N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Kunstroof Vijf oude schilderijen, een barometer en een kroonluchter was de buit van een roof in het voormalige stadhuis van Medemblik. Minder waard dan „een paar elektrische fietsen”, maar met „grote historische en emotionele waarde.”
Koning Radboud is verdwenen. Samen met vier andere oude schilderijen, een kroonluchter en een barometer is het oudst bekende portret van de Friese koning vrijdagmorgen gestolen uit het voormalig stadhuis van Medemblik. Wethouder Jeroen Broeders is „kapot” van de diefstal van een van de belangrijkste historisch roerende erfgoederen van de stad.
Alle gestolen voorwerpen zijn minder waard dan „een paar elektrische fietsen”, zegt historicus Mark Raat. Maar het vermoedelijk rond 1663 geschilderde portret van Radboud vertegenwoordigt volgens hem wel „grote historische en emotionele waarde”. De verontwaardiging in de stad is groot, zegt hij, zowel over de diefstal als over het feit dat de gestolen werken zich nog bevonden in een sinds 1 juli verder leegstaand pand. Tachtig jaar lang hing het portret van Radboud in de raadszaal. „Alle geboren Medemblikkers kennen het schilderij”, aldus Raat.
Koning Radboud regeerde rond het jaar 700 over het vroegmiddeleeuwse Frisia, dat delen van het huidige Nederlandse kustgebied besloeg. Het portret is onlosmakelijk verbonden met Medemblik, dat ook wel Radboudveste wordt genoemd. De koning verschafte Medemblik aanzien en identiteit, aldus Raat. Diverse Medemblikker verenigingen, bedrijven en producten dragen de naam Radboud.
Voor zover bekend zijn nog vijf geschilderde portretten van de koning in omloop. De recenter geschilderde portretten vertonen alle sterke gelijkenis met het gestolen Radboud-portret. De andere verdwenen schilderijen zijn een bijbelse voorstelling en portretten van Graaf Jan van Nassau, Maurits van Oranje en Willem van Oranje. Wethouder Broeders hoopt dat publiciteit het de dieven moeilijker maakt om de gestolen waar te verkopen.
De oordopjes moeten nu écht in, want zo meteen wordt er met scherp geschoten – door tanks. In de verte stuiven zes Leopards door het zanderige terrein: lichtflits, schokgolf, de schelle fluittoon van de granaat op weg naar zijn doel – treffer!
De schietoefening in het Litouwse Pabrade, op een steenworp afstand van de grens met Wit-Rusland, is indrukwekkend genoeg. Het examen van de multinationale battlegroup onder leiding van de Nederlandse overste Bas Schillemans is door de NAVO deze woensdag beoordeeld als ‘uitstekend’. Natuurlijk was het maar een oefening. Maar de Duitse en Nederlandse militairen in Litouwen vormen ook de eerste verdedigingslinie tegen Rusland. „We maken integraal onderdeel uit van de defensieplannen van Litouwen”, zegt overste Schillemans. In die plannen wordt met álles rekening gehouden: „We zijn voorbereid op een Pearl Harbor-scenario.”
Sinds de Russische invasie in Oekraïne in 2022 zet Litouwen zich schrap. In een hoek van het oefenterrein staan de ‘drakentanden’ – betonnen piramidevormige obstakels – naast hoog opgetaste rollen prikkeldraad. In totaal 27 van deze opslagplaatsen, verspreid over heel het land, moeten het mogelijk maken om binnen enkele uren wegversperringen op te richten. Deze week barricadeerde Litouwen een brug over de Memel, op de grens met de Russische exclave Kaliningrad. Andere bruggen zullen worden gesloopt. De bouw van de ‘fortificaties’, zo meldt het Litouwse ministerie van Defensie, verloopt „volgens plan”.
Anders dan in Nederland is de Russische dreiging hier voelbaar, vertelt Schillemans: „Voor de Litouwers is het niet de vraag óf er een aanval komt, maar wannéér.”
