Er is weinig zo zalvend voor mijn humeur als darts, een sport voor mensen die niet van sporten houden. Als er één traditie rond de jaarwisseling is waar ik wél aan hecht, dan is dat het WK, gespeeld door en voor mensen bij wie January nog nooit Dry is geweest. Elk jaar weer een feest. Simpel en daardoor intens kijkbaar – gewoon van 501 naar 0, drie weken lang alleen máár aftelmomenten.
Ik volg de sport nu lang genoeg – heb ook toernooien bezocht in mijn tijd als sportredacteur – om te concluderen dat de dartswereld een beetje is wat je krijgt als een heel klein dorp de Postcodeloterij wint: opeens is er heel veel geld, weet iedereen wie de mensen zijn, maar weet niemand hoe daarmee om te gaan, of zich houding te geven.
Er zit alleen al zo’n prachtig verschil tussen publiek en sporter bij het darts. Het publiek, in een permanente staat van carnaval, dat het in elke uitverkochte zaal allemaal niet zo serieus neemt. Tegenover de darters, die ondanks bijnamen als Gaga, The Iceman en Aubergenius zichzelf en hun collega’s bijzónder serieus nemen.
Neem de programma’s rond en tijdens de wedstrijden; panels met oud-darters die reclameblokken vullen met oeverloze duiding bij een sport die bij uitstek niet geduid hoeft te worden – of zou moeten kúnnen worden, omdat het enige antwoord op de vraag waarom iemand een wedstrijd verloor, is dat die de pijlen beter had moeten mikken, en dat de tegenstander vaker eerder bij nul was. Het is gelul voor in een museum.
Maar het zijn vooral de darters zelf die de sport zo mooi maken. Mannen (voornamelijk) die terwijl de sport volwassen is geworden dat zelf lijken te weigeren. Mannen die weggerukt zijn uit doodnormale banen als trambestuurder, elektricien, klusjesman of – vandaar die bijnaam – medewerker bij een auberginekwekerij. Verslavende karikaturen. Zoals Engelsman Ricky Evans, die dit WK verkleed als kerstman het podium betrad. Of Welshman Gerwyn Price, die vanwege boegeroep vanuit het publiek besloot gehoorbescherming op te zetten, waardoor hij leek op zo’n door zijn ouders meegesleurde kleuter vooraan bij een rockconcert.
Mannen ook die natúúrlijk geen mediatraining hebben gehad en daardoor leeglopen bij journalisten. Michael van Gerwen alleen al die dit WK ‘fucking nonsense’, ‘lik m’n reet’ en ‘jankjong’ richting tegenstanders slingerde – alleen in het darts kan een man in limoengroen shirt, met een hoofd zo glad dat je er strooizout overheen zou willen gooien, zich ontpoppen tot intimiderende pestkop.
Zo ben ik 2023 begonnen met een hernieuwd vermogen tot relativering, dankzij een sport waarin die – tot mijn grote vreugde – nog af en toe ontbreekt.
Pieter Omtzigt wil snel terugkeren als fractievoorzitter van Nieuw Sociaal Contract (NSC), dat heeft de partij zaterdagavond aan Nieuwsuur laten weten. Omtzigt trok zich ruim twee maanden geleden terug om gezondheidsredenen, maar zette geen plaatsvervanger op zijn zetel in de Tweede Kamer. Mogelijk keert hij dinsdag al terug in Den Haag.
Omtzigt kampte in 2021 met een burn-out na een tumultueuze periode op het Binnenhof, destijds nog als CDA-kamerlid. Hij zou niet meer terugkeren bij die partij en ging verder als eenmansfractie. In augustus 2023 richtte hij NSC op.
Na een jaar met daarin een verkiezingsoverwinning, een moeizame formatie en een eerste kabinetscrisis (over de begroting), besloot Omtzigt in september een stap terug te doen. Nicolien van Vroonhoven vulde de afgelopen maanden de rol van fractievoorzitter in als plaatsvervanger van Omtzigt.
Catshuis
Afgelopen vrijdag speelde NSC de hoofdrol in een nieuwe kabinetscrisis, ditmaal over de nasleep van het geweld in Amsterdam rond de voetbalwedstrijd tussen Ajax en het Israëlische Maccabi Tel Aviv. Staatssecretaris Nora Achahbar (Toeslagen en Douane, NSC) kondigde haar vertrek aan vanwege de „polariserende omgangsvormen van de afgelopen weken”.
Na crisisoverleg in het Catshuis werd de val van het kabinet afgewend. Korte tijd ging het gerucht rond dat Pieter Omtzigt vrijdag onderweg zou zijn geweest naar Den Haag voor het crisisoverleg, maar dat werd snel ontkracht door zijn partijgenoten. Op zaterdag 23 november vindt het halfjaarlijkse partijcongres van NSC plaats in Nieuwegein. Het is nog onduidelijk of Omtzigt bij het congres aanwezig zal zijn.
Lees ook
Dick Schoof kan weer verder met zijn kabinet: met een gedeukt imago, dat wel
Het is zo’n snelle, soepele wegdraaiactie kort voor rust waaraan te zien is dat Frenkie de Jong langzaam weer toegroeit naar zijn topvorm. De middenvelder staat halverwege de helft van Hongarije met spits Barnabas Varga in zijn rug. De Jong doet alsof hij voor een veilige pass terug kiest, maar versnelt dan opeens.
Met een paar korte tikjes neemt hij de bal aan zijn rechtervoet mee in de draai. Varga kan weinig uitrichten, De Jong schermt de bal slim af, in een voor hem zo kenmerkende beweging. De Jong is weg, doorbreekt de eerste verdedigingslinie en passt op Ryan Gravenberch.
