Met Noah Lyles heeft de 100 meter een nieuwe koning, maar de sport heeft het na Usain Bolt moeilijk

Reportage

Koningsnummer Op de WK atletiek werd uitgekeken naar het duel op de 100 meter tussen wereldkampioen Fred Kerley en olympisch kampioen Marcell Jacobs. Zover kwam het niet, maar de sport kan zo’n rivaliteit goed gebruiken. „Ik voel dat onze sport stervende is.”

Noah Lyles (m) wint de 100 meter na een sterk tweede deel van zijn race.
Noah Lyles (m) wint de 100 meter na een sterk tweede deel van zijn race. Foto Jewel Samad/AFP

Alles lijkt tot stilstand te komen in het atletiekstadion van Boedapest als acht gespierde mannen op een hoek van de tartanbaan door hun knieën zakken. Ze hebben hun showtjes opgevoerd, geflirt met de camera die hen begeleidde van de catacomben naar hun startblok. Nu zijn de grijnzen verdwenen, het is tijd om te presteren, de finale van de 100 meter sprint wacht.

Het middenterrein is leeg, op wat fotografen en officials na, het stadion met 36.000 stoeltjes is zo goed als uitverkocht. Al die mensen zien met ingehouden adem hoe de acht sprinters in een keer goed weg zijn, hoe vijf man schijnbaar op een rij naar de lijn toesnellen. Een man gaat dit winnen, zich tot snelste mens ter wereld kronen. Maar wie?

Het is in ieder geval duidelijk dat het niet een van de twee atleten zal worden waarnaar het meest werd uitgekeken. Deze WK atletiek zou dan eindelijk het duel worden gelopen tussen de Amerikaanse wereldkampioen Fred Kerley en olympisch kampioen Marcell Jacobs uit Italië. De twee bestookten elkaar begin dit jaar op sociale media met klassieke trash talk. Kerley begon, door in een podcast hardop te betwijfelen of Jacobs een ware kampioen was. Jacobs noemde de Amerikaan daarop een „klein hondje”.

Al snel daagden de twee elkaar uit voor een rechtstreeks duel. Maar het kwam er nog niet van, door blessureleed bij de Italiaan. Zijn Amerikaanse concurrent liet niet na om er online een sneer over uit te delen: „Jij bent de beste in ontwijken.”

Ook zonder duel had het gekat over en weer zijn uitwerking. Een strijd tussen de extraverte pretty boy uit Italië en de naar binnen gekeerde, wat ongelikte Amerikaan zagen veel atletiekfans wel zitten. Het ging zelfs even over een speciale wedstrijd met alleen Kerley en Jacobs als deelnemers en een prijzenpot van honderdduizenden dollars voor de winnaar.

Lees ook: een reportage vanuit het stadion over de bizarre openingsdag van de WK atletiek, waarop Sifan Hassan en Femke Bol allebei vielen.

De sport kan een rivaliteit als tussen Kerley en Jacobs dan ook goed gebruiken, zegt Jos Hermens, oprichter van Global Sports Communication, dat topatleten begeleidt en atletiekevenementen organiseert, zoals de FBK Games in Hengelo. „In onze sport ligt de focus te veel op wereldrecords. Daardoor komen atleten nauwelijks in actie, ze willen alleen maar pieken, pieken, pieken. Terwijl ze wedstrijden tegen elkaar moeten lopen als we nieuwe helden willen creëren.”

Nooit een vol stadion

Sinds het pensioen van Usain Bolt heeft de sport weinig helden meer gehad. Dat heeft gevolgen: vorig jaar vielen de kijkcijfers van de WK in de Verenigde Staten zwaar tegen. Het stadion in Eugene, met 12.000 plaatsen al aan de kleine kant, zat gedurende het toernooi nooit vol. Nationale atletiekbonden als die van Nederland en Groot-Brittannië hebben het financieel zwaar.

De 100 meter is wel nog altijd het koningsnummer van de atletiek. Het is de wedstrijd die bepaalt wie zich de snelste mens ter wereld mag noemen. In de Hongaarse hoofdstad is het respect voor de afstand zaterdag merkbaar tijdens de voorrondes. Niemand die deze atleten kent, de wereldtoppers stromen pas later in, maar toch valt er een eerbiedige stilte over het stadion als ze klaarstaan en wachten op het duet van ‘set’ en startschot.

