N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Interview
Oscar Franco | hoogleraar publieke gezondheidszorg Oscar Franco wil „bijdragen aan een wereld waarin minder hartchirurgen nodig zijn”, door mensen gezond oud te laten worden.
Oscar Franco (48) was een jonge arts in een ziekenhuis in Bogotá, Colombia. Zijn droom: de beste hartchirurg ter wereld worden. „If you don’t cut it, you don’t cure it”, dacht hij.
Op zijn 27ste kreeg hij een beurs voor een master klinische epidemiologie aan de Erasmus Universiteit. Chirugie komt daarna wel, dacht Franco. „In Rotterdam leerde ik op een totaal andere manier kijken. Ik vond mezelf een goede dokter, maar wetenschappelijk kon ik niks. Epidemiologie gaat over oorzaken van ziekten in populaties in plaats van patiënten, over cijfers en bewijzen. Al snel wilde ik geen chirurg meer worden, ik wilde bijdragen aan een wereld waarin minder hartchirurgen nodig zijn. Wat je voorkomt, hoef je niet weg te snijden.” In 2012 werd Franco in Rotterdam hoogleraar preventieve geneeskunde. In juli is hij benoemd tot hoogleraar publieke gezondheidszorg aan het Julius Centrum van het UMC Utrecht.
Medicijnen hebben de sterfte aan hart- en vaatziekten enorm teruggedrongen? Dat is toch winst?
„Een dokter ziet een patiënt met een klacht. Als epidemioloog kijk je naar de mens in een gemeenschap. De zorg is nu zo ingericht dat we wachten tot de mens patiënt wordt. De arts geeft een pil en snijdt de top van de ijsberg weg, maar daaronder zit een berg van factoren die van de mens een patiënt maakten. Geneeskunde moet over die berg gaan.”
De basis van je veerkracht zit onder meer in je dna, maar onze omgeving rekt de veer uit
U bedacht de Polymeal, een dieet als reactie op de Polypill. Een grap?
„Dat dacht iedereen! In 2003 stelden twee Britse artsen voor om alle 55-plussers een combinatiepil met zes medicijnen te geven, dat zou het risico op hart- en vaatziekten met 80 procent verlagen. In die periode bezocht ik mijn schoonvader, een roker die net een infarct had gehad. Hij smeerde roomboter op zijn brood en zei: er is straks toch een pil. En ik dacht: hoe kan het dat we voedsel zó buiten onszelf hebben gemanoeuvreerd, als iets dat niets met ons leven te maken heeft?
„Ik heb toen in mijn vakantie in de hoogste staat van opwinding in één dag mijn Polymeal-paper geschreven: evidence based, op basis van vis, pure chocola, fruit, groenten, knoflook, noten en rode wijn – al zou ik de wijn er nu uitlaten. Dat dieet zou 76 procent minder hart- en vaatzieken geven. Ik kreeg reacties uit de hele wereld. Op enig moment vroeg een BBC-journalist: eet u zelf de Polymeal? Ik zat net met een hamburger met cola te lunchen. Ik preekte wel, maar ik leefde er niet naar.”
Vlak na die paper werd u gebeld.
„Ik zou nét in Australië aan een nieuwe baan beginnen. Telefoon. ‘We bieden u een baan aan bij uni….’ Welke universiteit? ‘Unilever, het bedrijf!’ Ze hadden vitaliteit in hun missie gezet, zonder te weten wat het was. Je verkoopt je ziel aan de duivel, zei een collega. Maar ik kreeg carte blanche om healthy aging te onderzoeken, hét buzzwoord in die tijd. Ik werkte er maar een jaar, maar mijn rapporten, bleek later, kwamen wel bij de Britse gezondheidsraad terecht.
„Het concept veroudering is gekaapt door de geriatrie, maar het gaat niet over ouderdom. Veroudering is een synoniem van leven. Elke dag neem je beslissingen en gebeuren er dingen die bepalen hoe ‘oud’ je op een bepaald moment bent. Gezond ouder worden is het vermogen om te reageren op de dagelijkse uitdagingen van het leven. De basis van je veerkracht zit onder meer in je dna, maar onze omgeving rekt de veer uit. Hoe we daarmee omgaan, bepaalt hoe we verouderen.”
