Het Italiaanse eiland Lampedusa heeft de noodtoestand uitgeroepen vanwege het recordaantal migranten dat dagelijks op het eiland arriveert. Vanwege de ligging van het eiland in de Middellandse Zee, als meest zuidelijke punt van Italië, komen migrantenboten vanuit Noord-Afrika vaak op Lampedusa aan. Het Italiaanse Rode Kruis maakt zich ernstig zorgen om de humanitaire omstandigheden.
Alle bankjes op het pleintje tussen het Flevoziekenhuis en de Hogeschool Windesheim zijn bezet. Op een derde ervan zitten mensen met een puntzak friet in hun hand. De patat komt uit de zwarte aanhanger ernaast: de Vrolijke Frietkraam van Jacqueline Keijser. „Ze is een icoon in Almere. Bijna iedereen vindt het de beste friet van de stad”, zegt Eileen Walet vanaf een van de bankjes. Toen ze zelf na de geboorte van haar dochter Lily een paar weken in het ziekenhuis lag, sloeg ze het ziekenhuisvoedsel liever over. „Eigenlijk haalden we te vaak een frietje bij Jacqueline”, vertelt ze lachend.
Dat kan straks niet meer. Gemeente Almere wil gefrituurd eten verbieden binnen honderd meter van (hoge)scholen en het ziekenhuis. Aanleiding is het hoge percentage overgewicht in de stad: volgens het volksgezondheidsinstituut RIVM is meer dan de helft van de Almeerders te zwaar. Alle zeven coalitiepartijen vonden bij het opstellen van het coalitieakkoord vorig jaar dat daar iets aan moest gebeuren.
Zes kramen
Wethouder Maaike Veeningen (D66) werkte het akkoord uit tot een voorstel. Omdat de term ‘ongezond eten’ juridisch lastig te definiëren is, koos ze voor een afgebakende categorie: gefrituurde producten. En omdat vaste winkels en horecazaken lastig te verplaatsen zijn, beperkt het voorstel zich tot standplaatshouders. Het gevolg is dat er in de hele stad maar zes kramen worden aangesproken. „Het is een keuze tussen iets doen, of helemaal niets doen”, zegt de wethouder over de insteek.
Andere gemeenten proberen ook hun voedselomgeving gezonder te maken. Amsterdam beperkt de vestiging van nieuwe fastfoodtenten in wijken waar het aanbod al groot is. Ede-Wageningen richt zich op gezonde keuzes rond het station. Maar Almere is de eerste die met haar voorstellen harde grenzen wil stellen aan welk eten waar verkocht mag worden.
In de kantine van het Flevoziekenhuis eet een kantinemedewerker twee kroketten. Op de toonbank liggen saucijzenbroodjes. Een bezoeker likt een ijsje. Net buiten de hoofdingang van het ziekenhuis zit de pizzaketen Papa John’s. Een trap omhoog leidt naar de Febo. In de toekomst blijft dat beeld hetzelfde. Alleen zonder vrolijke frietkraam.
Zo’n 150 meter van de Vrolijke Frietkraam verkoopt Benny’s Chicken gefrituurde kip. De kraam is een van de zes kramen die door het collegevoorstel weg zouden moeten: Benny’s Chicken staat waarschijnlijk te dicht bij een andere locatie van Hogeschool Windesheim. Magna Richardson praat er vanuit haar elektrische rolstoel met de verkopers. Ze komt hier dagelijks, zegt ze. „Ik ben mij ervan bewust dat ik gezonder moet eten, dus de kip laat ik meestal staan. Ik kom vooral voor een praatje.”
Verboden zone
„Ik voel me gediscrimineerd”, zegt frietbakker Jacqueline Keijser. Minder dan 100 meter opschuiven klinkt overzichtelijk, maar in de praktijk zijn er in de directe omgeving weinig geschikte standplaatsen buiten de verboden zone. Of daar überhaupt vergunningen voor worden afgegeven, en welke kraam er dan voor in aanmerking komt, is nog maar de vraag. Verder bevinden zich in de directe omgeving een drukke autoweg, een tunnel en een smalle, overdekte winkelstraat. Aan de andere kant van het ziekenhuis ligt een meer. „Ik ga liever friet bakken in een zonnig land dan dat ik hier een nieuwe standplaats ga zoeken”, voegt ze toe.