Online elfenleger
Nu het Russische leger langzaam maar zeker oprukt in Oost-Oekraïne, groeit ook de bezorgdheid in andere Europese landen. Afgelopen maandag waarschuwde de directeur van de Duitse Inlichtingendienst BND Bruno Kahl dat Rusland „nog voor het einde van het decennium” gereed zal zijn voor een grootschalig conflict met de NAVO. De Russische desinformatie- en destabilisatiecampagne tegen Europa is intussen uitgegroeid van „een storm” tot „een echte orkaan”, aldus Kahl.
Litouwen staat daarbij vol in de wind. In de residentie van de Nederlandse ambassadeur in het centrum van hoofdstad Vilnius vertelt Indre Makaraityte, onderzoeksjournalist bij de Litouwse nationale tv, hoe ze steeds weer dezelfde mensen tegenkwam bij demonstraties en bij de rellen die uitbraken tijdens de coronapandemie. Makaraityte ontdekte dat de leiders van de ‘protesten’ banden onderhouden met Moskou. „Deze groepen zijn hier al jaren mee bezig. En de taal die ze gebruiken sluit nauw aan bij het narratief van het Kremlin.”
Maar de Litouwers zitten ook niet stil. ‘Hawk’ (vanwege mogelijke represailles gebruikt hij zijn schuilnaam) is de aanvoerder van het ‘elfenleger’ dat online de strijd aangaat met Russische ‘trollen’. Sinds de oorlog in Oekraïne hebben de elfen zelf de aanval ingezet. Op de in Rusland populaire berichtendienst Telegram hebben de elfen een Russischtalig kanaal geopend, met de Engelse naam For Freedom. Het publiceert geverifieerde informatie over Rusland en Oekraïne. Daarmee wil Hawk „kleine zaadjes van twijfel” planten in de hoofden van de Russische bevolking. „We willen het leven zo zuur mogelijk maken voor de Russische propagandisten en alle andere vijandelijke klootzakken.”
Russische bezetting
De druk uit Moskou herinnert veel Litouwers aan het duistere verleden. Tussen 1940 en 1953 – toen de laatste partizanen hun verzet tegen het Rode Leger moesten opgeven – kwam naar schatting een vijfde van de Litouwse mannelijke bevolking om. „Een genocide”, zegt gids Jurate Terleckaite in de bedompte catacomben van de voormalige KGB-gevangenis in de hoofdstad. In deze ondergrondse executieruimte werden bijna 1.100 Litouwers van het leven beroofd met een pistoolschot in het achterhoofd. Terleckaite toont de cellen en de martelkamers. Aan het einde van de donkere gang bevond zich de kamer met het röntgenapparaat, waarmee in de jaren zeventig de Litouwse non en dissidente Nijole Sadunaite dagelijks werd bestraald. Ook de oom van gids Jurate Terleckaite zat hier jarenlang vast. Geen enkele familie is de Russische bezetting ongeschonden doorgekomen, vertelt ze. „Ik vroeg mijn oom eens waarom de Russen zo ontstellend wreed waren geweest. ‘Omdat ze niet hadden verwacht dat we ons zó zouden verzetten’, zei hij.”
In dit deel van Europa wordt de geschiedenis bijna dagelijks herbeleefd, vertelt de Nederlandse ambassadeur Jack Twiss Quarles van Ufford. Pas in 1990 herwon Litouwen zijn onafhankelijkheid, in 2004 trad het toe tot de NAVO. Vier jaar later werd Georgië door Rusland binnengevallen. In de Baltische staten gingen de alarmbellen af, maar in West-Europa werd laconiek gereageerd. Pas in 2014, na het neerhalen van vlucht MH17, zou in Nederland duidelijk worden welk gevaar er uit ging van het Poetin-regime. „Litouwen is voor de NAVO de kanarie in de kolenmijn”, zegt Twiss. „En de Litouwers laten ons nu weten: Oekraïne is pas het begin.”
Nieuwe tanks
Het antwoord van de NAVO hierop krijgt steeds meer vorm. Op het oefenterrein van Pabrade wordt gebouwd aan de legering voor Amerikaanse troepen. Op een andere locatie zal Duitsland binnenkort zijn militaire aanwezigheid uitbreiden van enkele honderden tot ruim vijfduizend militairen. Nederland (ongeveer driehonderd militairen) heeft nog geen plannen voor versterking, maar onder de Nederlanders in Litouwen is het zelfvertrouwen groeiende – vooral onder de ‘cavaleristen’, die de tanks bemannen.