Toen we tijdens corona als epidemiologen allemaal 18 uur per dag werkten, leefde ik heel ongezond
Hoe meet je gezond ouder worden?
„Ten eerste moet je niet dood zijn. Je moet vrij zijn van ziekten, en fysiek, cognitief en mentaal goed functioneren. Maar healthy aging is moeilijk te meten in de populatie. We hebben alleen globale ideeën, op basis van enquêtes en interviews. Naar bloeddruk of cholesterol kijken heeft weinig zin, dan kijk je al naar ziekte. We moeten gezondheid meten voordat mensen ziek zijn, de mens in zijn omgeving onderzoeken. Het maakt uit of je eenzaam bent, naast een park of een snelweg woont of geldzorgen hebt. Het besef groeit dat we bij preventie moeten beginnen, maar het is nog steeds moeilijker daar geld voor te vinden dan voor medicijnonderzoek. Ik wil een revolutie: terug naar de essentie van geneeskunde: gezondheid en welzijn.”
Hoe ziet dat eruit in de praktijk?
„Het Julius Centrum doet breed onderzoek, van Utrechtste buurten tot in Afrika. We willen niet alleen voor eigen parochie preken over preventie. Eén van de doelen is dat minstens de helft van de 40.000 patiënten die jaarlijks naar het UMC Utrecht komen, een consult krijgt over alle gezondheidsaspecten. We gebruiken het GROW-model. Die letters staan voor ‘Goal: wat wil je uit het leven halen?; Realiteit: wat is nu je situatie?; Opportunity: wat kun je doen?; En Wheel: op weg helpen, doorverwijzen.’ Ik weet hoe het is: toen we tijdens corona als epidemiologen allemaal 18 uur per dag werkten, leefde ik heel ongezond. Te hoge bloeddruk, vijf kilo zwaarder dan nu, chronische knieblessures. Ik ben gaan mediteren en trainen met een personal coach en nu kan ik weer voetballen met mijn zoon.”
Niet iedereen heeft de mogelijkheden die u hebt.
„Daarom zijn er wat mij betreft drie mensenrechten die we vaak vergeten. Eén: toegang tot gezondheidszorg. Twee: informatie en drie: educatie. Dat moeten we regelen.”
We begrijpen steeds meer over de interactie tussen genen en omgeving
Waaraan gaan we dood als we allemaal gezond oud worden?
„We gaan van een tijdperk van man made-ziektes, zoals kanker en cardiovasculaire ziekten, naar een tijdperk van degeneratieve aandoeningen. Een hartaanval is straks niet meer fataal, maar je brein gaat achteruit, je krijgt parkinson of dementie. We vinden daar vast behandelingen voor. De échte uitdagingen liggen ergens anders: als de antibioticaresistentie doorzet, wordt de aanpak van infectieziekten heel moeilijk. Covid liet nog maar een glimp zien van wat ons te wachten staat.
„Mijn grootste zorg is planetaire gezondheid. We verwachten dat de overheid klimaatverandering aanpakt, maar wat doen we zelf? Op mijn vorige instituut in Bern stopten we met printen, met vliegen onder de 700 kilometer en als het kon, vergaderden we online. We hebben niets aan een alzheimermedicijn op een ongezonde planeet waar we met 10 miljard mensen de uitgeputte bronnen moeten verdelen.”
De epidemiologie vertelt veel over risico’s voor groepen, maar wat heb ik eraan, als individu?
„We begrijpen steeds meer over de interactie tussen genen en omgeving. De ‘omics-revolutie’ (genomics, metabolomics, microbiomics, etc.) brengt veel kennis over de mechanismen achter de factoren die onze gezondheid beïnvloeden. In populaties kunnen we risico’s steeds beter uitsplitsen, op basis van genen, celmetabolisme of microbioom. Zo kun je mensen op individueel niveau beter geïnformeerde keuzes laten maken. Met de snelle ontwikkelingen op het gebied van kunstmatige intelligentie komt dat voor iedereen binnen bereik.”