Meelopen met de rijkste man op aarde: Elon Musk is altijd op zoek naar drama

Recensie Boeken

Elon Musk Met zijn raketten, satellieten, sociale medium en geld is Elon Musk een belangrijke geopolitieke speler geworden. Maar de rijkste man op aarde, die door zijn vader een mislukkeling werd genoemd, lijkt zich eigenlijk geen raad te weten met al zijn macht.

Elon Musk verlaat een hotel in Bejing in een auto van Tesla.
Elon Musk verlaat een hotel in Bejing in een auto van Tesla. Foto Tingshu Wang/Reuters

Na zo’n 200 à 300 bladzijden dringt zich bij het lezen van de biografie van Elon Musk een ongemakkelijke, persoonlijke vraag op. Hoe zou mijn bedrijf, mijn afdeling, hoe zou ik presteren, met een baas als Musk? Zouden we dan niet veel meer voor elkaar krijgen? De concurrentie verslaan, voorop lopen met de nieuwste ontwikkelingen? Of zouden we eraan onderdoor gaan?

De grillige, bikkelharde, soms bezeten manier van leidinggeven van Musk is de rode draad in de biografie van Walter Isaacson over de onstuitbare vernieuwer Elon Musk. De risico’s die hij steeds weer neemt, de gretigheid waarmee hij breekt met aannames, ingesleten gewoontes en regels – en vooral de resultaten die hij daarmee boekt – dwingen respect af.

Met Tesla zorgde hij voor een doorbraak in het elektrisch rijden. Met zijn ruimtevaartbedrijf SpaceX ontwikkelde hij een nieuw type herbruikbare raketten en beschikt hij inmiddels over meer dan de helft van alle actieve satellieten die om de aarde draaien. Zijn uiteindelijke doel is de kolonisering van Mars – nodig, bezweert hij, voor het geval de menselijke beschaving op aarde ten onder gaat.

En ondertussen probeert hij – voorlopig met meer energie dan succes – X (voorheen Twitter) te reorganiseren en winstgevend te maken. Met zijn bedrijf Neuralink beoogt hij daarnaast niets minder dan het menselijk brein aan te sluiten op digitale apparatuur – ‘de ultieme gedachtenversmelting van mens en machine’, in de niet erg geruststellende woorden van Isaacson.

En dan heeft Musk dit jaar ook nog een bedrijf opgezet om te kunnen meedoen in de wedloop om de ontwikkeling van de beste kunstmatige intelligentie (AI). Wie het alleen al van deze opsomming benauwd krijgt, hoeft niet bij Musk te solliciteren.

Walter Isaacson is van huis uit journalist (hij was hoofdredacteur van het weekblad Time en ceo van CNN), maar hij is ook een ervaren biograaf. Hij schreef boeken over Henry Kissinger, Benjamin Franklin, Albert Einstein, Steve Jobs en Leonardo da Vinci. Zijn voorkeur ligt duidelijk bij mannen die ‘groter dan het leven’ zijn, zoals dat in het Engels zo fraai heet, en bij aanjagers van innovatie – wat ook bleek uit zijn boek The Innovators, over de geschiedenis van de digitale revolutie.

Twee jaar lang kon Isaacson meelopen met Musk. Hij woonde vergaderingen en familie-bijeenkomsten bij, maakte woede-uitbarstingen en raketlanceringen mee, kreeg inzage in e-mails en appjes. Hij sprak uitgebreid met familieleden, zakenpartners, collega’s en (oud-) werknemers, van wie sommigen Musk bewonderen, anderen hem onverdraaglijk vinden – terwijl een opmerkelijk groot aantal beide gevoelens tegelijk koestert. Als lezer kan je je dat laatste goed voorstellen.

Als psychologisch portret is het bijna 700 pagina’s dikke Elon Musk zonder meer geslaagd. Zijn ellendige jeugd in Zuid-Afrika heeft Musk (geboren in 1971) getekend en gehard: sociaal onhandig, gepest en in elkaar geslagen op het schoolplein, en vooral: systematisch vernederd door zijn opvliegerige vader, die hem keer op keer een idioot en een mislukkeling noemde.

Hij hield er een post-traumatisch stress syndroom aan over, meent Isaacson, dat leidde tot een tomeloze drang om zich te bewijzen en ‘een aversie tegen tevredenheid’. Volgens Musk zelf heeft hij bovendien Asperger, een aan autisme verwante stoornis, waardoor hij in zijn brein ‘de bedrading mist’ om zich te verplaatsen in andere mensen.