Hij wordt, zei hij eerder in de week, „steeds vrijer” in zijn hoofd na een enkelblessure die hem maandenlang aan de kant hield. Bij zo’n moment wordt dat tastbaar: de door De Jong opgezette aanval leidt tot een strafschop die wordt benut door Cody Gakpo, de 2-0.
433 dagen na zijn laatste optreden in Oranje, september vorig jaar tegen Ierland, maakte Frenkie de Jong (27) zaterdag tegen Hongarije zijn rentree (4-0 zege). Feilloos speelde hij zeker niet. Wel waren er weer vlagen van zijn klasse te zien.
Hij presenteerde zich vrijwel direct weer als de dominante regisseur, met 74 balcontacten in 68 speelminuten. Wijzen, praten, de bal vragen, dribbelen, acties maken, ruimtes creëren. Alsof hij niet is weggeweest, houdt hij na anderhalve minuut zeker zo’n tien seconden de bal aan zijn voet. Snelle kapbewegingen, de tegenstander lokken, zoeken naar de opening. Zoals hij na veertig minuten de bal oppikt bij zijn eigen keeper en zomaar met een rush de as van het veld oversteekt.
Zijn naam wordt het hardst geroepen door het publiek, als de opstellingen klinken in de Johan Cruijff Arena. Na het voor hem pijnlijke gemis van het EK afgelopen zomer, vanwege zijn gekwetste enkel, is het een aangenaam weerzien. Vroeg op de avond loopt hij als een van de weinigen zonder ‘oortjes’ uit de spelersbus. Een voetbaltas losjes over zijn rechterschouder, handen in zijn blauwe trainingsjack gestoken. Bij de veldinspectie beweegt hij zijn heupen een beetje, kijkt wat rond in het stadion dat hij zo goed kent, maakt een praatje met zijn maatje Matthijs de Ligt.
Alles even losgooien
Er waren momenten dat hij vreesde voor blijvende schade aan zijn rechterenkel, zei hij woensdag in Zeist. „Wordt de enkel weer zoals die is geweest? Dat heeft wel regelmatig door mijn hoofd gespeeld, alle scenario’s eigenlijk wel.” Begin oktober maakte hij na ruim vijf maanden zijn rentree bij FC Barcelona – enkele weken later was hij met een invalbeurt al belangrijk in een 4-0 zege op Real Madrid. De laatste paar duels was hij basisspeler en ook aanvoerder bij zijn club.
Hij is veel bezig met zijn enkel, laat zich rond duels en trainingen consequent behandelen. Als hij zaterdag het veld op komt voor de warming-up, ruim een half uur voor de aftrap, doet hij net iets langer oefeningen voor zichzelf. Alles even losgooien – knieën, enkels, armen. Daar waar de rest bijna direct in de weer is met een bal.
Na zes minuten grijpt hij even naar zijn rechterenkel als Willi Orbán wild op hem inkomt – en geel krijgt. Even voelt hij aan zijn voet, wat duidt op pijn, maar hij gaat weer verder. In de onderlinge duels lijkt hij zich niet in te houden, hij wint de paar tackles die hij aangaat, daar waar hij eerder bij FC Barcelona soms nog wat voorzichtig oogde.
Met name verdedigend lijkt hij in bepaalde situaties nog kracht en intensiteit te missen. Dan zit hij er net niet dicht genoeg op om een tegenstander het moeilijk te maken. Na een sprint in de tweede helft staat hij even uit te puffen. Met spelmaker De Jong krijgt Oranje moeizaam druk op Hongarije, dat enkele grote kansen mist.
Na afloop is De Jong nog opvallend terughoudend over de progressie met zijn enkel. „Ik heb er nasleep van. Dat zal tijd nodig hebben”, zegt hij bij de NOS. In dat interviewtje van twee minuten, gebruikt hij drie keer het woord hopelijk: hopelijk wordt hij fitter, hopelijk gaat de pijn weg, hopelijk vindt hij zijn ritme weer.
Al is er, op basis van het duel tegen Hongarije, genoeg om op door te bouwen. Aanvallend oogde de samenwerking met de andere twee middenvelders – Ryan Gravenberch naast hem en Tijjani Reijnders voor hem – vloeiend. Die twee hebben veel loopvermogen en dynamiek. Met meerdere middenvelders in topvorm, onder wie ook Teun Koopmeiners, sprak Koeman in aanloop van een „luxeprobleem”.
Veel diepgang
Waar eerder kritiek was dat De Jong vaak alleen in de breedte passt, onderscheidt hij zich zaterdag met veel passing in de diepte. Hij creëert met een voorzet een kansje voor rechtsback Denzel Dumfries, bedient linksbuiten Gakpo meerdere keren met fijne steekpasses, evenals rechtsbuiten Donyell Malen.
Dat De Jong voor veel diepgang zorgt, blijkt uit de statistieken van databureau Opta: 31 van zijn in totaal 64 passes eindigen in de zogeheten final third, het aanvallendste deel van het speelveld. Hoewel dit risicovollere passes zijn, komen er met 26 van de 31 relatief veel aan. Op dit onderdeel scoort De Jong zaterdag het hoogst van alle spelers.
Hoewel Oranje defensief veel weggeeft, wint het ruim door doelpunten van Wout Weghorst (strafschop), Gakpo (strafschop), Denzel Dumfries en invaller Teun Koopmeiners. Nederland plaatst zich zo voor de kwartfinale van de Nations League, maart volgend jaar. De Jong krijgt in de 68ste minuut applaus en een handje van Koeman als hij wordt gewisseld voor Koopmeiners. „Ik ben blij om terug te zijn”, zegt hij even later voor de camera.