Een ongeschikte geneeskundestudent wegsturen – kan dat?

Opleiding Het OM trok aan de bel bij het Erasmus MC over Fouad L., die nu verdacht wordt van twee dodelijke schietpartijen. Wat kan een onderwijsinstelling met geneeskundestudenten die alarmerend gedrag vertonen?

Sinds 2010 is er een wettelijke regeling die het mogelijk maakt studenten geneeskunde, tandheelkunde en diergeneeskunde de toegang tot de opleiding te ontzeggen. De studenten op de foto komen niet voor in het artikel. Foto Getty Images
Sinds 2010 is er een wettelijke regeling die het mogelijk maakt studenten geneeskunde, tandheelkunde en diergeneeskunde de toegang tot de opleiding te ontzeggen. De studenten op de foto komen niet voor in het artikel. Foto Getty Images

Fouad L. stond begin dit jaar op het punt zijn diploma tot basisarts in ontvangst te nemen, toen het Openbaar Ministerie bij het Erasmus MC aan de bel trok. De student, schreef het OM in een e-mail aan de onderwijsinstelling, is de afgelopen jaren meermaals met justitie in aanraking gekomen. Het ging om dierenmishandeling, stroperij en sadisme. Is het wel verstandig om deze student een diploma uit te reiken?

De examencommissie van het Erasmus MC besloot dat er eerst een psychologisch onderzoek moest plaatsvinden. Het is onduidelijk of dat is gebeurd. Donderdag werd Fouad L. aangehouden na twee schietpartijen met dodelijke afloop in Rotterdam.

Wat kan een onderwijsinstelling met geneeskundestudenten die alarmerend of onprofessioneel gedrag vertonen? Met studenten die ongeschikt lijken voor het vak? Kunnen die van de opleiding verwijderd worden?

Radioloog Mario Maas van Amsterdam UMC was tot twee maanden geleden voorzitter van de landelijke examencommissies geneeskunde. Over de gebeurtenissen in Rotterdam en het studiepad van de verdachte kan hij nadrukkelijk niets meer zeggen dan dat het „diep verdrietig” is wat er is gebeurd. „Ik weet niets over het gedrag dat de verdachte tijdens zijn studie vertoonde.”

Lees ook: Fouad L. vierde zijn frustraties bot op dieren en droomde ervan dokter te worden

In algemene zin zegt hij wel dit: „Veruit de meeste studenten zijn geschikt voor het vak. Maar als dat niet zo is, hebben opleiders weinig handvatten om studenten van de opleiding geneeskunde te verwijderen.”

Rode vlaggen

Tijdens hun studie geneeskunde worden studenten doorlopend beoordeeld, legt Maas uit. En zijn er dan „rode vlaggen” – studenten die structureel te laat komen, patiënten onheus bejegenen, grensoverschrijdend gedrag vertonen of medische handelingen uitvoeren waartoe ze niet bevoegd zijn – dan worden die in hun portfolio vastgelegd.

Een examencommissie kan studenten vervolgens allerlei aanvullende eisen opleggen. Willen ze slagen dan zullen deze leerlingen bijvoorbeeld eerst een psychotherapeutische behandeling moeten ondergaan. Of ze moeten een cursus communicatie of agressiebeheersing volgen.

Overigens gaat het hier steeds om gedrag dat tijdens de studie zichtbaar wordt. Wat iemand in zijn privéleven doet, of iemand een strafblad heeft, dat onderzoekt een examencommissie niet. Maas: „Dat kunnen wij ook niet.” Wel vragen zorginstellingen – ook voor coschappen en stages – vaak een verklaring van goed gedrag. Dan kan een strafblad in de praktijk toch een belemmering vormen.

„Waar het ingewikkeld wordt”, zegt Maas, „is als er sprake is van repeterend onprofessioneel gedrag”. Studenten die medisch inhoudelijk misschien prima functioneren, maar problematisch gedrag blijven vertonen. Die [als ze niet vrijwillig opstappen, red.] maar blijven hangen in het curriculum. „Die kun je niet zomaar wegsturen.”

Regeling

Nu is er sinds 2010 wel een ‘achterdeur’: een wettelijke regeling (Iudicium Abeundi) die het mogelijk maakt studenten geneeskunde, tandheelkunde en diergeneeskunde de toegang tot de opleiding te ontzeggen. Op verzoek van de decaan of de examencommissie neemt het college van bestuur zo’n besluit. Bijvoorbeeld als de patiëntveiligheid in gevaar is gebracht. Mario Maas pleit voor een verruiming van de regeling: „Want zover laten we het natuurlijk liever niet komen. Dat kunnen we ons niet veroorloven.”

In de eerste tien jaar van de regeling kwam het zeker vier keer voor dat studenten via deze route gedwongen werden hun studie te staken. Het ging om grensoverschrijdend gedrag tegenover (minderjarige) patiënten, intimidatie van collega’s. En altijd ging er een langdurige reeks incidenten aan vooraf. In één geval werd een studie pas na vijftien jaar afgebroken. „De Wet op het hoger onderwijs weegt zwaar”, zegt Maas daarover, en dat is niet voor niets, „maar als opleiders een student ongeschikt vinden voor het vak, zou dat oordeel ook zwaarder mogen wegen”. Maas verwijst naar een studie uit 2004, waaruit blijkt dat studenten die onprofessioneel gedrag vertonen tijdens de studie, in hun loopbaan ook vaker een tuchtmaatregel opgelegd krijgen.

Na een oproep de wettelijke regeling uit 2010 te versoepelen, liet toenmalig minister van Onderwijs Robbert Dijkgraaf (D66) vorig jaar weten dat hij dat niet wenselijk acht. De maatregel is juist bedoeld „voor zeer uitzonderlijke omstandigheden”. Het gaat over de „toegankelijkheid van het hoger onderwijs en het belang van de student om een opleiding al dan niet te kunnen afronden”.

Marjolein van de Pol is voorzitter van het landelijk overleg van opleidingsdirecteuren van de universitaire ziekenhuizen. Ook zij benadrukt dat ze niets kan zeggen dat verband houdt met de gebeurtenissen in Rotterdam. Als het over opleidingen geneeskunde gaat, zegt ze: „Er is terecht meer aandacht voor de vraag of iemand geschikt is voor het vak of niet. Helaas is het zo dat er in elke laag van de bevolking mensen voorkomen die misschien niet zo geschikt zijn voor de functie die ze willen uitoefenen.” Maar niet in ieder vak kan dat zulke ingrijpende consequenties hebben als in het artsenvak. Daarbij komt ook dat studenten al voordat ze een diploma hebben, in de praktijk aan de slag gaan. „Zij komen al vroeg met patiënten in aanraking.” Als een student niet goed functioneert kan het recht op onderwijs dus botsen met de veiligheid van patiënten. „Daarom is het zo belangrijk om juist al tijdens de studie zoveel aandacht te hebben voor gedrag en professionele eigenschappen.”