Dreigen

Maar dat ziet hij niet als een probleem. Familie en liefdespartners hebben hem maar te nemen zoals hij is. En voor zijn ondergeschikten moet een chef vooral geen empathie tonen, dat houdt de boel maar op. Hij moet het uiterste van ze vergen, er niet voor terugdeinzen te dreigen met ontslag.

Lees ook: SpaceX-raket Starship is reusachtig én herbruikbaar

Met vragen als ‘Waarom was ik op momenten zo’n lul?’ kwelt Musk zichzelf niet, laat staan dat hij er in het openbaar mee te biecht gaat. Hij weet heel goed waarom hij zo’n lul is, en niet alleen op momenten. Omdat je er het meeste mee bereikt, is zijn stellige overtuiging. De rest is bijzaak, ook het leed van andere mensen of een fatale technische of zakelijke miskleun op zijn tijd. Kameraadschap is gevaarlijk, want staat het leveren van kritiek in de weg. Voor het idee dat er een balans moet zijn tussen werk en privéleven heeft hij slechts minachting.

Tegenslag heeft Musk niet alleen gevormd, hij gedijt er ook bij. ‘Ik ben geboren voor een storm, een luwte past niet bij me’, citeert Isaacson de Amerikaanse president Andrew Jackson (1767-1845) ter illustratie van Musks karakter. Hij is vrijwel altijd op zoek naar drama, ophef en gedoe: in zijn werk, in zijn relaties, en zoals iedereen regelmatig kan zien ook in zijn tweets. Zelfs in de enige manier waarop hij zich kan ontspannen, bij het spelen van computergames, gaat hij op zoek naar strijd en storm.

Toen Musk vorig jaar Twitter had overgenomen, en voor het eerst als eigenaar het hoofdkantoor in San Francisco bezocht, stapte hij een bedrijf binnen dat ‘psychologische veiligheid’ van de medewerkers hoog in het vaandel had. Bij het horen van die term alleen al ‘begon Musk schamper te lachen’, schrijft Isaacson. Sociale of psychologische veiligheid ziet hij als ‘vijand van urgentie en vooruitgang’. Ongemak is goed, zo voorkom je zelfvoldaanheid.

Een paar keer werpt deze biografie de vraag op of we met een meer relaxte, empathische Musk ook zo’n doorbraak in elektrische auto’s hadden beleefd, en zo’n succesvol ruimteprogramma. Isaacson beantwoordt die vraag niet met zoveel woorden. Maar uit de bevlogen manier waarop hij de werkwijze en de prestaties van Musk in detail beschrijft, is zonneklaar dat hij ervan overtuigd is dat de visionaire, doortastende en vernieuwende Musk onlosmakelijk verbonden is aan de veeleisende, driftige en hatelijke Musk. De één is niet denkbaar zonder de ander.

Mini-Musks

Dat de eigenaar en ceo van een aantal particuliere ondernemingen zo met zijn mensen om gaat is één ding. Er zijn genoeg mini-Musks in de wereld die – meestal met een wat geringere intensiteit, maar op een vergelijkbare manier – hun mensen meedogenloos ondergeschikt maken aan hun visie of ambitie.

Maar Musk is een uniek geval. Niet eens omdat deze extreem veeleisende baas de rijkste man ter wereld is. Maar wel omdat zijn wereldwijde invloed op technologisch, economisch en ook politiek vlak zo groot is. Daardoor is het meer dan een beetje verontrustend dat hij zo slecht tegen tegenspraak kan, zich soms verliest in maniakale grootspraak, lijdt onder hevige stemmingswisselingen en gevoelig blijkt voor complottheorieën en uiterst rechtse en haatzaaiende stemmingmakers (die hij ruim baan geeft op X).

Helaas staat Isaacson bij de enorme invloed van de man veel te weinig stil. Hij laat wel zien hoe groot de macht van Musk is geworden, bijvoorbeeld op het verloop van de oorlog in Oekraïne door zijn netwerk van satellieten en zijn contacten met president Poetin. Maar dat Musk daarmee een grote geopolitieke speler is geworden, die zelfs het buitenlands beleid van supermacht Amerika kan doorkruisen als hij daar zin in heeft, dat vraagt van een biograaf meer dan een feitelijke vaststelling.

Een analyse over de betekenis daarvan had eigenlijk niet mogen ontbreken in dit verder boeiende boek. Wat zegt het over de Verenigde Staten dat het land onder meer op militair en buitenlands politiek terrein afhankelijk is geworden van deze niet erg stabiele miljardair, die dol is op het nemen van risico’s en die figuurlijk graag uit de heup schiet? En die zonder enig democratisch toezicht de toekomst mede vormgeeft – met zijn raketten, zijn satellieten, zijn elektrische auto’s, zijn geld, zijn sociale medium en zijn ambities met kunstmatige intelligentie?