Sinds het wegbezuinigen van de Nederlandse Leopard 2-tanks in 2010 heeft de landmacht alleen een kleine eenheid – met achttien leentanks – overeind kunnen houden, als onderdeel van een Duits tankbataljon. Nu de tijd van bezuinigen voorbij is en het kabinet zich heeft gecommitteerd aan defensie-uitgaven van 2 procent van het bruto nationaal product (bnp) is er weer ruimte voor Nederlandse tanks: 46 nieuwe Leopard 2A8’s, met een optie op nog eens zes. Het nieuws leidde tot een klein feestje bij de Nederlandse cavaleristen in Litouwen. „We hebben wel even een vreugdedansje gedaan”, zegt huzaar Mike (23).
Bij de staf van de multinationale battlegroup is men ook tevreden. In de komende tien, vijftien jaar is er geen wapensysteem dat de tank kan vervangen, zegt overste Schillemans – zelf cavalerist. De landmachtofficier is blij dat er straks weer een „grote hamer” (tanks) in zijn militaire gereedschapskist zit.
Maar tanks zijn kwetsbaar voor drones, zo leren de TikTokfilmpjes van het Oekraïense slagveld. Defensie wil daarom binnen vijf jaar onbemande voertuigen in gebruik nemen voor waarnemingen in de voorste linies, en voor het verstoren en neerhalen van drones. Als dat lukt, zo zeggen ze in Litouwen, beschikt Nederland over „het modernste tankbataljon ter wereld.”
Willen en kúnnen vechten, daar heb je de juiste mindset voor nodig
Overste Schillemans richt zich op het hier en nu: de 1.300 Duitsers, Nederlanders, Noren, Tsjechen, Belgen en Luxemburgers onder zijn bevel. In de afgelopen maanden heeft de nadruk gelegen op „warfighting”, zegt de overste. Dat klinkt voor de hand liggend, maar na decennia van vredesoperaties zijn veel militairen niet meer gewend te opereren in een grootschalig conflict.
„Willen en kúnnen vechten”, zegt Schillemans. „Daar heb je de juiste mindset voor nodig, maar ook de juiste vaardigheden, tot op de enkele soldaat die zijn wapen moet bedienen.” De staf van de battle group volgt de oorlog in Oekraïne op de voet. „Als we informatie hebben dat de Russen nieuwe TTP’s hebben [Tactics, Techniques and Procedures, red.] dan passen we daar onze eigen procedures meteen op aan. Je moet voortdurend meegaan met de actualiteit.”
Weerbaarheid
Met bewondering en lichte afgunst kijken de Nederlanders naar de Litouwse samenleving, waar ‘weerbaarheid’ al vele jaren centraal staat – in tegenstelling tot Nederland. Terwijl in Litouwen 14.000 mannen en vrouwen dienen in de vrijwillige landweer, waarvoor je elk weekend een dag wordt opgeroepen, heeft het Nederlandse ministerie van Defensie nog steeds moeite om de vacatures te vullen – terwijl er de komende jaren nog duizenden éxtra militairen nodig zijn. „Als het hier misgaat, dan gaat het in Nederland óók mis”, zegt overste Schillemans. „De vrijheid die wij in Nederland genieten wordt híer verdedigd.”
Dat hoef je kolonel Aurelijus Motiejunas, commandant van de Litouwse ‘IJzeren wolf’-brigade – waarbij de NAVO-battlegroup is ingedeeld – niet te vertellen. Na zijn toespraak en het schudden van vele internationale handen maakt de Litouwse commandant uitgebreid tijd voor de Nederlandse pers.
„Omdat jullie militairen hier zijn, voelen wij ons echt een onderdeel van de NAVO”, zegt Motiejunas. „We weten: we zijn niet alleen.”
