N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Analyse
EK-kwalificatie Een afgang als dit voorjaar in Parijs hoopt Oranje vrijdag te voorkomen tegen Frankrijk. De kunst: risicoloos opbouwen en gedoseerd aanvallen. „Als wij iets beter zijn en zij iets minder, is dat al een wereld van verschil.”
Op die frisse lenteavond in Parijs, ruim een half jaar geleden, wisten de spelers van het Nederlands elftal na acht minuten voetbal „niet meer wat ze moesten doen”. De „paniek” sloeg toe na de snelle 2-0 achterstand tegen vicewereldkampioen Frankrijk. „Er klopte niets meer van”, zegt middenvelder Marten de Roon nu. Daar waar hij na afloop in de catacomben van Stade de France zei dat ze in een „grote rondo” terecht waren gekomen.
Hij kan het weten, De Roon stond op het middenveld dat werd overlopen. De eerste tegengoal begon bij hem, na slordig samenspel met Kenneth Taylor, waarop de Fransen razendsnel omschakelden en Antoine Griezmann kon scoren – na 1 minuut en 55 seconden. Dat doelpunt vormde de opmaat naar de 4-0 nederlaag die voor het eerst echt de vraag opriep of ervaren krachten die Oranje jarenlang hebben gedragen – zoals aanvoerder Virgil van Dijk en spits Memphis Depay – het niveau van de internationale top nog wel aankunnen.
Een antwoord is er nog niet. Landenvoetbal kent maar betrekkelijk weinig echte meetmomenten. Na het fiasco tegen Frankrijk won Oranje drie van de drie kwalificatiewedstrijden voor het EK. Belangrijke overwinningen, op voetbaldreumes Gibraltar en op tegenstanders (Griekenland en Ierland) die tot de Europese middenmoot behoren. Twee duels in de eindronde van de Nations League gingen half juni verloren. Tegen sterke tegenstanders, Kroatië en Italië, maar hier stond weer relatief weinig op het spel.
Zo bezien is de return tegen Frankrijk, deze vrijdagavond in de Johan Cruijff Arena in Amsterdam, een nieuwe, échte test voor het Nederlands elftal tegen een topland in een belangrijk kwalificatieduel op weg naar het EK voetbal in 2024.
Zwaar gehavend
Frankrijk plaatst zich bij een overwinning voor dat toernooi, volgend jaar zomer in Duitsland. Het Nederlands elftal strijdt met Griekenland voor de tweede plek in de kwalificatiepoule, die eveneens een EK-ticket oplevert. Dat moet het doen met een zwaar gehavende selectie. Onder de geblesseerden zit spelmaker Frenkie de Jong, net als eerder in Parijs. Aanvallers Memphis Depay, Noa Lang en verdediger Jurriën Timber zijn er onder anderen ook niet bij.
Wat dat betreft is de situatie min of meer vergelijkbaar met de eerste wedstrijd tegen de Fransen, eind maart. Ook toen ontbraken veel spelers, door blessures en een virusinfectie. Het gebrek aan een kwalitatief brede selectie werd evident, vervangers misten stabiliteit, hardheid en slimheid. „Ik denk dat dit positief kan uitwerken, dat iedereen weer even weet waar we staan”, was de optimistische draai die Koeman gaf aan de zware nederlaag.
Maar het duel in Parijs werkte dieper door bij Oranje. Meteen na afloop zei Koeman dat het niet aan het spelsysteem lag, het klassieke Nederlandse 4-3-3: vier verdedigers, drie middenvelders en twee buitenspelers die de spits bedienen. Duur balverlies, dát was het probleem. Maar de slechte resultaten – drie nederlagen in de eerste vier interlands – dwongen Koeman in september om voor een meer behoudende formatie te kiezen met drie centrale verdedigers en aan de zijkanten twee aanvallend ingestelde vleugelverdedigers. Terug naar het systeem dat Louis van Gaal bij Oranje had geïntroduceerd voor het WK in Qatar in 2022.
