N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Xenon Ieder scheikundig element heeft zijn eigen plek in het Periodiek Systeem. Ieder element heeft ook een bijzonder verhaal. Ook xenon.
Kort na de Olympische Winterspelen van 2014 in Sotsji bleek dat Russische atleten zeker tien jaar lang het edelgas xenon hadden gebruikt als dopingmiddel. Het inademen van een mengsel van zuurstof en xenon zou de aanmaak van het hormoon epo stimuleren waardoor het lichaam meer rode bloedcellen produceert, wat de atletische prestaties zou verhogen. Nog datzelfde jaar plaatste de wereldantidopingautoriteit WADA het edelgas op de lijst met verboden middelen.
Hoewel het al bijna tien jaar op de dopinglijst staat, is het niet aangetoond dat xenon je sportprestaties verbetert. Wel zijn er duidelijke andere effecten van het kleurloze en geurloze edelgas op je lichaam. Waar helium je een hoge stem geeft als je het inademt, zorgt xenon voor een lage stem. Het gas is namelijk zwaarder dan lucht, waardoor het geluid er trager doorheen beweegt. Daarnaast blijkt het een verrassend goed verdovingsmiddel. Het werkt snel en is ook snel weer uitgewerkt. Bovendien heeft het weinig bijwerkingen en is het veiliger voor je hart, hersenen en andere organen dan de meeste verdovingsmiddelen. Het enige nadeel is de prijs. Het edelgas is schaars en daardoor duur.
Xenon wordt voornamelijk gewonnen door het te onttrekken aan lucht. Dat is geen eenvoudige klus, omdat het slechts 0,0000087 procent van de atmosfeer uitmaakt. Xenon werd in 1898 ontdekt door de Schotse chemicus William Ramsay bij het opdampen van vloeibare lucht, nadat hij met dezelfde techniek eerder al neon, argon en krypton had ontdekt. Omdat het edelgas zo zeldzaam is, gaf hij het de naam xenon, naar het Griekse woord voor vreemd(eling).
Ruim zestig jaar later bleek hoe treffend die naam is. Toen ontdekte de Britse chemicus Neil Bartlett dat xenon vreemd gedrag vertoont dat onwaardig is voor een ‘edel’-gas. Het idee heerste dat edelgassen niet reageren met andere stoffen. Maar in 1962 liet Bartlett zien dat je xenon kunt laten reageren met platina(VI)fluoride-gas. Zodra hij de twee samenvoegde vormden ze een mosterdgele vaste stof.
Ruimtevaartuigen
Xenon heeft in pure vorm uiteenlopende toepassingen, naast de medische. Het dient bijvoorbeeld als aandrijfmiddel in ionenmotoren voor de ruimtevaart. Deze motoren gebruiken een elektrisch veld om geladen xenondeeltjes de ruimte in te schieten. De kracht van die uitstoot zorgt voor de voortstuwing van ruimtevaartuigen.
Een meer alledaagse toepassing is verlichting. Net als zijn edelgasbroertjes neon en argon licht xenon namelijk fel op als je er een elektrische stroom doorheen jaagt. Xenonlampen geven een helder wit licht met een hint van blauw. Je vindt xenon bijvoorbeeld in autolampen, cameraflitsers, filmprojectors en zelfs ontsmettingslampen, omdat het lichtspectrum dicht in de buurt komt van dat van de zon.
Xenonatomen zenden ook een lichtflitsje uit als er iets tegenaan botst. Dat maakt het een gewild detectiemateriaal voor de zoektocht naar de hypothetische donkeremateriedeeltjes. Fysici gebruiken daarvoor grote vaten gevuld met enkele tonnen vloeibaar xenon en gevoelige lichtdetectoren. Als er een donkermateriedeeltje op een xenonkern botst, dan zou dat een herkenbaar lichtflitsje moeten opleveren. Tot nu toe zijn die flitsjes nog niet gezien, maar de fysici hebben de hoop nog niet opgegeven.