Voor de Nederlandse schaatsers is er nauwelijks concurrentie in Hamar


EK schaatsen De Europese kampioenschappen allround en sprint zijn dit weekend in Noorwegen. De tribunes van het Vikingskipet zijn lang niet uitverkocht en ook bij schaatsers is er weinig enthousiasme voor de wedstrijden.

De Nederlandse schaatsers Kai Verbij, Jutta Leerdam en Merijn Scheperkamp (v.r.n.l).
De Nederlandse schaatsers Kai Verbij, Jutta Leerdam en Merijn Scheperkamp (v.r.n.l).

Foto Vincent Jannink / ANP

De ogen van Jutta Leerdam schieten even schuin naar boven, ze haalt kort haar schouders op. De verslaggever van de NOS heeft de kersverse Nederlands kampioene sprint net voorgelegd dat het EK sprint in het Noorse Hamar, dat deze vrijdag is begonnen, niet spannend gaat worden vanwege gebrek aan concurrentie voor de Nederlanders. „We gaan het zien, ik moet volgende week gewoon goed rijden”, zegt Leerdam diplomatiek, maar de stilte die ze daarvoor een ogenblik laat vallen, spreekt boekdelen.

De nummer 2 van het NK, Femke Kok, is uitgesprokener voor de camera’s. „De Russen zijn er helaas niet bij, dat is jammer voor het toernooi.” Betekent dat dan dat er een Europese medaille voor haar lonkt in Noorwegen? „Ja, daar ga ik zeker voor”, zegt Kok enthousiast.

De reacties van de twee beste Nederlandse schaatssters op de korte afstanden zeggen veel, zo niet alles, over de status van de Europese meerkampen die dit weekend in het Vikingskipet plaatsvinden. Niet alleen de sprinters, maar ook de allrounders komen er in actie en de verwachting is dat de Nederlandse kampioenen Patrick Roest en Antoinette Rijpma-de Jong (allround), en Hein Otterspeer en Leerdam (sprint) een grote kans maken op de Europese titels.

Concurrentie is er nauwelijks: Rusland doet niet mee vanwege de schorsing om de Russische invasie in Oekraïne, en op enkele Noorse schaatsers na komen er weinig anderen bij het niveau van de Nederlanders in de buurt. „De top in het schaatsen is gewoon heel smal, dat is geen geheim. Het EK is daardoor een soort veredeld NK”, zegt regerend wereldkampioen sprint Thomas Krol, die zich op de nationale kampioenschappen niet wist te plaatsen voor dit EK. „Het NK is van een hoger niveau dan dit toernooi.”

Verwarrende WK’s

De échte concurrentie zit in Azië (Japan, China) en Noord-Amerika (VS en Canada), maar daarmee kunnen de Nederlanders zich dit jaar niet meten in meerkampkampioenschappen. Dat is het gevolg van een besluit uit 2018 van de internationale schaatsbond ISU om vanaf het seizoen 2020/2021 nog maar één WK per seizoen te houden, in plaats van de drie die tot dan jaarlijks werden georganiseerd. Dit jaar zijn de WK afstanden aan de beurt, in maart in Heerenveen, in 2024 staan het WK sprint en allround op het programma, enzovoorts. Voor de EK’s geldt het precies andersom.

Veel landen vonden het maar verwarrend, die drie WK’s per seizoen, zegt Douwe de Vries, oud-topschaatser en huidig vicevoorzitter van de atletencommissie van de ISU. „Andere wintersporten hebben dat niet. Het probleem bij het schaatsen is: je voegt die toernooien niet zomaar samen. Doe je dat wel, dan draai je het sprinten en allrounden de nek om, want dan krijgen de losse afstanden, die een olympische status hebben, altijd voorrang.”

