N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Verkiezingscampagnes Bestaanszekerheid lijkt uit te groeien tot dominant thema van de campagnes voor de Kamerverkiezingen van november. Wat behelst de term eigenlijk?
Nederland heeft te maken met „een crisis in de bestaanszekerheid”, schrijft Pieter Omtzigt in het beginselprogramma van zijn partij Nieuw Sociaal Contract. Hij wil het tot een speerpunt van zijn campagne maken. GroenLinks-PvdA noemde het versterken van de bestaanszekerheid vrijdag in een persbericht „een van de grote uitdagingen van onze tijd”. Zelfs VVD-lijsttrekker Dilan Yesilgöz zei onlangs dat de grote geldzorgen van werkende mensen momenteel „het issue van Nederland” is. Bestaanszekerheid lijkt nu al het toverwoord en dominante thema van de komende verkiezingscampagne. Hoe kan dat?
Bestaanszekerheid staat al sinds de herziening in 1983 in de grondwet, in artikel 20, eerste lid. De bestaanszekerheid van de bevolking is „voorwerp van zorg” van de overheid. Voor de herziening heette dit nog „armbestuur”. Het is een van de sociale grondrechten: opdrachten voor de overheid die individuele burgers niet kunnen afdwingen via de rechter.
Het denken erachter is ouder, zegt bijzonder hoogleraar economische en sociale geschiedenis Lex Heerma van Voss. Het komt terug in het gildenwezen en de armenzorg vanaf de zeventiende eeuw. „De gedachte: als jij als burger doet wat er van je verwacht mag worden – je leert een vak, je werkt en doet je werk goed – dan heb je recht op bestaanszekerheid en hoor je een net leven op te kunnen bouwen.”
Godfried Engbersen, hoogleraar sociologie aan de Erasmus Universiteit was voorzitter van de commissie-Sociaal Minimum die in opdracht van de Kamer in 2021 een heldere definitie van het bestaansminimum moest formuleren. In haar rapport gaf de commissie naast een beperktere, financiële definitie óók een bredere die gaat „over goede gezondheid, betaalbare en duurzame huisvesting, werk dat loont, een adequate opleiding, gezonde sociale relaties en een zinvol leven”.
Eerder gebruikt in campagnes
Bestaanszekerheid kan volgens onderzoeksbureau Ipsos de komende maanden een belangrijk thema blijven. In een deze week gepubliceerde enquête ziet Ipsos pessimisme in het economisch sentiment, bij kiezers van alle partijen. De economie zal verslechteren het komende jaar, en dat heeft gevolgen voor het land én voor henzelf, denken ze.
„Die onzekerheid maakt dat bestaanszekerheid als thema dit hele najaar grote potentie heeft”, zegt Sjoerd van Heck van Ipsos. In de top-5 van thema’s die kiezers belangrijk vinden staan inflatie, woningbouw en zorg, onderwerpen die aan bestaanszekerheid raken.
Een campagne die gebouwd is rond bestaanszekerheid is niet nieuw. In 2019 voerde de PvdA campagne met de term. Paul Depla, die na de enorme verkiezingsnederlaag in 2017 een rapport opstelde, schreef dat de PvdA de spreekbuis moest worden „voor de maatschappelijke beweging die de bestaanszekerheid in de huidige samenleving wil versterken”. Hij zag bestaanszekerheid als basisvoorwaarde om uiteindelijk allemaal in vrijheid te kunnen leven. „In de geest van Den Uyl”, zegt Depla.
Toenmalig partijleider Lodewijk Asscher voerde met het woord ‘zekerheid’ campagne voor de Provinciale Statenverkiezingen in 2019. Een daverend succes was het niet: de PvdA verloor een Eerste Kamerzetel. Asscher vertrok in 2021 wegens zijn rol in de Toeslagenaffaire. Als hij was gebleven had de PvdA het thema kunnen vasthouden, denkt Depla. „Asscher geloofde erin.” Zijn opvolger Lilianne Ploumen koos weer een eigen accent met het woord ‘eerlijk’.