Ze zijn dodelijk. Helemaal als je achter komt en naar voren moet
Marten de Roon international
Ook op een andere manier is de wedstrijd in het Stade de France nog voelbaar in Zeist. Van bravoure was deze week niets te merken. Frankrijk werd uitsluitend geduid als een team dat in bedwang moet worden gehouden, ontregeld, ontwapend. Zowel door spelers als de bondscoach.
Over kwetsbaarheden van de Fransen had vrijwel niemand het, laat staan hoe hen in het defensief te dwingen.
„Laten wij maar een dusdanig plan hebben dat we het Frankrijk heel moeilijk maken”, zei Koeman maandag. Donderdagmiddag voegde hij eraan toe dat het Nederlands elftal in vergelijking met het duel in Parijs „nog meer rekening moet houden met waar de ruimtes liggen” – achterin bij Oranje welteverstaan – en moet „herkennen wat zíj willen”.
Dat is, zei Koeman eerder al, dat Nederland de bal heeft. „Frankrijk zet je nooit echt onder druk. Ze wachten het moment af dat je balverlies leidt, open staat, de restverdediging niet op orde hebt. Dan komen ze er geweldig snel uit, met heel veel kwaliteit. Dat moet je voorkomen.”
Géén risico’s
Maar hoe? Koeman gaf weinig tactische details, maar hintte erop dat Oranje zo min mogelijk risico gaat nemen in de opbouw. Uitsluitend het middenveld inspelen als iedereen in positie staat, anders liever de lange bal of achterin risicoloos rondtikken. Ook keeper Bart Verbruggen, die erom bekendstaat dat hij zijn verdedigers ook onder druk durft aan te spelen, is door de bondscoach geïnstrueerd die neiging te onderdrukken. Zijn trainer bij Brighton vergeeft het Verbruggen als hij op die manier een keer een tegendoelpunt veroorzaakt – zoals afgelopen zondag nog tegen Liverpool. Koeman wil dat niet, zei hij.
Grote vraag is ook wat Oranje doet als Frankrijk vrijdagavond onverhoopt vroeg op voorsprong komt. Dat is het slechtst denkbare scenario, zei Marten de Roon dinsdagochtend langs het trainingsveld in Zeist. Hij sprak ontspannen, maar net als bij Koeman schemerde in zijn woorden eerder ontzag door voor de tegenstander dan revanchegevoelens.
„Ze zijn dodelijk. Helemaal als je achter komt en naar voren moet”, zei de middenvelder van Atalanta Bergamo. „Tegen Frankrijk achter komen is het slechtste wat kan gebeuren, dan komen zij nog meer in hun kracht.”
Dat is het moment dat je tegen de Fransen zoek gespeeld kunt worden, waarschuwt De Roon. Hij heeft zoiets met zijn club Atalanta ook een enkele keer meegemaakt, vertelt hij. Tegen Lazio bijvoorbeeld, vorig seizoen, probeerde Atalanta zoals altijd de tegenstander af te jagen. Zonder succes: het positiespel van Lazio was superieur en De Roon en zijn medespelers kwamen overal te laat. „Dan kijk je elkaar aan en zeg je: laten we inzakken voordat we inderdaad in zo’n rondo belanden.”
Rustig blijven bij achterstand
Die tegenwoordigheid van geest ontbrak eind maart bij Oranje tegen Frankrijk. Bij een achterstand vrijdag is daarom vooral het devies rustig te blijven. „Het belangrijkste is dat we paniek voorkomen, in de organisatie blijven, niet gaan forceren”, zegt De Roon. „Dat kan misschien in de 85ste minuut, als we dan nog steeds achter staan, maar eerder niet. Natuurlijk moeten we aanvallen, maar gedoseerd. Misschien met een mannetje minder dan we gewend zijn.”
Het klinkt alsof de chaos in Parijs nooit helemaal uit het bewustzijn van Oranje is verdwenen. Maar volgens De Roon klopt dat niet. „Dat gevoel hebben we achter ons gelaten. Die wedstrijd zit niet meer in mijn hoofd. We weten dat we daar heel zwak hebben gespeeld en dat zij heel goed waren. Als wij iets beter zijn en zij iets minder, is dat al een wereld van verschil.”