omzwervingen vond ze een appartement vlak bij de levendige Witte de Withstraat. Het was prachtig en veel te duur.
Ze was gewend hard te werken. Op haar veertiende was ze begonnen bij de McDonalds en nu reeg ze de shifts in de horeca aan elkaar. Veel van wat ze verdiende ging op aan feesten. Daar kon ze zich echt in verliezen, net als in winkelen. Hoe meer er binnenkwam, hoe harder het eruit vloog.
Sommige schulden maakte ze niet zelf. Heel naïef: er was een neef die zijn auto op haar naam zette en talloze boetes reed. Daarna stapelde het zich op: de huur, studieschuld, haar zorgverzekering. Stephanie maakte steeds vaker haar post niet open. Rekeningen verdwenen in een tas diep onder haar bed.
Als je eenmaal schulden hebt, zegt Stephanie, is het heel moeilijk om er weer vanaf te komen. Het is alsof je – hoe gaat dat gezegde ook alweer? – water naar de zee draagt. Je treft een regeling en probeert je eraan te houden, maar eigenlijk vul je het ene gat met het andere. Zo vond ze ooit een baantje bij Holland Casino dat heel goed betaalde, even ging het goed met aflossen. Maar toen bleek dat ze schulden had, werd haar contract niet verlengd.
Wat het met je doet is bijna niet uit te leggen. Schaamte en onzekerheid worden een deel van je identiteit. Je draagt een masker. „Hoe gaat het Steph? Ja, goed hoor! Met jou?” En maar blijven lachen. Daten was ook een drama, het werd nooit iets. Als iemand te dichtbij kwam, rende ze weg. Zelfs die keer dat ze iemand heel erg leuk vond. Ik ben er toch niet klaar voor, hoorde ze zichzelf zeggen. Sorry, bladiebla.
Het gezin van Jaïr vluchtte op een dag naar België. Ze vertrokken in stilte, alleen een paar familieleden werden ingelicht. Zijn moeder had een man leren kennen, die was als een vader voor Jaïr. Hij was inmiddels 15. Er waren nog twee kleintjes geboren en ze wilden op een veilige plek opnieuw beginnen. Niet dat over de grens in een klap alle schulden verdwenen, die bij de overheid bleven staan. Toch scheelde het enorm. Net als het feit dat niemand je kende.
School was compleet anders. Belgische kinderen zijn beleefd en gedisciplineerd. Je moet al vroeg een richting kiezen. Jaïr ging voor boekhoudkunde op vmbo-niveau, al heet dat daar anders. Hoe bedrijven werken vond hij super interessant.
Na twee jaar ging het even wat minder. Hij bleef zitten, maar stapte met steun van één leraar wel over naar een hoger niveau, vergelijkbaar met havo/vwo. Jaïr bewaarde de brief van de directeur die hem die stap afraadde. In 2021 haalde hij zijn diploma, waarmee hij naar de universiteit kon. Zijn moeder hing het op in de gang.
Compensatie
„O mijn god, 10.000 euro!”
Toen Stephanie de brief kreeg, stuurde ze haar zus direct een voicememo. Dat was vorig jaar november, vanwege haar leeftijd was zij een van de eersten die in aanmerking kwam voor de kindregeling. Wat de brief écht betekende, besefte ze niet. Het leek gewoon alsof ze heel veel geld kreeg. Maar hoe langer Stephanie nadacht, hoe vreemder het voelde. Zoveel jaren, al die ellende… En dan dit?
Ze dacht aan de keren dat ze zich niet happy voelde. Hoe zou het zijn om van een gebouw af te springen? Of te verdrinken? Dat soort gedachten had ze vaak, jaar in jaar uit, maar waarom begreep ze niet. Eén keer slikte ze een heleboel pillen. Ze wist ze niet beter dan dat ze een zware jeugd had, met afwezige ouders, en dat geluk blijkbaar niet voor haar was weggelegd. Dat dacht ze tot haar drie-, vierendertigste. Tot de brief.
Jaïr had juist al heel lang het gevoel dat er iets niet klopte. De schulden, de deurwaarders, zijn moeder die het niet kon uitleggen – toen de Toeslagenaffaire bekend werd, klikte het ineens. De woorden ‘toeslagen’ en ‘Belastingdienst’ had hij zó vaak gehoord. Tegen de tijd dat het kabinet aftrad door het schandaal, in 2021, wist hij het zeker: dit ging ook over hem.
Kort daarop ontving zijn moeder de officiële excuusbrief. Vanaf toen wilde Jaïr álles weten. Hij volgde politieke debatten, las artikelen, spitte zelfs de hele Wet hersteloperatie toeslagen door. Hij vond het onvoorstelbaar, al die ellende door het handelen van de overheid. Er was ook opluchting: het had niet aan zijn moeder gelegen. Ze werd voor 80.000 euro gecompenseerd.