Lees ook
‘Het Westen zou meer moeten doen om Wit-Rusland uit de greep van Rusland te halen’
Helemaal aan het einde van een lange zittingsdag in de rechtbank Den Haag, vertelt Khadija Arib vrijdag over meerdere gesprekken die zij de afgelopen tijd voerde met Kamervoorzitter Martin Bosma (PVV) en griffier Peter Oskam. Die gesprekken gingen over de rechtszaak die Arib startte nadat het presidium twee jaar geleden besloot tot een extern onafhankelijk onderzoek over het gedrag van Arib in haar tijd als Kamervoorzitter. Over die periode waren meldingen binnengekomen.
Bosma, vertelt Arib, zou in de gesprekken met haar hebben gezegd dat hij „het verschrikkelijk vond en dat hij spijt had, zoals hij dat ook had in het presidium”. Bosma was voor zijn voorzitterschap al lid van het dagelijkse bestuur van de Tweede Kamer en stemde, net als alle andere leden, in met het onderzoek. Bosma en griffier Oskam, de hoogste ambtenaar in de Tweede Kamer, zouden volgens Arib óók tegen haar hebben gezegd: „Trek alsjeblieft die zaak in, anders wordt het héél lelijk voor je.” Een opvallende beschuldiging, waarover Arib na afloop van de zitting geen vragen wilde beantwoorden.
Gevraagd naar een reactie op deze uitspraken van Arib, zegt Oskam telefonisch op vrijdagavond dat Bosma het ook vervelend vindt dat de Tweede Kamer in de rechtbank tegenover de voormalig voorzitter staat. „Maar zij heeft die rechtszaak aangespannen. Ik heb tegen haar gezegd: als je er vanaf wil, dan moet je het intrekken. Zo is het gegaan.” En is er tegen Arib gezegd dat het anders „héél lelijk” voor haar zou worden? Oskam: „Dat lijkt me stug.”
Het volledige onderzoeksrapport naar de meldingen over Arib werd nooit openbaar gemaakt, alleen een summiere samenvatting. Daar blijft het ook bij, zegt Oskam, omdat het is afgesproken met de ambtenaren die meewerkten. „Maar er is natuurlijk veel meer dan dat er in de pers is verschenen.” De griffier zegt vervolgens over Arib: „Zij vindt dat iedereen tegen haar is. Maar er zitten twee kanten aan het verhaal, en dit is de andere kant. Meer kan ik er niet over zeggen. De zaak is nu onder de rechter, dus het lijkt me niet verstandig om olie op het vuur te gooien.” Bosma was vrijdagavond niet bereikbaar voor commentaar.
Lees ook
Onderzoek: onveilige werkomgeving onder Kamervoorzitter Arib
Wel of niet bevoegd?
De belangrijkste vraag waar het vrijdag in de rechtbank over ging, was: waren de toenmalige griffier en het presidium van destijds, het dagelijks bestuur van de Kamer, bevoegd om eind 2022 een onderzoek in te stellen naar meldingen over het gedrag van Khadija Arib tijdens haar voorzitterschap (2016-2021)?
Nee, stelde Geert Jan Knoops, een van de advocaten van Arib. De griffier en het presidium waren niet bevoegd. „Want er is geen sprake van een werkgever-werknemerrelatie”, zei hij. „En daarmee is eigenlijk alles gezegd.” Een Kamerlid is een gekozen volksvertegenwoordiger zonder formele werkgever, was zijn betoog.
Even stellig waren de door Arib gedaagde partijen. Ja, de Tweede Kamer heeft als werkgever van de ruim zeshonderd ambtenaren een „zorgplicht”. De Tweede Kamer, nog specifieker: de griffier en het presidium, waren „bevoegd” en „gehouden” om feitenonderzoek te laten verrichten. Dat stelden advocaten van de gedaagden: de griffier en het presidium, onderzoeksbureau Hoffmann en drie hoogleraren die het onderzoek begeleidden. De vraag over de bevoegdheden van presidium en griffier, waar de rechtbank uitspraak over moet doen, is er één waar staatsrechtsgeleerden het niet over eens zijn. Zowel de advocaten van Arib als de advocaten van de gedaagde partijen haalden deskundigen aan die hún lezing ondersteunden. „Dat maakt dat dit niet de makkelijkste zaak is waarover wij onder dit dak zullen beslissen”, aldus de rechtbank. Dat gebeurt waarschijnlijk begin volgend jaar.