Vorige week spraken Keijser en andere kraamhouders hun onvrede uit tijdens een gemeenteraadsvergadering. Eerst kwam friet aan het woord, toen de loempia’s, ter afsluiting de churro’s. „Onze loempia’s zijn vers bereid en zitten vol groenten. Waarom juist wij?”, leest een standplaatshouder voor. Op de bühne zit een tiental oliebollenbakkers. Hun kramen vallen buiten de honderdmeterregel, maar ze komen om solidariteit te tonen. Gefrustreerde gebaren. Luid gemopper. De voorzitter moet ze tot stilte manen.
Na afloop legt oliebollenbakker Rinaldo van den Houten uit waarom ze als kraamhouders niet makkelijk een andere, niet-gefrituurde snack kunnen verkopen. „Je doet een investering van 250.000 euro om je kraam te laten bouwen. Afhankelijk van wat je maakt, heeft elke kraam zijn eigen inrichting. Voor oliebollen heb je bijvoorbeeld een oven van 60.000 euro nodig. Met dat materiaal kun je niet ineens kebab gaan grillen.”
‘Bijna de hele stad’
Ook binnen de coalitie brokkelt de steun voor het voorstel al af, ondanks het feit dat alle partijen eerder het akkoord voor een gezonder Almere hebben ondertekend. Jordy Hulzebos van Leefbaar Almere zegt dat zijn partij een motie zal indienen tegen het voorstel. „Als je een cirkel [van 100 meter] trekt rondom alle scholen, dan zie je dat het voorgestelde beleid bijna de hele stad bestrijkt”, zegt hij in de zaal.
De discussie in de gemeenteraad wordt waarschijnlijk pas in juni voortgezet. „Dit voorstel komt er niet doorheen hoor. Er zijn binnen de coalitie al veel geluiden tegen”, zegt fractieassistent Jeroen Dobber van Leefbaar Almere later bij de koffieautomaat tegen Keijser. Niet alleen bij zijn partij, maar ook bij D66, PvdA en CDA. En mocht het van binnenuit niet lukken, dan voorziet Dobber al een paar uitwijkroutes: „Misschien kunnen we oliebollen en friet wel tot cultureel erfgoed verheffen. In België hebben ze dat ook gedaan met frites.”
Ziet u een taalfout of een feitelijke onjuistheid?
U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.
Om dit formulier te kunnen verzenden moet Javascript aan staan in uw browser.
‘In hun woonplaats Woerden trouwden Theo, zoon van de melkboer, en Bets, dochter van de banketbakker, in 1941. Samen stichtten mijn ouders een gezin met zeven kinderen. Hij werd boekhouder bij de dakpannen/steenfabriek, zij was telefoniste en richtte zich op het huishouden.
Rond 1950 kreeg pa een baan in Zwolle als administrateur en later als rechterhand van de directeur bij een groothandel in bouwmaterialen. De jongste twee kinderen werden in Zwolle geboren.
In 1957 kochten mijn ouders een stuk grond van een boerenfamilie, naast de boerderij in Ittersum bij Zwolle, een aannemer bouwde ons nieuwe huis. Eerder al hadden onze ouders een toepasselijke naam bedacht en zodoende heeft de ouderlijke woning van ons gezin de naam ‘De Woelige Stal’.
In de zomers gingen we enkele weken naar Katwijk aan Zee, daar namen onze intrek in een verhuurde woning van een gezin. Iedere dag, als het weer het toestond, op naar het strand! Voor de lunch boterhammen en beleg mee, melk, karnemelk en twee thermosflessen met koffie.
Er werden ook talloze foto’s gemaakt; pa was een verwoed hobbyfotograaf. Ook het ontwikkelen en afdrukken ging hem goed af. Voor elk kind werd een compleet jeugdalbum vervaardigd, voorzien van begeleidende tekstjes bij de foto’s.
Toen pa op latere leeftijd zijn rijbewijs haalde werd een gebruikte auto aangeschaft: een Opel Rekord. Het hele gezin paste er in. Toen we met een vouwcaravan erachter op vakantie naar Denemarken gingen, telde de Duitse douanier tot zijn verbazing negen personen in één auto. Ook van die vakantie vonden veel foto’s hun weg in de ingebonden albums die wij later kregen. Jaren later heb ik dat hele foto-archief gedigitaliseerd in de hoop dat het ook voor het nageslacht bewaard blijft.
Thuis was het in de zomer gebruikelijk dat papa en mama ’s zondags na de koffie gearmd de tuin door liepen, om te kijken hoe de planten en struiken groeiden en bloeiden. Een paar keer per jaar bezoek ik hun graf en dan zet ik er altijd wat plantjes neer. Ik denk met liefde en respect aan mijn ouders terug. Niet alleen omdat ze me op de wereld hebben gezet, maar ook omdat ik dankzij hen een hele fijne jeugd heb gehad.”