N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Reportage
Infectieziekte In de Gooi en Vechtstreek slaat het blauwtongvirus genadeloos toe. Al helemaal nu veel ‘genezen’ schapen alsnog worden geëuthanaseerd. Veearts Marieke Volkering: „Mijn zoontje vroeg: ‘Mama, is dit de tweede golf?’”
De veearts knipt een pluk wol uit de nek van het verzwakte dier. Het schaap ligt op zijn zij en zit onder de vliegen. Met zijn laatste krachten stribbelt hij tegen. „Sssst. Sssst,” zegt schapenhouder Jacques van Eijden, terwijl hij het dier stevig vasthoudt. Veearts Marieke Volkering stopt de spuit weg en drukt haar stethoscoop ferm op de ram, die levenloos blijft liggen.
Het blauwtongvirus raast door Nederland. In zes weken tijd kwamen bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit meldingen binnen van blauwtongsymptomen op ruim 1.750 boerderijen. De eerste uitbraak vond plaats in de buurt van de Loosdrechtse plassen, in de Gooi en Vechtstreek. Dat valt samen met Amsterdam Zuidoost in het werkgebied van veearts Volkering. Alle schapenbedrijven in haar regio zijn besmet, zegt ze. Op sommige plekken is al de helft van de schapen gestorven.
Maar: schapen herstellen ook. Alleen krijgt een deel van hen dan hevige ontstekingen, ziet Volkering. Door grote beschadigingen aan de ingewanden lopen sommige genezen schapen een bloedvergiftiging op. „Dat geeft van binnenuit weer een soort ontsteking.” Daar gaan ze niet vanzelf dood aan. „Dus we zijn nu veel van die dieren aan het euthanaseren. Mijn zoontje van negen ging mee op pad en vroeg: ‘Mama, is dit de tweede golf?’”
Blauwtong is een infectieziekte die wordt overgebracht door kleine, bijtende vliegjes, knutten. Het virus is niet van schaap tot schaap overdraagbaar. Ook andere boerderijdieren kunnen ziek worden, maar vooral bij schapen is het virus dodelijk.
Ondanks een eerdere epidemie in Nederland is er geen remedie en nog geen vaccin voorhanden. Van 2006 tot 2008 werden schapenhouderijen getroffen door een andere variant van het virus. Die verspreidde zich minder snel en deed minder schapen de das om. Voor deze variant bestaat een vaccin, maar dat is nog niet voor de Europese markt goedgekeurd.
Volkering: „Toen ging er weleens eentje dood, nu gaan ze bij bosjes.” Ze wil schapenhouders waar de uitbraak net is begonnen of dreigt te beginnen, waarschuwen voor de ontstekingen die ze bij genezen schapen ziet. Omdat de uitbraak in haar gebied begonnen is, loopt het beeld dat zij ziet voor op de rest van het land. „Wat wij zien, gebeurt later op andere plekken.”
Lees ook dit artikel: Het blauwtongvirus laat de kadaververwerker overuren draaien
Mobiel crisiscentrum
Op kinderboerderij de Bijlmerweide komt Ellen Verweij aangelopen wanneer Volkering met haar bus arriveert. De veearts doet haar achterklep van haar bus open. Die blijkt een soort mobiel crisiscentrum. Aan beide kanten van de laadruimte staan rekken met medische hulpmiddelen. In het midden staan dozen vol pijnstillers. „Het is shit, hè?”, verzucht Verweij.
Tegenover het terrein van de kinderboerderij staat een kleine, houten stal. In de hoek hangt een vliegenlamp, die een dof, blauw licht geeft. Half onder de voerbak ligt een schaap op apegapen. „De knie is opengeknapt”, zegt Verweij. Het dier heeft grote, open wonden.
„Naar de eeuwige groene wei”, zegt Volkering wanneer ze niet veel later opstaat. Het pas gestorven schaap geeft ze een laatste klopje. „We dachten dat we haar gered hadden.”
De veearts loopt met Ellen Verweij van de kinderboerderij, waar ook dagbesteding is voor mensen met een beperking, het terrein op. Verweij: „Het is moeilijk om dit uit te leggen, maar ik vertel ze het eerlijke verhaal. Zij vergelijken het met corona.”
Op het volgende adres, in Driemond, houdt herder Rozenn Le Buhan een schaap tussen haar knieën geklemd. Door de wonden is het bot zichtbaar. Er zit niets anders op, stelt veearts Volkering vast. Le Buhan wordt door haar collega getroost. Een ander schaap drentelt wat rond, snuffelt aan het bakje van de veearts en de mouw van de herder.
Le Buhan werkt samen met Mirjam de Hiep voor het Goois Natuurreservaat. Ze beheren een vierhonderd koppige kudde. „Wij hebben al besloten: dit jaar gaan we niet dekken, dus we krijgen geen lammetjes dit voorjaar”, vertelt De Hiep. „Wat staat ons nog te wachten?”
PCR-test
Dat is ook een vraag die veearts Volkering zichzelf stelt. Hoe het komend voorjaar eruitziet, of zelfs over twee weken. Volgens de NVWA werden tot dusver 1.124 bedrijven getroffen. Daarbovenop is op zo’n 643 bedrijven blauwtong zichtbaar, maar nog niet met een PCR-test vastgesteld.
Volkering vreest dat dit beeld hopeloos achterloopt. Het kan even duren voordat een bedrijf in de statistieken opduikt, stelt ze. Naast het leed van de schapen ziet de veearts veel verdriet bij de schapenhouders. „We staan heel vaak huilende mensen te troosten.”
Het euthanaseren van schapen is voor haar nu aan de orde van de dag. „Bij mensen wordt dat woord gekoppeld aan dat je het zelf wilt, dat kan dat dier natuurlijk niet aangeven. Dat is soms lastig. Dan zou je het wel aan ze willen vragen.”
Boer Jacques van Eijden zit gehurkt in zijn ‘ziekenboeg’, net buiten Naarden. Naast hem liggen twee schapen. Ze zijn net ingeslapen. Hij houdt een ander schaap rechtop tegen zijn lichaam. Volkering inspecteert de knieën. „Heel eerlijk, dit is wel behoorlijk dik.”
Met gebroken stem antwoordt Van Eijden: „Ik wil het toch graag proberen.”
Tijdens de vorige epidemie ging er weleens een schaap dood, nu gaan ze bij bosjes
Marieke Volkering veearts
Voor het volgende schaap is dat geen optie. Het is het vierde schaap van de boer dat de veearts deze middag laat inslapen.
„Ik had 25 schapen en 48 lammeren”, vertelt Van Eijden. Van zijn kudde zijn er al 17 dood. De rubberen band met het merkje ‘93’, dat hij zojuist van de nek van het dode schaap heeft gehaald, bungelt in zijn hand. De boer hangt de halsband bij drie anderen aan het haakje aan de binnenkant van de deur. In de schuur staan emmers met geweekt schapenvoer. Van Eijden hoopt daarmee de dieren die door blauwtong niet meer kunnen eten, alsnog te voeren.
Volkering maakt lange dagen. In de auto belt ze met haar collega’s van de praktijk waarvoor ze werken. Aankomende afspraken worden doorgesproken. Overmorgen mag Volkering een paar kittens inenten. Daar ziet ze naar uit.