N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Jihadisme in West-Afrika Niet in het Midden-Oosten maar in de Sahel vindt nu het meeste jihadistische geweld plaats. Militaire leiders krijgen er geen greep op. Burgers hebben zwaar te lijden onder de aanvallen, maar de dreiging voor het Westen is vooralsnog gering. ‘Dit is een lokale opstand’.
In het voetspoor van collega-coupplegers in Mali en Burkina Faso, probeerden de militairen die vorige maand de macht grepen in Niger hun daad te rechtvaardigen met het argument dat de veiligheidssituatie zozeer is verslechterd dat ze wel moésten ingrijpen. Daarbij wezen ze op radicale islamitische strijders die inderdaad onmiskenbaar oprukken in de Sahel. Vooral in Mali en Burkina Faso krijgen ze allengs meer grondgebied in handen, juist op het platteland. Maar ook in zowel het westen als het zuidoosten van Niger, het noorden van Benin en Togo duiken jihadisten inmiddels veelvuldig op.
Duizenden burgers zijn al omgekomen en naar schatting 3,3 miljoen mensen zijn van huis en haard verdreven. Ontelbare scholen hebben hun deuren moeten sluiten. In de toenemende chaos proberen radicale moslims op lokaal niveau zelf het bestuur over te nemen en strenge regels op te leggen.
„Het epicentrum van het jihadistische geweld is duidelijk van het Midden-Oosten naar West-Afrika verschoven de laatste jaren”, constateert Pieter van Ostaeyen, een Belgische jihadisme-expert die aan de universiteit van Leuven is verbonden, door de telefoon. „In de Sahel is nu de grootste concentratie van zulke aanvallen. ”
Niet langer welkom
Dat is westerse regeringen niet ontgaan. Het afgelopen decennium hebben met name Frankrijk en de Verenigde Staten de Sahelstaten gesteund bij hun pogingen de jihadistische opmars te stuiten. Zonder veel succes. Na de recente staatsgrepen in Mali en Burkina Faso zijn hun militairen daar zelfs niet langer welkom. In plaats daarvan vroeg en kreeg de Malinese junta steun van de Russische Wagner-brigade, al is na de dood vorige week van Wagner-chef Jevgeni Prigozjin onzeker wat er met deze huurlingen zal gebeuren.
Dat geldt ook voor de situatie in het buurland Niger. De ironie wil dat juist de afgezette, democratisch gekozen regering van president Mohamed Bazoum in samenwerking met vooral de Verenigde Staten en Frankrijk het afgelopen jaar successen boekte in de strijd tegen de jihadisten. Vergeleken met het eerste half jaar in 2022 deden zich in dezelfde periode dit jaar 49 procent minder aanvallen voor en waren er 16 procent minder doden, becijferde ACLED, een onafhankelijke organisatie die conflicten in de wereld bijhoudt.
Dronebasis
Deels was dit te danken aan militaire middelen. De Amerikanen en Fransen hebben 2.600 man in Niger gelegerd en de VS beschikken onder meer over een grote dronebasis bij de plaats Agadez, die goede diensten bewees in de strijd tegen de jihadisten. Militairen van beide landen trainden ook de Nigerese troepen. De nieuwe machthebbers hebben de Fransen verzocht te vertrekken. De Amerikanen mogen vooralsnog blijven.
Lees ook: ‘Nigerezen moesten altijd lachen als Niger door het Westen een democratie genoemd werd’
„Bazoum pakte het ook anders aan dan Mali en Burkina Faso, waar burgermilities werden opgezet in gebieden waar jihadisten actief waren”, vertelt Ibrahim Yahaya Ibrahim telefonisch. Hij volgt de Sahel op de voet namens de denktank International Crisis Group. „Dat leidde meestal slechts tot meer bloedvergieten. Bazoums regering bevocht de jihadisten niet alleen, maar probeerde ook een dialoog met hen op gang te brengen en dat werkte soms. De nieuwe leiders van Niger vonden dit geen goede benadering en zien meer in zulke burgermilities.” Ook ergerden ze zich aan reïntegratieprogramma’s die Bazoum opzette voor jihadisten.
Het epicentrum van het jihadistische geweld is duidelijk van het Midden-Oosten naar West-Afrika verschoven de laatste jaren
Pieter van Ostaeyen jihadisme-expert aan de universiteit van Leuven
Volgens Van Ostaeyen zijn de ontwikkelingen in Niger van vitaal belang, ook voor het Westen. „We staan op een omslagpunt. Als Niger implodeert, gaan we een langdurige periode van misschien wel tien jaar van geweld in de regio tegemoet.” Ook Ibrahim noemt de situatie in de Sahel „rampzalig”, maar wijst erop dat het vooral de lokale bevolking is die erin de eerste plaats onder heeft te lijden.
Lokale opstand
Vergelijkingen met het kortstondige jihadistische rijk van Islamitische Staat in Syrië en Irak gaan in veel opzichten mank. Anders dan de voormannen van IS koesteren de jihadisten in de Sahel geen mondiale ambities voor een universeel kalifaat. In dat opzicht lijken ze meer op de Afghaanse Taliban, die evenmin internationale aspiraties hebben. „Dit is echt een lokale opstand”, stelt ook Ibrahim.