Dat is ‘de schaduw-heerschappij van Elon Musk’, zoals de kop luidde boven een recent artikel in The New Yorker dat dit probleem wél aankaartte. Isaacson wekt de indruk dat hij zo verguld was met de royale toegang die hij kreeg tot Musk en zijn entourage, dat hij deze complexe man wel van heel dichtbij beschrijft, maar te weinig uitzoomt om zijn geopolitieke betekenis te kunnen duiden.

Musk zelf wekt de indruk zich geen raad te weten met zijn macht over oorlog en vrede. Dat blijkt in het hoofdstuk waarin Isaacson vertelt dat Musk zijn medewerkers vorig jaar september opdroeg de internetverbinding die zijn satellieten Oekraïne bieden, op 100 kilometer van de Krim af te sluiten. Oekraïense onderwaterdrones slaagden er daardoor niet in om de Russische vloot daar aan te vallen. Een deel van dat verhaal heeft Isaacson inmiddels per tweet gecorrigeerd: Musk sloot de verbinding niet af om de aanval te stoppen, de Krim en omgeving waren altijd al uitgesloten van zijn internetdekking.

Lees ook: Waarom begint Elon Musk nu zelf een bedrijf in kunstmatige intelligentie?

Netflix

Maar het opmerkelijke feit blijft dat Musk tegenover Isaacson verzuchtte: waarom ben ik in deze oorlog beland? Zijn satellietensysteem Starlink ‘zou niet in oorlogen verwikkeld moeten zijn. Het moest ervoor zorgen dat mensen Netflix kunnen kijken, kunnen ontspannen en online school kunnen volgen en goede vreedzame dingen kunnen doen, geen drone-aanvallen.’

Zou de intelligente Musk werkelijk zo naïef zijn, dat hij niet begrijpt dat hij met zijn machtige satellietennetwerk zich niet kan onttrekken aan de wereldpolitiek, zeker niet in een land dat een wrede aanvalsoorlog van Rusland probeert te overleven? Dat het er alleen zou kunnen zijn om tussen de puinhopen te netflixen? Het is moeilijk voorstelbaar, ook al omdat hij zo geprezen is voor de enorme hulp die hij Oekraïne sinds het begin van de oorlog wel degelijk met de Starlink-satellieten geleverd heeft.

Isaacson waagt zich helaas niet aan een beoordeling van Musks geopolitieke inzicht, of liever: het gebrek daaraan. Wel toont hij dat Musks opvattingen over de Amerikaanse binnenlands politiek de afgelopen jaren flink naar rechts zijn opgeschoven. Vooral sinds een van zijn tien kinderen, zijn zoon Xavier, als zestienjarige besloot om in transitie te gaan naar vrouw, gaat Musk fel tekeer tegen alles wat rechts Amerika ziet als politiek correct en ‘woke’.

Tegenover Isaacson gaf hij daarvoor een felle, zij het niet helemaal heldere verklaring: ‘Als het virus van het woke-denken, dat fundamenteel anti-wetenschap, anti-verdiensten en anti-menselijk in het algemeen is, niet wordt tegengehouden, zal de beschaving nooit multi-planetair worden.’ Voor Musk zou dat het einde van zijn droom zijn, voor ons eenvoudige stervelingen misschien niet per se de grootst denkbare ramp.

Permanent theater

In het permanente theater dat Musk van zijn leven maakt, speelt zijn uitgebreide familie een grote rol: de gehate vader die af en toe om financiële steun bedelt; de vrouwen met wie hij achtereenvolgens dan wel gelijktijdig verhoudingen heeft en kinderen krijgt; de broer die hem als een van de weinigen kan en durft tegen te spreken – Isaacson beschrijft ze in geuren en kleuren, en besteedt ook ruim aandacht aan de kinderen (de stand staat op tien) met hun vaak bijzondere namen, zoals die van zoon Æ A-Xii (kortweg X), dochter Exa Dark Sideræ (kortweg Y, spreek uit Why?) en zoon Techno Mechanicus (kortweg Tau) – alles geïllustreerd met een keur aan familiekiekjes.

Simpel is het leven van Musk niet, en soms gaat hij daar ook zelf onder gebukt. Wat voor advies zou Musk iemand geven die de volgende Elon Musk wil worden?, werd hem eens gevraagd. ‘Wees voorzichtig met wat je wenst’, antwoordde hij. ‘Ik weet niet zeker hoeveel mensen het leuk zouden vinden om mij te zijn.’ Of, kan je daar gerust aan toevoegen, om een Musk als familielid, collega of baas te krijgen.