Sophie in ’t Veld: ‘Europa is een soort eldorado voor de spyware-industrie’

Politica Sophie In 't Veld: "Je moet er voor zorgen dat sionagesoftware zo min mogelijk wordt gebruikt door de overheid."

Politica Sophie In ‘t Veld: “Je moet er voor zorgen dat sionagesoftware zo min mogelijk wordt gebruikt door de overheid.”

Foto Wouter Van Vooren

Interview

Spyware Natúúrlijk maken regeringen misbruik van wat er allemaal kan met spyware, zegt Europarlementariër Sophie in ’t Veld. „Het is zó verleidelijk.”

Sophie in ’t Veld brengt haar telefoon regelmatig naar een speciaal bureautje van het Europees Parlement. Daar controleren ze het apparaat op besmetting met spionagesoftware. „Belachelijk dat het nodig is”, zegt de Europarlementariër voor Volt. „En belachelijk dat zo’n service er niet voor alle burgers in de EU is.”

De dienst is er in het Europees Parlement (EP) gekomen na een reeks onthullingen. Politici en journalisten in meerdere Europese landen en ook een Europarlementariër bleken de afgelopen jaren doelwit van spionagecampagnes. Daarbij werd software gebruikt waarmee een telefoon geheel kan worden overgenomen, zonder dat de gebruiker het merkt. Ook de inhoud van versleutelde communicatie en wachtwoorden zijn niet veilig. Microfoon en camera kunnen op afstand worden bediend.

De opdrachtgevers waren naar alle waarschijnlijkheid Europese autoriteiten, zoals inlichtingendiensten of regeringen (in Hongarije, Polen en Griekenland). Dat zijn wereldwijd de belangrijkste afnemers van dit soort geavanceerde en kostbare ‘spyware’, binnendringingssoftware, die wordt gemaakt door commerciële bedrijven.

Animatie Leonieke Fontijn

In een ideale wereld wordt de software alleen gebruikt door inlichtingendiensten om grote criminelen en terroristen te volgen. Idealiter wordt de inzet juridisch en democratisch getoetst. Maar bij voortduring blijken politieke tegenstanders en journalisten doelwit.

In ’t Veld was prominent lid van de commissie van het Europees Parlement die onderzoek deed naar de handel in en inzet van spionagesoftware. Dat ging uiterst moeizaam. Op veel vragen van het parlement aan Europese regeringen kwam geen antwoord.

Recente onthullingen van samenwerkende Europese en Amerikaanse media, waaronder NRC, laten zien hoe een grote producent van spyware landen in heel Europa gebruikt voor de productie en verkoop daarvan. De – meestal Israëlische – ondernemers laten hun investeringen deels via Nederland lopen. De programmeurs werken vooral vanuit Zuid- en Oost-Europa. Op tal van manieren en via meerdere landen worden Europese restricties op de export omzeild.

Lees ook: Spionagesoftware ‘Predator’: gevreesd door activisten wereldwijd en ‘made in the EU’

Onderzoekers, ngo’s en parlementariërs, onder wie In ’t Veld, vinden dat de handel aan banden moet worden gelegd en de controle op het gebruik versterkt. De onderzoekscommissie van het Europees parlement pleitte voor de zomer bij de presentatie van haar eindrapport voor een moratorium op het gebruik van spyware, totdat strikte Europese regels zijn gemaakt.

En sindsdien is het stil, oorverdovend stil. Een omerta, noemt In ’t Veld het bij herhaling. „Het is een maffiazwijgen.”

Hoe kan dat? In ’t Veld begint haar antwoord met een voorbeeld, van een recent ontdekte kwetsbaarheid in het besturingssysteem van Apple, iOS, waardoor het mogelijk was mogelijk op Apple-apparaten spyware te installeren – en dat gebeurde ook. Ze windt zich erover op dat overheden op zo’n moment hun burgers niet waarschuwen: „Apple stuurde een update aan zijn klanten, maar onze Europese regeringen zwegen in alle talen. Terwijl ik ervan overtuigd ben dat ze het al lang weten. Ze hadden een bericht moeten uitvaardigen. Maar ze laten de burgers onbeschermd vanwege hun eigenbelang.”

Foto Wouter Van Vooren

Wat is dat eigenbelang?

„De behoefte zelf ook te kunnen spioneren. De schimmige handel in spyware kan alleen als de bedrijven contacten met regeringen hebben. Ze hebben vergunningen nodig. Ze moeten afgedekt worden. Ze moeten zeker weten dat er geen mensen komen neuzen.”