Lees ook
Onder bejubeld Kamervoorzitter Khadija Arib knakte de ene na de andere ambtenaar
Ruim twee jaar geleden onthulde NRC dat het presidium, na advies van landsadvocaat Pels Rijcken, unaniem tot een extern onderzoek had besloten. Dat gebeurde nadat er twee anonieme brieven over de opstelling en het gedrag van Arib (PvdA) in haar tijd als Kamervoorzitter waren binnengekomen, waarin melding werd gemaakt van „machtsmisbruik” en „een onveilige werkomgeving”. Aanleiding voor één van de briefschrijvers was de benoeming van Arib tot voorzitter van de commissie van Kamerleden die onderzoek zou gaan doen naar het overheidsoptreden tijdens de coronacrisis. Dat zou betekenen dat Arib weer in direct contact zou komen met medewerkers van de Tweede Kamer.
De gedetailleerde beschuldigingen over Arib stonden niet op zich. Ze werden herkend en bevestigd door de leiding van de ambtelijke organisatie van de Tweede Kamer én volgden op onder meer aanvaringen tussen de ondernemingsraad en Arib. Het presidium, onder leiding van toenmalig Kamervoorzitter Vera Bergkamp (D66), vroeg onderzoeksbureau Hoffmann het onderzoek te doen. Van de zeventien voorvallen die staan beschreven in de twee brieven, werden er zestien bevestigd, stelden de onderzoekers vast. In de rechtbank Den Haag, wijst één van de advocaten er vrijdag op dat Arib nooit „een inhoudelijke reactie” heeft willen geven op de resultaten van het onderzoek. Waar Arib volgens hem wel steeds over begint: „De vorm en de formele aspecten van het feitenonderzoek.”
Arib, die op meerdere momenten het woord kreeg, sprak van een „zwarte dag”. Ze vroeg zich af hoe het zover heeft kunnen komen. „Ik heb nooit gedacht dat mijn politieke carrière zou eindigen in een rechtszaal.”
Over de toekomstige buren heeft ze maar weinig te zeggen. De woordvoerder van revalidatiecentrum Klimmendaal in Arnhem staat in de aankomsthal van het centrum, gelegen in ‘Het Dorp’, een groene woonwijk die werd gebouwd voor mensen met een ernstige handicap of met niet-aangeboren hersenletsel. Het Dorp wordt nu omgevormd tot een wijk voor iedereen.
Het moderne revalidatiecentrum werd in 2010 gebouwd. De oude, grijze laagbouw aan de overkant van de groene parkeerplaats verkocht Klimmendaal aan de gemeente. En daar, kondigde het gemeentebestuur vorige week aan, gaat Arnhem in 2025 110 Oekraïners en 220 asielzoekers en statushouders opvangen. Na een paar jaar zal er sociale huur worden gebouwd.
„We willen ons als goede buur opstellen naar een kwetsbare groep: that’s it”, zegt de woordvoerder terwijl ze haar schouders ophaalt. In de welvarende wijk Sterrenberg, door een drukke weg gescheiden van Het Dorp, klinkt dezelfde reactie. „O, komen er asielzoekers?”, zegt Pien Sassen, die hond Lotje uitlaat. „Ik heb niet het idee dat mensen dat hier erg gaan vinden. Als de ruimte niet wordt gebruikt, kunnen er net zo goed mensen worden opgevangen.”
Voor het gemeentebestuur is dat de gedroomde reactie. Zeker omdat het college het afgelopen jaar nog meer opvangplannen bekendmaakte. Het Arnhemse college, bestaande uit GroenLinks, PvdA, D66, PvdD, Volt en Arnhem Centraal, besloot in mei zo’n 1.700 asielzoekers permanent te willen opvangen. De gemeente sloot daarvoor een overeenkomst met het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) voor verschillende „duurzame en permanente” opvanglocaties.
