Haasjes, bollen, krekels – hoe NRC de ernst relativeerde

PIM VERMAAT 1940 – 2023 Nieuws is niet om te lachen, tenzij het dat wel is. Maar hoe laat je dat zien? Pim Vermaat maakte NRC-voorpaginagrappen.

Tot 1981 liet Pim Vermaat de bollen grappen maken op de voorpagina van NRC, daarna werden het krekels.
Tot 1981 liet Pim Vermaat de bollen grappen maken op de voorpagina van NRC, daarna werden het krekels.

De bekendste onbekende redacteur van toenmalig NRC Handelsblad, vrolijk, hilarisch, venijnig en zeer gevat. Bij zijn afscheid in 2002 was het zoeken naar de juiste woorden voor het fenomeen Pim Vermaat, de ‘bollenredacteur’. Hij overleed vorige week in Rotterdam op 83-jarige leeftijd. Vermaat schreef de voorpaginarubriek met pratende wereldbollen vanaf 1981, halverwege de jaren negentig vervangen door tsjirpende krekels.

In minder dan tien woorden werd daar puntig commentaar op het nieuws geleverd, vaak met een taalgrap of een kwinkslag. Begin jaren negentig viel Pim een paar jaar uit; schrijver Koos van Zomeren verzorgde er toen een korte column. Zo’n dagelijkse knipoog was vast onderdeel van de NRC-formule. Vóór de wereldbollen waren op de voorpagina twee haasjes in gesprek. Nu is het de Vlaamse kunstenaar Kamagurka wiens beeldassociaties met het nieuws nog altijd vast onderdeel zijn.

Vermaat (1940) was typerend voor de journalistieke beroepscultuur van de vorige eeuw. Op de lagere school er iets te vaak uitgestuurd wegens brutaliteit en een vermoedelijk gebrek aan inspanning. Op het Aloysius Gymnasium in Den Haag een frequent zittenblijver met groot taalgevoel én examenangst. Op z’n 23ste Engels in Leiden en aldaar gesjeesd. Vervolgens verdwaald bij een reclamebureau waar hij in één ochtend 235 namen voor een nieuwe California Soep verzon en de leus ‘Miele, er is geen betere’ ter wereld hielp.

Met mijnlamp in bioscoop

De journalistiek bood uitkomst, in het bijzonder Het Vrije Volk, waar hij ‘herschrijver’ werd van al dan niet aangekochte buitenlandse kopij.

Vermaat leefde zich uit op ‘vette kadertjes’ die de ernstige pagina’s moesten breken. „Overgrootmoeder blijkt eigen achterkleinkind”. „Laatste exemplaar uitgestorven vogelsoort vliegt zich te pletter tegen voorhoofd ontdekkingsreiziger. (bron: the Christian Science Monitor).” Toen hem dat begon te vervelen mocht hij hoofdredacteur Herman Wigbold assisteren met het dagelijkse commentaar. Naar eigen zeggen schreef hij het NRC-commentaar van dezelfde dag over „maar dan in tegenstelde zin’, kortte het stevig in en voegde er imponerende voorspellingen aan toe. Bij de reorganisatie van Het Vrije Volk raakte hij klem – een functie als filmredacteur waar hij in het donker moest schrijven „met een mijnwerkerslamp op” werkte op z’n zenuwen en hij viel uit.

Licht therapeutisch

Vervolgens kwam hij bij NRC Handelsblad terecht, eerst als fotoredacteur, later als binnenlandredacteur waar hij de ‘hazengroep’ moest coördineren, een team redacteuren die de dagelijkse grap voor de voorpaginarubriek verzonnen. Daarin bleek hij al gauw de handigste, waarna hij de hele klus kreeg – de haasjes werden bollen.

Vermaat zocht steeds een directe band met het nieuws, streefde naar tenminste een glimlach en hoopte op een licht therapeutische werking, alles binnen tien woorden. Behalve een taalgrap, moest het bij voorkeur ook een gedachtesprong zijn. Bij de dood van George Harrison schreef hij: De Beatles/ zijn alweer / voor de helft/ bij elkaar. Toen premier Lubbers Nederland ‘ziek’ verklaarde: Nederland is/ ziek, geworden/ onder Lubbers. En toen de „oudste inwoner overleed” corrigeerden de bollen: Laat u niks wijsmaken/ de oudste inwoner lééft / de vorige is overleden.