De kans dat substantiële aantallen West-Europese moslims of moslims uit andere werelddelen worden meegezogen in de chaos van de Sahel en daar willen meevechten is eveneens klein. Niettemin werd begin dit jaar Jean-Louis Denis, een Belg die ook Syrië-strijders had geworven, in Benin aangehouden. Hij werd prompt uitgewezen.
Europese belangen in de regio zouden wel gevaar kunnen lopen. Niet alleen lopen westerlingen meer kans op ontvoering, ook westerse bedrijven en militairen – als die al mogen blijven van de legerleiders – kunnen het slachtoffer worden van afpersing of aanslagen.
In de Sahel-regio zijn ook enkele lokale afdelingen van Islamitische Staat actief, onder meer Islamitische Staat in de Grote Sahara (ISGS). Ook die IS’ers zijn net als hun broeders in het Midden-Oosten duidelijk gewelddadiger dan andere jihadisten en raken soms ook slaags met andere jihadistische groepen.
Lees ook: De democratie in de Sahel was flinterdun
Los conglomeraat
Veel groter is Jama’at Nusrat al Islam Muslimeen (JNIM), een vrij los conglomeraat van jihadistische groepen, vertelt Ibrahim van de Crisis Group. „De groepen binnen JNIM opereren onafhankelijk van elkaar en staan over het algemeen onder leiding van lokale mensen.” Ze zijn weliswaar deels geaffilieerd met Al-Qaida maar volgens analisten is er van nauwe contacten met buitenlandse vertegenwoordigers van het terreurnetwerk geen sprake, ook niet financieel. „Maar ze lijken wel het Al-Qaida-handboek Management of Savagery (‘Wreedheidsmanagement’) te kennen”, zegt Van Ostaeyen. In dat werk uit 2004 zet de radicale islamitische denker Abu Bakr Naji uiteen hoe met grof geweld een kalifaat zou kunnen worden bereikt.
Anders dan de voormannen van IS koesteren de jihadisten in de Sahel geen mondiale ambities voor een universeel kalifaat
Formeel staat de Malinese Toeareg Iyad Ag Ghali aan het hoofd van JNIM. Hij is tevens hoofd van de jihadistische groep Ansar Dine. Ook het Macina Bevrijdingsfront, onder leiding van Amadou Koufa , maakt deel uit van JNIM. Zij voeren veel aanvallen uit in centraal Mali en in het noorden van Burkina Faso.
Gemarginaliseerde nomaden
De meeste JNIM-strijders zijn Fulani, die vanouds als nomaden door de Sahel trokken met hun vee. Juist zij hebben de laatste jaren harde klappen opgelopen. Niet alleen hadden ze te kampen met grote droogte, ook werden ze door hun regeringen vaak achtergesteld ten opzichte van stadsbewoners en akkerbouwers, waardoor ze nog meer in het nauw raakten. Ibrahim: „Het leven voor deze gemarginaliseerde groep werd steeds moeilijker.”
Ze vormden daarmee een geschikte voedingsbodem voor de jihadisten, die velen van hen wisten te rekruteren. „Jihadisten zijn natuurlijk vaak gefrustreerde jongemannen die geen toekomst meer voor zich zien en zich dan bij zo’n beweging aansluiten”, zegt Van Ostaeyen. „Ideologisch bevlogen zijn ze vaak niet zozeer. Dat patroon was ook bij andere jihadistische bewegingen vaak te zien.”
Maar een strikte uitleg van de islam hoort er wel degelijk bij, vinden de jihadisten. Dus leggen ze de bekende streng islamitische regels van de sharia op en introduceren islamitische rechtbanken. JNIM is iets gematigder dan bij voorbeeld Islamitische Staat in de Grote Sahara. Zo hakt het anders dan IS geen handen af van mensen die aan diefstal schuldig zijn bevonden.
Lees ook: Dodelijke aanval op dorpelingen tekent escalatie in Burkina Faso
De jihadisten komen aan de kost met belastingen die ze heffen op vooral rijkeren in de gebieden die ze beheersen, ontvoeringen – als het even kan van Westerlingen – wapensmokkel en soms ordinaire roof, onder meer van vee. In enkele gevallen verdienen ze ook aan de winning van goud of andere delfstoffen uit lokale mijnen. Maar in gebieden waar ze minder stevig in het zadel zitten, zoals in de bossen in het noorden van Benin, leiden ze vaak nog een uiterst schraal bestaan vol ontberingen.
Analisten vermoeden dat ze na de coup in Niger ook daar zullen proberen hun macht en invloed snel uit te breiden. Sinds vorige maand hebben Nigerese militairen in het westen van het land bloedige aanvallen te verduren gekregen, waarbij in totaal tientallen militairen om het leven kwamen. „Toch maak ik me over Niger minder zorgen dan over Burkina Faso”, zegt Ibrahim. „Niger wordt nu door hoge officieren bestuurd, van wie meer continuïteit kan worden verwacht. In Burkina zijn de nieuwe machthebbers minder ervaren. Daar hebben de jihadisten bovendien al meer dan de helft van het land veroverd, eigenlijk alleen een gebied rondom de hoofdstad Ouagadougou niet.”