Lees ook
Ook Groningen gaat door met bed-bad-brood: ‘Dit is geen stad die mensen aan hun lot overlaat’
Vorige week maakte de gemeente bekend nog eens 450 (tijdelijke) opvangplekken voor Oekraïners, asielzoekers en statushouders te gaan realiseren. Die bedden komen te staan in voormalige gebouwen van het instituut Klimmendaal, in het westen van de stad, en in een voormalige polikliniek van het ziekenhuis Rijnstate, in het zuidoosten. Als alle nodige verbouwingen afgerond zijn en mensen deze locaties kunnen betrekken, vangt Arnhem in totaal zo’n 998 Oekraïners en 2.448 andere vluchtelingen op: bijna 3.500 mensen.
De voormalige polikliniek van ziekenhuis Rijnstate.
Foto’s Merlin Daleman
Asielwethouder Paul Smeulders (GroenLinks) noemde dat aantal de afgelopen tijd vaak en met trots in verschillende media. „We vangen dadelijk méér mensen op dan Rotterdam, Utrecht en Den Haag”, zegt hij in zijn kantoor op het stadhuis. En: hij meent dat het draagvlak voor opvang onder Arnhemmers groot is.
„Ik verwacht in deze wijk niet veel protest hoor”, zegt Pien Sassen op straat in Sterrenberg. Hoe dat komt? „Ik denk dat het een gevoel is”, zegt ze. „Over het algemeen is iedereen hier gastvrij”, zegt ook Anton Zegwaard, een overbuurman van Sassen. „Ik vind het goed dat Arnhem veel permanente plekken wil maken.” Opvang in hotels kost de samenleving te veel, denkt hij. „Die lui van Van der Valk zijn schurken.”
Het enthousiasme in de wijk is wellicht te verklaren. De nog te openen opvanglocatie in Het Dorp ligt ingeklemd tussen twee welvarende wijken, waar progressieve partijen veruit de meeste stemmen krijgen. In Heijenoord, ten zuiden van Het Dorp, kreeg GroenLinks/PvdA met de landelijke verkiezingen 43 procent van de stemmen. Progressieve kiezers staan over het algemeen welwillender tegenover migranten. „Ik hoor hier nu al: zullen we een welkomstfeestje geven in plaats van de boel in de fik steken?”, zegt een vrouw van middelbare leeftijd in de deuropening van haar huis in Heijenoord. Ze vindt het onderwerp gevoelig en wil haar naam daarom niet in de krant. „Ik vind het positief dat we van de gemeente een uitnodiging hebben gekregen voor een informatiebijeenkomst voor omwonenden. ‘Het mag en kan niet’, dat hoor je hier niet.”
Lees ook
De asielzoekers moeten nog komen maar de onrust is er, in Ugchelen. ‘Mijn vrouw heeft camera’s aangeschaft. Straks gebeurt er iets met de auto’
Verwachtingen
Wethouder Smeulders meent dat in heel Arnhem draagvlak is voor het opvangen van vluchtelingen. „Arnhem is een progressieve stad. Zo werkt een groot deel van de beroepsbevolking in de culturele of creatieve sector. Dat zie je terug in de samenstelling van de gemeenteraad.” GroenLinks heeft zeven zetels. PVV en FVD hebben allebei één zetel. De VVD heeft er vijf, maar bestuurt niet mee.
Dat wil niet zeggen dat er geen tegenstanders zijn. Op bewonersavonden over azc’s ziet de wethouder altijd „een kleine groep” tegenstanders, een kleine groep echte voorstanders en een middengroep „van mensen die begrijpen dat we vluchtelingen moeten opvangen, maar die met reële vragen zitten”. De wethouder denkt dat het helpt dat hij op zo’n avond niet in discussie gaat over de vraag of de (tijdelijke) opvang er moet komen. „We wekken nooit valse verwachtingen. Ik zeg: we zullen al jullie vragen beantwoorden, maar het azc komt er uiteindelijk wel. Dan weet iedereen waar-ie aan toe is.”