Verantwoordelijkheid voor de handhaving van de Europese regulering op de export van dual use goederen – die zowel ten goede als ten kwade kunnen worden gebruikt – ligt bij nationale lidstaten. Die interpreteren de regels verschillend, waardoor bedrijven regels kunnen omzeilen.

„Het klinkt altijd leuk, nationaal handhaven, maar er komt geen biet van terecht. Of het nu gaat over privacyregels, diesel-emissie, begrotingsdiscipline. Het wordt gewoon niet gehandhaafd.“

En daarvan maken bedrijven misbruik?

„Natuurlijk, wat zou je zelf doen? Europa is een soort eldorado voor de spyware-industrie. De Amerikaanse regering heeft de grote spywareproducenten op een zwarte lijst gezet. Amerikaanse bedrijven en overheden mogen geen zaken met hen doen. Daar hebben die bedrijven last van. Onder Amerikaanse druk heeft Israël het aantal landen waarnaar deze cyberwapens mogen worden geëxporteerd drastisch ingeperkt. Maar hier in Europa wordt de rode loper uitgerold. Dit spionage-instrument is zó verleidelijk voor regeringen. En ze hebben absolute macht zodra ze zeggen dat het om ‘nationale veiligheid’ gaat.”

In ’t Veld zegt al bijna twintig jaar dat de tegenmacht in Europa onvoldoende geregeld is en dat de Europese Commissie te weinig kritisch toeziet hoe lidstaten regels naleven. „Von der Leyen [de voorzitter van de Europese Commissie, red.] is net op vakantie geweest bij de Griekse premier Mitsotakis. Denk je dat ze hem bij de barbecue aanspreekt op de exportvergunningen die Griekenland heeft afgegeven voor spyware?”

Maar de manier waarop lidstaten hun inlichtingendiensten mogen inzetten, ís nou eenmaal een nationale bevoegdheid.

„Dat is niet waar. Er zijn wel degelijk Europees afgesproken marges waarbinnen ieders definitie van nationale veiligheid moet vallen. En ook binnen de Raad van Europa zijn er afspraken over het toezicht op de geheime diensten. En ten slotte kun je zeggen: dat is nou eenmaal zo, pech voor onze democratie. Maar je kunt ook zeggen: we moeten het dringend hebben over hoe Europa institutioneel is ingericht.”

Wat is de rol van Nederland bij de koop en verkoop van spyware?

„We weten niet alles”, zegt In ’t Veld. Ze somt op wat de afgelopen jaren naar buiten is gekomen: Nederland is klant van de grote Israëlische spywaremaker NSO, bekend van de ‘Pegasus-software’. Die is ook in Nederland gebruikt, onthulde de Volkskrant.

Lees ook: Pegasus verschaft zichzelf toegang tot álles op je mobiel

Uit onderzoek van NRC bleek dat er onderhandelingen waren met de in Europa gevestigde concurrent van NSO, Intellexa. Het is niet bekend of Nederland de software van Intellexa, Predator, uiteindelijk heeft gekocht. NSO had tussen 2014 en 2016 twee ‘onderaannemers’ in Nederland. Voor een geldinjectie in Intellexa werd ook een financiële holding in Nederland gebruikt. In ’t Veld: „Daarmee faciliteert Nederland de handel en productie.”

Illustratie Leonieke Fontijn

Tappen EU-overheden ook routinematig mensen af, omdat dit zo gemakkelijk kan?

„Aftappen is op dit moment nog vrij prijzig en wordt vrij gericht ingezet. Maar behalve om de privacy van een burger gaat het om het afbreken van de democratie. Op het moment dat je critici en opponenten in de tang kunt houden is er geen rem meer op de macht en is de democratie dood. De situatie wordt weleens vergeleken met Watergate, een voorbeeld van politici die elkaar afluisteren. Maar het is beter te vergelijken met de film Das Leben der Anderen, waar iemand die ervan wordt verdacht kritisch te zijn over het regime in Oost-Duitsland wordt bespioneerd. Daarmee dringen ze heel diep door in het privéleven van mensen. In de DDR gebeurde dat ook. Daar moet je het mee vergelijken.”

Infiltratie is een veelgebruikt middel bij actiegroepen. Zou het kunnen dat dit bij coronaprotesten of bij Extinction Rebellion is ingezet?

„Dat zou kunnen. Als er geen aantoonbaar risico is van geweld of ondermijning is dat natuurlijk kwalijk. ‘Is infiltratie bij een specifieke groep nu wel of niet goed’ – dat kan ik niet beoordelen. Wij hebben in onze aanbevelingen een lijst met criteria gezet. Het komt erop neer dat het alleen in zéér uitzonderlijke gevallen is toegestaan. Als er bijvoorbeeld een terreurdreiging is, als alle andere mogelijkheden zijn uitgeput en als toestemming door de rechter is gegeven.

