Spektakel op de WK zeilen in Scheveningen: met 60 kilometer per uur over het water vliegen

Reportage

WK zeilen De nieuwe olympische discipline windfoilen heeft de kite- en surfwereld, en de levens van verschillende sporters, behoorlijk opgeschud. „Het gaat zó hard.”

Kiran Badloe (midden) in actie op het onderdeel windfoilen bij de Allianz Regatta op het IJsselmeer, juni dit jaar.
Kiran Badloe (midden) in actie op het onderdeel windfoilen bij de Allianz Regatta op het IJsselmeer, juni dit jaar. Foto Iris van den Broek / ANP

Luuc van Opzeeland is lang, bijna 2 meter. Ooit, toen hij nog probeerde door te breken in het ‘ouderwetse’ windsurfen, was dat een probleem. Het was voor hem een worsteling om met zijn lengte rond de 75 kilo te blijven, een optimaal gewicht voor surfen op de RS:X-plank, die de vorige Zomerspelen nog een olympische discipline was. Zwaarder zijn betekent meer weerstand in het water.

Door het lage gewicht kreeg hij onder meer last van zijn rug, omdat hij niet genoeg spierkracht kon opbouwen. Na lang hannessen besluit Van Opzeeland om met wedstrijdwindsurfen te stoppen. „De lol was er echt wel af”, vertelt hij in het Nationaal Topzeilcentrum Den Haag, een paar dagen voordat de WK zeilen (waar windsurfen onderdeel van is) in Scheveningen op 11 augustus van start ging.

Maar hoe anders staat Van Opzeeland er nu voor. Want de RS:X is niet meer – niet als olympische sport althans. Daarvoor in de plaats komt het zogeheten windfoilen, dat volgend jaar tijdens de Spelen van Parijs z’n primeur beleeft (al zijn alle zeilwedstrijden niet in Parijs, maar in Marseille).

Windfoilen is een veel snellere manier van surfen, waarbij de plank door een onderwatervleugel op een soort lange stok (het ‘zwaard’) omhoog geduwd wordt. En in het windfoilen is een hoger gewicht – pakweg tussen de 90 en 105 kilo – juist noodzakelijk. Dat houdt de foil goed in het water.

Toen Van Opzeeland een paar jaar terug voor het eerst op een iQFoil stond, was hij meteen „verslaafd”. Weg was de eeuwige strijd met dat gewicht en het windfoilen ligt hem goed. Hij draait mee in de internationale top. Vorig jaar won hij zilver op het WK in het Franse Brest. Zo kreeg Van Opzeeland opeens een nieuwe kans in de sport waar hij eerder moest afhaken.

Belangrijke tussenstap

Maandag zijn tijdens de wereldkampioenschappen zeilen de windsurfers met hun eerste races gestart vanaf het strand van Scheveningen. En ook de kiters zijn aan hun WK begonnen. Zaterdag zijn in beide klassen de finaleraces.

Los van de WK-medailles die te winnen zijn, is het toernooi ook een belangrijke tussenstap voor deelname aan de Zomerspelen volgend jaar, waar naast de primeur voor het windfoilen ook het kitefoilen voor het eerst op het programma staat.

Om van windfoilen een olympische discipline te maken is jaren flink gelobbyd. Onder meer door Dorian van Rijsselberghe, die op de RS:X-plank in 2012 en 2016 goud won op de Spelen van Rio en Londen.

Het ziet er beter uit, het is efficiënter, mooier

Dorian van Rijsselberghe toernooidirecteur WK zeilen

Je kunt je afvragen: waarom zou je je eigen discipline ten grave dragen? Maar voor Van Rijsselberghe, die toernooidirecteur is van de WK, is het duidelijk: „Er is iets nieuws! Het is veel spectaculairder. Het ziet er beter uit, het is efficiënter, mooier. Waarom zouden we blijven hangen?”

De sport is nog erg in ontwikkeling, zegt windfoiler en WK-deelnemer Sara Wennekes. „We zijn aan het pionieren. Ik ben echt benieuwd waar we nog naartoe gaan.”

Er wordt nog gesleuteld aan materiaal, aan techniek, het niveau wordt steeds hoger. „We doen nu al manoeuvres waarvan we vroeger dachten: dat kan niet.” Een ‘foiling tack’ bijvoorbeeld: overstappen van de ene kant van de plank naar de andere, terwijl die boven het water blijft zweven.

„Met het gewone windsurfen ben je met weinig wind echt aan het dobberen”, zegt Wennekes. Maar de startsnelheid op de IQFoil, met weinig wind, is al zo’n 20, 25 kilometer per uur. Met harde wind loopt dat op tot een kilometer of zestig „Wat je op de foil doet, dat noemen wij vliegen. Zo voelt het echt.”