Behalve een progressieve, is Arnhem ook een sterk gesegregeerde stad. Dat beaamt Smeulders. Ze heeft zowel de „meest tevreden” wijk van Nederland (Alteveer/Cranevelt) als wijken als Geitenkamp en Malburgen, waar de armoede groot is en de schulden hoog zijn. „We hebben ook volkswijken, waar veel PVV wordt gestemd”, zegt de wethouder. „Maar afgelopen verkiezingen stond GroenLinks/PvdA in elke wijk in de top-drie. „En we snappen natuurlijk dat we niet oneindig veel van de stad kunnen vragen. De laatste twee jaar hebben we gekozen voor nieuwe opvanglocaties in veerkrachtige wijkenmet sterke sociale structuren, zoals Heijenoord en Schuytgraaf. Die spreiding helpt vluchtelingen een goede start te bieden in onze gemeenschap.”
Ik zeg: we zullen al jullie vragen beantwoorden, maar het azc komt er
Volgens SP-fractievoorzitter Gerrie Elfrink zijn de meeste opvangplekken nog steeds in de Arnhemse volkswijken. COA-cijfers bevestigen dit. „De wethouder zegt wel dat hij het belangrijk vindt om de opvang goed te verspreiden binnen de stad, maar in praktijk komt daar niks van terecht”, zegt het gemeenteraadslid. „Neem de rijkere wijk Hoogkamp, daar gebeurt niks, terwijl daar al tien jaar een school leeg staat.” Dat ziekenhuis Rijkstate de poli sluit, vindt hij kwalijk. Vorig jaar beloofde het ziekenhuis nog dat de polikliniek zou blijven. „Het is toch bezopen om dat zonder overleg met de gemeenteraad te doen?”, zegt Elfrink. „Het ondermijnt het draagvlak.” Dat de gesloten kliniek Oekraïners gaat huisvesten, maakt dat inwoners volgens Elfrink gelijk krijgen in het idee „dat asielzoekers worden voorgetrokken”
Pien Sassen dirigeert haar hond naar huis. „Ik ben benieuwd wat mijn ouders van de situatie vinden.” Eenmaal binnen, aan tafel met vader Gerben Sassen en moeder Brigitte Sassen – die zich beiden omschrijven als linkse VVD’ers – blijken ook zij positief. „Het is een illusie dat je immigratie kunt afwenden”, zegt Gerben. „Dan kan je beter in oplossingen denken.” Dat Arnhem voorop loopt en zo een signaal afgeeft vindt hij niet verkeerd. „Dat doet de wethouder prima.”
Wel vreest Gerben dat andere gemeenten achterover zullen leunen, als een stad als Arnhem het voortouw neemt. Dat voorspellen ook SP-fractievoorzitter Elfrink en VVD-fractievoorzitter Steffenie Pape. „Ik zie buurtgemeenten, zoals Renkum, al zeggen: Arnhem doet genoeg, dus wij hoeven niet”, zegt Pape. Elfrink verwijt het stadsbestuur bovendien dat „politieke scoringsdrift” een grote rol speelt in het opvangen van asielzoekers. „Ik geloof helemaal niet dat het uit medemenselijkheid gebeurt.”
Die mensen moeten aan het werk, Nederlands leren, een huis zoeken
„Ik zal de laatste zijn die zegt: we willen deze mensen niet”, zegt Pape. „Mensen opvangen die vluchten, zit in ons Arnhems dna, vanwege onze historie en de oorlog. Wel wil ik met het college bespreken hoe deze mensen precies gaan landen in onze stad. Arnhem heeft sinds mensenheugenis een bovengemiddeld sociaal-economisch probleem. De mensen die we opvangen moeten straks aan het werk, Nederlands leren en een huis zoeken. Dat zullen ze wellicht hier in de buurt willen doen en ik heb nog niets over die vervolgstap gehoord.”
Volgens wethouder Smeulders zal júíst de focus op permanente opvangplekken ervoor zorgen dat de inburgering beter verloopt. Op lange termijn wil hij helemaal af van tijdelijke opvang. „Afgelopen jaren vingen wij mensen op als er in Den Haag paniek was omdat in Ter Apel mensen buiten dreigden te moeten slapen. Maar ik wil uit die crisissfeer. In onze overeenkomst met het COA staat dat we verwachten dat het vanaf dag één meewerkt aan integratie. En we hebben een duidelijke ondergrens besproken. Dertig jaar lang mag de opvang in Arnhem nooit worden versoberd, ook al zou het kabinet dat besluiten te doen.”