„En stel: inlichtingendiensten gebruiken spyware en nemen telefoons van activisten via een hack over. In ons voorstel moeten die personen na een periode van zeg drie maanden geïnformeerd worden, als is gebleken dat ze geen gevaar vormen voor de nationale veiligheid. Niet dertig jaar later.”

Zou je ook kunnen zeggen: deze spionagesoftware is zo verschrikkelijk, we moeten er helemaal van af?

„Ik wil niet helemaal uitsluiten dat het in exceptionele gevallen for the greater good van pas kan komen. Bijvoorbeeld bij een onmiddellijke dreiging voor de nationale veiligheid. Maar je moet er voor zorgen dat het zo min mogelijk wordt gebruikt door de overheid. Hoe regel je onafhankelijk toezicht op dit soort middelen? Hoe maak je de inzet ervan transparant? En hoe reguleer je de handel in dit soort software?”

Illustratie Leonieke Fontijn

Het ongemak hierover leeft wel breed in de samenleving. Zeker sinds corona is de surveillancestaat een thema binnen de anti-autoritaire beweging.

„Het gekke is dat mensen in dat onbehagen voortdurend stemmen op partijen die surveillance geweldig vinden.”

Hoe komt dat?

„Mensen worden bang gemaakt. Iedere keer als er iets gebeurt, creëren we instrumenten om mensen in de gaten te houden. Zie de Toeslagenaffaire. ‘We hebben een probleem met Bulgaren, kijk, daar hebben we een fantastische oplossing voor’. Het probleem zit niet in dat ene dossier. Het zit erin dat het wantrouwen blijft groeien. En iedere keer geven we uit angst instrumenten aan mensen met macht, die al macht hébben, en die dat heel handig vinden. Daarom gaat dit hele spywareverhaal in essentie ook niet over technologie. Het gaat over democratie. Spyware is een gereedschap in de gereedschapskist. Het gaat over veiligheid, over macht.”

Encryptie maakt het voor inlichtingendiensten lastig mensen in de gaten te houden. Ze hebben behoefte aan nieuw gereedschap om hun werk te kunnen doen.

„Democratie ís lastig. We hebben allerlei grenzen gesteld aan wat de overheid mag doen, dus het móet ook lastig zijn. Macht heeft altijd de neiging uit te dijen, als het niet wordt ingedamd. Overheden hebben nu alleen een nieuw instrument. Daarom heeft het ook niet zoveel zin om spyware te verbieden. Je moet heel strakke kaders hebben voor het gebruik en zorgen dat er voldoende checks zijn en toezicht.

Iedere keer als er iets gebeurt, creëren we instrumenten om mensen in de gaten te houden

„Het is nogal wat als je slachtoffer bent en erachter komt dat ze iedere ademhaling van je hebben meegekregen. Maar waar het om draait is de impact op de democratie, het chilling effect dat het bespioneren van burgers heeft. Ook mensen die geen doelwit waren, gaan denken: ‘nou…’. Die durven niet meer met journalisten te praten.”

Ook Pieter Omtzigt zette het thema op de agenda: op 8 september verscheen van zijn hand een rapport over spionagesoftware voor de Raad van Europa. Diezelfde week noemde hij het een belangrijk onderwerp in een politieke toespraak.

In ’t Veld is „geen fan”, zegt ze. Dat komt vooral doordat zij gelooft in een sterkere Europese Unie, terwijl Omtzigt in het verleden bepleitte zoveel mogelijk bevoegdheden bij de lidstaten te houden. Maar ze pleiten beiden al jaren voor het versterken van de democratie. „Ik zie de overeenkomsten. Dit gaat over macht en tegenmacht. In de manier waarop hij zijn taak als volksvertegenwoordiger heeft ingevuld, kan ik me 100 procent herkennen. Het voortdurend ter verantwoording roepen en controleren van de macht is wat een parlement moet doen. Dat vind ik geen politiek programma op zichzelf. Bovendien: hij zit in een hoek van het politieke spectrum, bij de conservatieve partijen, die een enorme big brother surveillancestaat fantastisch vinden. Ze willen een kleine overheid. En tegelijkertijd geven ze de overheid alle middelen om de burger in de klem te nemen. Daar zit een discrepantie. Maar misschien dat hij een ik een keer een biertje moeten drinken.”