En in het kitesurfen kan het nog sneller, zo’n 70 kilometer. Een kite is gevoeliger voor wind dan een zeil van een surfplank. Dat kan soms best „oncomfortabel of zelfs een beetje eng zijn”, zegt kiter Annelous Lammerts, ook deelnemer aan de WK in Scheveningen. Zeker als de wind opeens veel harder wordt en je voor die situatie een te grote kite hebt gekozen. Maar, zegt ook zij, het gevoel dat je vliegt, daar kan niets tegenop.

„Als je het mij vraagt is die klasse misschien wel het mooist”, zegt Van Rijsselberghe. „Het gaat zó hard.”

Carrièreswitch

Het foilen heeft de kite- en surfwereld, en de levens van verschillende sporters, behoorlijk opgeschud.

Zo maakte kiter Annelous Lammerts een kleine carrièreswitch: lange tijd was ze prof in het freestylen, dat niet draait om snelheid maar om trucs, waarbij ze leefde van sponsorgeld. Tot ze een paar jaar terug door hoofdcoach van het kitefoilen Casper Bouman, op zoek naar potentiële olympische deelnemers, gescout werd voor het Nederlandse team.

En voor windsurfer Sara Wennekes was de IQFoil, net als voor Van Opzeeland, een nieuwe kans in de topsport. In de RS:X-klasse redde ze het niet in het Nederlandse team. Ze besloot te gaan windfoilen, en in een busje „de wind achterna” te reizen. Sindsdien behaalde ze verschillende successen, zoals een wereldbekeroverwinning vorig jaar.

En ook windsurfer Huig-Jan Tak kwam met een omweg terug in de top van het surfen: een paar jaar terug was hij gestopt, omdat ook hij iets te zwaar was voor de RS:X, maar hij keerde terug op de IQFoil en won vorig jaar WK-brons.

Concurrentie voor Badloe

Daarmee zijn Tak en Van Opzeeland opeens serieuze concurrenten voor Kiran Badloe, die kortgeleden nog oppermachtig was in het windsurfen. In 2021 won Badloe olympisch goud in Tokio, de laatste editie op de inmiddels gepensioneerde RS:X-plank. Daarna bleek dat de omschakeling naar het windfoilen nog niet zomaar gemaakt was. Niet in de laatste plaats omdat Badloe door de uitgestelde Spelen pas laat serieus met de IQFoil aan de gang kon, terwijl al in 2019 was aangekondigd dat die klasse olympisch zou worden.


Lees ook dit artikel over foilen uit 2019: de snelle, explosieve variant van windsurfen

Datzelfde geldt ook voor Lilian de Geus – drievoudig wereldkampioen op de RS:X – en concurrent van Sara Wennekes. Ze had het gevoel dat ze een achterstand moest overbruggen, zei ze vorig jaar op de site van TeamNL. „Je begint eigenlijk vanaf nul. Je moet deze plank helemaal opnieuw ontdekken.”

Badloe was vorig jaar vaak geblesseerd. Mogelijk omdat ook hij voor het windfoilen veel zwaarder werd, zei hij in mei tegen de NOS. In Tokio woog hij 73 kilo, daar kwam een kilo of twintig bij en Badloe vermoedt dat die extra druk op pezen en gewrichten hem wellicht blessuregevoeliger maakte.

Inmiddels voelt hij zich goed op zijn nieuwe gewicht, zegt Badloe in het Nationaal Topzeilcentrum. Hij merkt bijvoorbeeld dat hij meer energie heeft. Vroeger sliep hij tien uur per nacht, deed hij powernapjes. „Nu heb ik aan acht uur genoeg.”

De WK zijn een belangrijk meetmoment voor de windsurfers in de strijd om een ticket voor Parijs – er mag per klasse maar één mannelijke en één vrouwelijke sporter meedoen.

Voor iemand met de status van Badloe moet het wennen zijn om weer zo voor een plekje te knokken. Maar hij klaagt er niet over. Opgewekt vertelt hij hoe hij bezig is met „een inhaalslag” en steeds constanter presteert.

En ook Van Rijsselberghe, die jarenlang met hem trainde, zegt dat Badloe prima met die situatie om kan gaan. „Ik denk, en dat heeft hij zelf ook wel gezegd, dat competitie goed is voor hem. Hij moet gretig blijven. En competitie vanuit het buitenland is één ding, maar als het je buurman is, dan word je nog meer gepusht.”