N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Jeroen Bouman
Met acht stoere medeavonturiers maak ik een voettocht door de Canadese wildernis. Elke avond rond het kampvuur proberen we elkaar te overtroeven we met de meest heldhaftige verhalen, en voor we dan in onze slaapzakken kruipen stoken we het vuur flink op om ’s nachts nieuwsgierige grizzlyberen af te schrikken. Op een ochtend ontdekken we pal naast het nog smeulende kampvuur een enorme berendrol, kakelvers en nog dampend. Niemand had iets van dat bezoek gemerkt. Maar het is daarna voorgoed gedaan met de stoere kampvuurverhalen.
Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]
Wat begon als een ruzie over koninklijke onderscheidingen, werd al snel een grote politieke affaire: over de eenheid van het kabinetsbeleid, verhoudingen in de coalitie en het gezag van premier Dick Schoof. In deze Haagse Zaken ontleden we het lintjesdebat. Wafa Al Ali en Petra de Koning vertellen over een minister die haar eigen koers vaart. Over een kabinet dat niet functioneert. En over een coalitie die onder grote druk staat.
Heeft u vragen, suggesties of ideeën over onze journalistiek? Mail dan naar onze redactie via [email protected].
De wereldeconomie is een Jenga-toren. En Donald Trump morrelt aan de onderkant. Intussen weten consumenten, bedrijven en beleggers niet meer waar ze aan toe zijn, wat er te gebeuren staat en op wie ze nog kunnen rekenen.
Maarten en Marike onderzoeken de invloed van het dalende vertrouwen op de economie. Zijn we, zonder het te beseffen, al in een crisis beland? En is Trump nu het resultaat van vertrouwensverlies, of de veroorzaker ervan?
‘Mijn ouders trouwden in 1933, mijn vader was smidsknecht. In 1935 begonnen ze voor zichzelf in Gees, een zanddorp in Drenthe.
Het was hard werken, ook voor mijn moeder. Zij was smidsknecht, boekhoudster en winkelmevrouw, later bediende ze zelfs de benzinepomp. Daarnaast was ze huisvrouw en moeder van uiteindelijk vier kinderen.
Vanaf april 1939 was mijn vader gemobiliseerd. Na de capitulatie wist hij een burgerfiets en burgerkleren te bemachtigen en is hij naar huis gefietst. Mijn moeder kreeg eind mei bericht dat hij ‘vermist, mogelijk gesneuveld’ was. Gelukkig was hij toen al twee weken thuis.
De oorlog begon in Drenthe redelijk rustig, maar geleidelijk aan raakte mijn vader bij het verzet betrokken. Bovendien was er een onderduiker. En soms waren er Duitse soldaten ingekwartierd. Later kwamen er ‘etenhalers’ en evacués uit Arnhem. Onder de ‘etenhalers’ waren in het laatste jaar ook Rotterdamse politiemensen, die met een overvalauto het eten kwamen halen dat mijn vader thuis op zolder had verzameld. Vooral voor mijn moeder was de oorlog een angstige tijd.
Na de bevrijding hoopten mijn ouders dat de oude zuilen in de samenleving niet opnieuw zouden worden opgetrokken. Maar nee: al vrij snel werd van de kansel van de kerk afgeroepen dat men beslist geen klant moest worden bij deze ‘rooie smid’. Vanaf zijn tijd als smidsknecht waren mijn ouders namelijk socialistisch; ze lazen Het Vrije Volk en waren groot fan van Drees.
Rond 1950 kwam er waterleiding in het dorp. De boeren wilden allemaal drinkbakjes in de stal voor hun koeien. Mijn vader was ondertussen behalve smid ook loodgieter en elektricien en kreeg het steeds drukker.
In 1960 stopten mijn ouders met het bedrijf. Ze gingen in Assen wonen, waar mijn vader een baan kreeg. Mijn moeder heeft zich daar nooit thuis gevoeld. Rond 1970 gingen ze terug naar hun geboortegrond, waar zij opbloeide en ze nog een goede tijd hadden, tot mijn vader in 1980 overleed. Mijn moeder overleed 18 jaar later, 91 jaar oud.”