Dus besloten de leden van de ISU, ondanks een tegenstem van Nederland, tot een afwisselend WK. „Het is jammer dat we niet om de wereldtitel kunnen strijden”, zegt Patrick Roest, drievoudig wereldkampioen allround en vorig jaar tweede achter de Zweed Nils van der Poel. „Het WK allround is het oudste toernooi dat we hebben in het schaatsen. Nu het niet meer elk jaar wordt verreden, kun je de prestaties niet meer in historisch perspectief zetten.” Volgens Roest zijn zowel de schaatsers als het publiek de verliezers van de beslissing van de ISU. „Het EK heeft een minder leuk deelnemersveld, en is daardoor ook minder interessant voor toeschouwers.” Hij hoopt op volle tribunes dit weekend, maar de wedstrijden in Hamar zijn lang niet uitverkocht.

Ook in Noorwegen wordt er kritisch gekeken naar de jaarlijks wisselende titeltoernooien, zegt Bjarne Rykkje, bondscoach van de Noorse allrounders. „Onze schaatsers rijden veel liever een WK dan een EK. Het WK allround is in Noorwegen heel belangrijk, dat stamt nog uit de tijd dat het schaatsen de grootste sport in dit land was.” Volgens Rykkje verdwijnt de noodzaak om te trainen op het allrounden of het beheersen van twee sprintafstanden als er niet elk jaar een wereldtitelstrijd op het programma staat. „Schaatsers moeten nu om en om gaan specialiseren op losse afstanden en allrounden. Dat is niet bevorderlijk voor het niveau.”

Lege kalender

Het afschaffen van de diverse jaarlijkse EK’s en WK’s heeft ook geleid tot een lege kalender. Voor Thomas Krol rest tot en met de WK afstanden in maart nog de NK afstanden en twee wereldbekerwedstrijden in Polen, allemaal in februari. Verder is het in internationaal wedstrijdverband sappelen. „Ik gebruik de komende drie weken om hard te trainen, dat is misschien wel een voordeel”, zegt Krol. „Maar het liefst rijd ik wedstrijden. En dan hebben wij nog onze nationale toernooien, selectiewedstrijden en het EK. Voor landen buiten Europa is er dit jaar een groot gat tussen december en februari.”

Het is een groot contrast met pakweg tien jaar geleden: toen klaagden schaatsers en coaches als Ireen Wüst en Jillert Anema over de in hun ogen overvloed aan wedstrijden. „Het is echt absurd”, zei Wüst in het seizoen 2014-’15 over een programma dat haar achtereenvolgens op het NK allround, het EK allround, het NK sprint, een extra kwalificatietoernooi en daarna een serie World Cups, de WK afstanden en tenslotte het WK allround liet uitkomen. Ze besloot het WK sprint dat jaar te laten schieten, net zoals Anema ervoor koos zijn schaatsers niet naar een aantal wereldbekerwedstrijden te sturen.

Nu is de wedstrijdkalender te leeg, zegt atletenvertegenwoordiger Douwe de Vries. Hij noemt het ontbreken van internationale competitie schadelijk voor de schaatssport. „In twee van de wintermaanden heb je als wintersport nauwelijks wedstrijden. Dat is niet goed. Je moet zichtbaar zijn voor fans en sponsoren.”

Maar het blijft een grote puzzel om alle wedstrijden in te passen, zegt De Vries. „Ik zou het een goed idee vinden om meer wereldbekerwedstrijden te houden en die competitie meer aanzien te geven. En om naast de WK afstanden nog een jaarlijkse mondiale titelstrijd voor allround en sprint te organiseren, die je dan géén WK noemt – als dat helpt om akkoord te krijgt van de ISU-leden. Ik zou dat meteen inruilen voor een EK.”

Schaf die EK’s alsjeblieft zo snel mogelijk af, zegt Thomas Krol. „Liefst vandaag nog. En kom niet meer aan de WK’s en hun historie, dat is slecht voor het aanzien van de sport.” Heel hoopvol dat hun pleidooi effect heeft, zijn de Nederlanders niet. „Ik denk niet dat er op korte termijn wat gaat veranderen”, zegt Patrick Roest. „Het enige wat we kunnen doen is ons erover uitspreken, maar ik heb er een hard hoofd in dat de ISU daar iets mee zal doen. Dat deden ze in 2018 ook niet.”