Term valt vaker in de Kamer
Het woord ‘bestaanszekerheid’ is al jaren aan een snelle opmars bezig in de Tweede Kamer, blijkt uit een data-analyse door NRC. In debatten in het politieke seizoen 2021-2022 wordt het 158 keer gebruikt, ten opzichte van 28 keer in 2020-2021 en 46 keer in het seizoen 2019-2020. Afgelopen politieke jaar kwam het woord zelfs 330 keer voor in de handelingen van de Kamer.
Waar in 2019-2020 de PvdA – en met name Asscher – verantwoordelijk is voor 26 van de 46 keer dat het woord in totaal genoemd is, is dat in 2022-2023 verbreed naar elf partijen die het woord meer dan tien keer gebruikten in één seizoen. Van BIJ1 en Partij voor de Dieren tot CDA, Omtzigt en Christenunie, maar ook Volt, PVV, PvdA, GroenLinks, Denk en D66.
Ook verbreedde de context waarin het woord voorkwam. Waar het eerst met name in debatten over werkgelegenheid, armoede en pensioenen gebruikt wordt, komt het later ook voor in debatten over stikstof, de hoge inflatie, een debat over huurcontracten.
Dat de term nu weer zo’n centrale rol speelt, ligt aan de tijdgeest, zeggen Engbersen en Heerma van Voss. Tussen 1890 en de jaren zeventig ging het één kant op en werd de verzorgingsstaat opgebouwd, zegt Heerma van Voss. „Snel daarna volgde een neoliberale slingerbeweging terug. Het moest goedkoper en de mensen moesten gestimuleerd worden zelf hun broek op te houden”, zegt de bijzonder hoogleraar.
Engbersen en Heerma van Voss zien nu dat op alle terreinen die raken aan bestaanszekerheid iets aan de hand is. „Groepen leven in armoede. In het onderwijs is kansenongelijkheid. We hebben grote huisvestingsproblemen. Het aantal mensen in armoede groeit en ook de gezondheidszorg kampt met problemen”, zegt Engbersen. En ja, nog nooit werkten zoveel mensen als nu, zegt de hoogleraar sociologie. „Maar dat is steeds vaker flexibel en onzeker werk.”
Op de politieke agenda
Het nieuwe kiezersonderzoek van Ipsos laat zien dat vooral de VVD en de partij van Omtzigt worden vertrouwd op het thema economie, waar bestaanszekerheid aan gekoppeld kan worden. Toch denkt Sjoerd van Heck dat het voor de VVD riskant is zich hierop sterk te profileren. „Bij de VVD betekende ‘economie’ voor kiezers altijd werkgelegenheid, en het bewaken van de schatkist. Bestaanszekerheid betekent nu iets heel anders: groepen mensen mét een baan kunnen niet meer rondkomen. Een verhaal van de VVD hierop kan wat geforceerd en minder authentiek overkomen.”
Voor GroenLinks-PvdA heeft het thema risico’s én kansen, denkt Van Heck. „Voor de traditionele sociaal- democraten uit de PvdA-achterban, voor wie bestaanszekerheid voorop staat, kan Omtzigt een aantrekkelijk alternatief zijn. Om die kiezers vast te houden verbindt lijsttrekker Frans Timmermans het thema nu al aan zijn klimaatagenda. Hij zegt: er is geen bestaanszekerheid zonder klimaatrechtvaardigheid. Bijvoorbeeld door mensen met lage inkomens te helpen bij het verduurzamen van hun huis.”
PvdA’er Depla maakte de koppeling tussen bestaanszekerheid en klimaat ook in 2017. Asscher en hij hebben de laatste tijd weer appcontact over bestaanszekerheid, nu dit thema aan belang lijkt toe te nemen. „Aan de ene kant zonde dat het onderwerp door anderen wordt gekaapt”, zegt Depla. „Aan de andere kant: goed dat het thema op de agenda staat.”
M.w.v. Wouter van Loon.
Armoede pagina 12-13