Kerley en Jacobs zijn echter niet de natuurlijke opvolgers van de sportoverstijgende Jamaicaan Bolt gebleken; buiten de atletiek zijn ze nauwelijks bekend. Dat komt mede doordat ze nauwelijks in actie komen: bij elkaar opgeteld liepen ze voorafgaand aan de WK zes keer een 100 meter.

Bij Jacobs kwam dat door blessureleed. Kerley koos er bewust voor weinig wedstrijden te lopen. „In de atletiek zijn de sporters bang om te verliezen”, verklaart Hermens zulke praktijken. „Kijk naar voetbal, waar zelfs de beste club weleens verliest, of naar Mathieu van der Poel, die onderuit gaat bij het mountainbiken. Maar in atletiek denken ze dat je onoverwinnelijk moet zijn.” Daar moet de sport vanaf, zegt hij.

Hij is niet de enige. Eerder dit jaar pleitte viervoudig olympisch kampioen Michael Johnson voor ingrijpende veranderingen in de atletiek om de sport weer populairder te maken. Een van zijn belangrijkste voorstellen was het aantrekkelijker maken voor atleten om aan meer wedstrijden mee te doen, zodat er meer rivaliteiten gecreëerd kunnen worden.

De meeste sprinters in het huidige veld zien ook wel in dat duels als die tussen Kerley en Jacobs de aantrekkingskracht van de sport kan vergroten. „Zulke rivaliteit hoort erbij, en het maakt atletiek interessanter voor de fans”, zegt de Keniaan Ferdinand Omanyala, die zevende wordt in de finale. De Canadese sprinter Brendon Rodney, tweevoudig medaillewinnaar op de Spelen, vergelijkt het met andere sporten. „Kijk naar boksen, of UFC kooigevechten, en zelfs voetbal met Messi versus Ronaldo. Elke sport die veel geld binnenhaalt, heeft goede duels.”

Vorige week kwam er voor de sport goed nieuws: Netflix maakte bekend volgend jaar een documentairereeks uit te brengen over de snelste atleten ter wereld, zoals het eerder deed met sporten als de Formule 1, golf, tennis en wielrennen. „Dat gaat ons echt helpen”, zegt de 22-jarige Zuid-Afrikaan Shaun Maswanganyi, met een persoonlijk record van 9,91 een opkomend talent. „De atletiekwereld moet vanuit marketing-oogpunt beter zijn best doen, want ik heb het gevoel dat onze sport stervende is. Hopelijk kunnen we met deze serie nieuwe markten aanboren en ook buiten de atletiek een naam voor onszelf maken.”

Finishfoto van de halve finale. Wereldkampioen Fred Kerley (baan 5) plaatst zich niet voor de finale.
Foto Jewel Samad/AFP

‘Meer dan die negen seconden’

Ook olympisch kampioen Jacobs is er blij mee. „Zo kunnen mensen niet alleen de negen seconden die we rennen zien, maar ook alles wat we ervoor over hebben om die tijd van negen seconden te bewerkstelligen.”

Maar deze zondag haalt hij zelf de negen tellen niet. In de halve finale blijft de Italiaan steken op 10,05, een prestatie die niet goed genoeg is voor de finale. En als even later ook Kerley, met een gouden zonnebril op zijn neus, niet onder de tien seconden loopt, wordt duidelijk dat de wereld verstoken zal blijven van een rechtstreeks duel.

Want in de finale staan zeven nieuwe namen, geen van de medaillewinnaars van vorig jaar is erbij. Er gaat een nieuw hoofdstuk op de honderd meter geschreven worden, dat is duidelijk. De Amerikaan Noah Lyles, die met 9,87 als snelste doorging naar de finale, had het zaterdag al aangekondigd. „Een rivaliteit is leuk en aardig, maar het feestje wordt verpest als er iemand anders bij komt en wint. En ik ben hier niet om te verliezen.”

Grote praatjes, die de Amerikaan zondagavond met zijn benen onderbouwt. Hij maakt zich in het tweede deel van de race los van de rest en komt duidelijk zichtbaar als eerste over de streep. Met een Amerikaanse vlag over zijn schouders viert hij met bokkensprongen zijn wereldtitel.

Het is Lyles’ vierde mondiale hoofdprijs, na een wereldtitel op de 4×100 meter estafette met de VS en twee individuele gouden medailles op de 200 meter. Op die afstand heeft hij aangekondigd dat hij het wereldrecord van Bolt (19,19) wil gaan verbreken. De 200 meterfinale staat vrijdag op het programma. Wellicht is de wereld dan getuige van de geboorte van een nieuwe ster in de atletiek.