Oké, maar hoe zat het met hem en al die andere kinderen? Jaïr hoorde over een bijeenkomst voor gedupeerde jongeren in Amsterdam en reed erheen. Heel gek was dat, ineens zat hij in een zaaltje met vreemden die hem begrepen. Er was ook een beleidsmedewerker van het Ministerie van Financiën met wie hij nummers uitwisselde. Later stuurde Jaïr hem een berichtje: een podcast voor jongeren, was dat niet een idee? Zo kwam hij in een studio tegenover de directeur van de toeslagenherstelorganisatie te zitten. Twee afleveringen staan nu online.
Stephanie bedacht mantra’s en affirmaties. Ze deed powerposes voor de spiegel. Borst vooruit, armen wijd – als een superheld
Ook Stephanie klom op eigen kracht uit de ellende. Haar journey begon in 2020, toen de wereld stilviel door corona en ze zat opgesloten met zichzelf. Ze moest iets doen. Ze vertelde haar vader, met wie ze weer contact had, over haar schulden: 24.000 euro inmiddels. Hij kwam met een voorstel: kom bij mij wonen, dan kun jij je huis onderverhuren en je leven weer op de rit krijgen. Ze stemde in.
Tijdens de lockdowns begon ze aan zichzelf te werken. Ze vond een coach met wie ze mindfulness en NLP-oefeningen deed, neuro linguistic programming. Ze leerde hoe je via taal je gedachten en je gedrag kunt ordenen. Ze kwam tot het inzicht dat ze zichzelf nooit goed genoeg vond en altijd op de laatste plaats had gezet. Ze bedacht mantra’s en affirmaties en schreef elke dag op waar ze dankbaar voor was. Ze deed powerposes voor de spiegel. Borst vooruit, armen wijd – als een superheld.
Nu wil ze anderen helpen hun pijn in kracht om te zetten. Ze bedacht een programma voor gedupeerde jongeren, ‘Van overleven naar leven’, en pitchte het met succes bij de gemeente Rotterdam. Het idee is om een safe space te creëren waarin ze rust en ruimte kunnen vinden op allerlei manieren: met intuïtief schilderen, groepsgesprekken, ademsessies.
Geen loze beloften meer
Ja, er is hulp voor de kinderen van de Toeslagenaffaire. Ze kunnen terecht bij hun gemeente. Er zijn bijeenkomsten, vertrouwenspersonen, coaches, casemanagers. Maar de weg uit de ellende is lang en voor niemand gelijk. De een stapt naar voren, de ander verstopt zich. De een schreeuwt, de ander blijft stil. Niet iedereen wil hulp, of durft erom te vragen. Niet iedereen wéét wat-ie wil of nodig heeft.
Jaïr en Stephanie kunnen hun verhaal vertellen omdat ze een manier hebben gevonden óm het te vertellen. Het vertrouwen dat ze waren verloren in de overheid, instanties, eigenlijk in alles en iedereen, is enigszins hersteld. Dat is lang niet bij iedereen zo. Sommigen moeten van ver komen; het kost tijd om een jeugd vol crisisplaatsingen, onrust en onveiligheid een plek te geven. Als dat al lukt.
Het maakt ook uit wáár ze wonen. De ene gemeente heeft oog voor problemen van deze groep en gezorgd voor vaste beleidsmedewerkers met kennis van zaken en veel geduld die toezeggingen kunnen doen én die nakomen. Zoals de jongen die een gemeenteambtenaar trof die vroeg wat hij het allerliefste wilde hebben. Hij wilde het niet zeggen. Een supersnelle, krachtige computer met allerlei software die nodig was om voor zijn droombaan als gameontwerper te kunnen gaan, lag buiten zijn bereik. Ze haalde hem over een lijstje te maken. En binnen een dag stond een grote doos voor zijn deur.
Voor loze beloften zijn deze jongeren allergisch. Als ze hun hand moeten ophouden, zijn ze weg. Dat gebeurde bij de jonge vrouw die eindeloos moest vragen om een verhuisvergoeding omdat ze met al haar schulden geen meubels bij IKEA kon halen. Stop die bonnetjes maar in je reet, dacht ze toen ze bewijsstukken tot op de euro nauwkeurig moest overleggen.
Het helpt als ze serieus worden genomen. Het helpt als er naar hen geluisterd wordt. Nog belangrijker is dat ze worden gehoord. Het helpt, zeggen Stephanie en Jaïr, dat ze een soort missie hebben. Dat ze dingen die niet goed gaan, kunnen aankaarten, iets toevoegen, zich kunnen inzetten voor anderen. Ze voelden zich zo klein. Nu voelen ze hun kracht.