‘Praten met familieleden kilometers verderop? Olifanten kunnen het’

Angela Stöger woont in Oostenrijk, maar koos tijdens haar studie wel „alle vakken mariene biologie”.


Foto Lars van den Brink

Interview

Angela Stöger | diergedragsbioloog Angela Stöger bestudeert de geluiden waarmee dieren communiceren, zoals olifanten. „Die bestrijken een heel breed repertoire.”

Een mannelijke koala die een diepe brul laat horen, alsof hij reusachtig groot is. Of een tjilpende cheeta, die klinkt als een onschuldige vogel in plaats van een gevaarlijke katachtige. Het geluidenrepertoire van dieren is veel groter dan we doorgaans denken. Deels komt dat doordat de bioakoestiek, het vakgebied dat diergeluiden onderzoekt, volop in ontwikkeling is: nog altijd worden nieuwe meetinstrumenten en onderzoeksmethodes ontwikkeld. Maar er is nóg een reden, benadrukt de Oostenrijkse diergedragsbioloog Angela Stöger (1976), gespecialiseerd in bioakoestiek. „We zijn simpelweg niet gewend om echt te luisteren naar de natuur. Vaak beschouwen we dierengeluiden als achtergrondmuziek in plaats van als vorm van communicatie. Zeker als het geluiden betreft die we niet goed kennen.”

In haar recent verschenen boek Over zingende muizen en piepende olifanten doet Stöger verslag van twee decennia diergeluidenveldwerk, mét bijpassende geluidsfragmenten. Wie de hoge piepende cavia-achtige geluiden wil horen die olifanten maken, of het ngwèh- ngwèh-geroep van pas uit het ei gekropen nijlkrokodillen, kan de QR-codes scannen die her en der naast de tekst staan.

Die koalabrul in uw boek klinkt imposant. Waarom doet zo’n dier dat?

„Koalamannetjes brullen niet het hele jaar rond, alleen als ze klaar zijn om te paren. Dan laten ze een roep horen rond de 30 hertz, als je in een eucalyptusbos staat klinkt dat heel indrukwekkend. De lage toon zorgt ervoor dat ze over een lange afstand hoorbaar zijn, maar er zit ook een competitie-element in. Vaak hebben mannelijke dieren met een lage stem ook meer testosteron. Hoe dieper de brul, des te groter de aantrekkingskracht voor vrouwtjes.

„De stembanden van een koala zijn veel te klein om dat diepe geluid te produceren. Maar twee Britse biologen hebben het geheim ontrafeld: de plooien van het zachte gehemelte, in de buurt van de keel, zijn uitzonderlijk groot. Bij het inademen spannen de huidplooien zich aan, zodat ze kunnen vibreren alsof het óók stembanden zijn.”

In 2005 ontdekte ik bij toeval dat een Afrikaanse olifant in de dierentuin óók piepte

U doet veel onderzoek aan olifanten. Wat maken die voor geluid?

„Die bestrijken een heel breed repertoire, van een nauwelijks hoorbare rumble rond de 20 hertz tot hoog cavia-achtig gepiep. Die laagste tonen maken ze met behulp van hun slurf. Het is infrageluid, eerder voelbaar dan hoorbaar, als de trillingen van een aardbeving. Daarmee kunnen ze over kilometers afstand met elkaar communiceren.

„De hoge pieptonen laten olifanten horen als ze ergens opgewonden over zijn, in positieve of negatieve zin. Dat gepiep kan rond de 2.000 hertz liggen, en dat is voor hun 15-centimeter-lange stembanden onmogelijk. Ze doen het door hun lippen te laten vibreren, als trompetspelers.

„Aanvankelijk was dat hoge geluid vooral bekend van Aziatische olifanten, maar in 2005 ontdekte ik bij toeval dat een Afrikaanse olifant in de dierentuin óók piepte. Hij bleek dat gedrag na te bootsen van twee Aziatische vrouwtjesolifanten met wie hij jarenlang samenleefde. En de Aziatische olifanten onderling lijken het gepiep ook vaak te leren van familieleden. Olifanten zijn dus, net als mensen, in staat om een vocaal repertoire aan te leren.”

Sommige vogelsoorten passen hun zang aan het achtergrondlawaai aan, door bijvoorbeeld hoger te zingen

Is dierentaal vergelijkbaar met mensentaal?

„De taalkundige Noam Chomsky omschreef taal als biologisch kenmerk van levende wezens. Dieren produceren net als wij geluiden om met elkaar te communiceren, al dan niet met hun stembanden. Mensentaal is uniek in de manier waarop we het hebben ontwikkeld en gebruiken, maar dat kun je ook van veel dierentalen zeggen. Verschillende soorten hebben verschillende skills. Wij kunnen goed geluiden combineren en er betekenis aan geven. Maar we kunnen niet, zoals olifanten, zonder technologische hulpmiddelen communiceren met familieleden kilometers verderop. Of muggen vangen met ons stemgeluid, zoals vleermuizen doen.”


Lees over taal bij koeien: ‘Wat deze koe nu aan mij wil vragen is in feite: Wie ben jij?’

Wat weten we níét over dierengeluid?

„Oei, zoveel. Van heel veel soorten kennen we überhaupt het vocale repertoire nog niet. En neem die tjilpende cheeta. We hebben geen idee waarom die als een vogel klinkt. Misschien is het een vorm van akoestische mimicry, dus het met opzet nabootsen van een andere soort, om zichzelf te beschermen tegen vijandige leeuwen. Maar er is echt nog meer onderzoek nodig.

„Ook over geluiden van insecten of amfibieën weten we nog weinig. En wellicht zijn sommige klanken simpelweg nog niet hoorbaar met de huidige meetapparatuur.”

Hoe zou de ideale geluidsrecorder eruitzien?

„Een combinatie van gps, geluid en video zou het beste zijn, zodat je kunt zien wie wanneer welk geluid maakt. Maar minstens zo belangrijk is de ontwikkeling van goede algoritmes om het geluid te kunnen analyseren. Ook zou je geluidsmonitoring kunnen inzetten als earlywarningsysteem, om conflicten tussen mensen en wilde dieren te voorkomen. Als je hoort dat er een kudde olifanten aankomt, kunnen dorpelingen zich wellicht bijtijds in veiligheid brengen.”

Ik wilde onderzoeken hoe geluidsvervuiling zeezoogdieren beïnvloedt

Lijden dieren onder geluidshinder?

„Absoluut. Allereerst moeten ze luider communiceren om zich nog hoorbaar te maken, en dat kost energie. Sommige vogelsoorten passen hun zang aan het achtergrondlawaai aan, door bijvoorbeeld hoger te zingen of op een ander moment. Of ze vertrekken naar een ander gebied. Ook van zoogdieren is wel bekend dat ze hun activiteiten afstemmen op de hoeveelheid lawaai. Maar niet alle diergroepen zijn zo flexibel.

„En het erge is: lawaai is overal. Van oceanen tot in safariparken, er is geen ontsnappen aan. Er is nog veel te weinig aandacht voor geluidsvervuiling. Onder water kunnen dieren door laag geluid van containerschepen uit de koers raken. En uit noordelijke landen is al bekend dat wolven en rendieren wegtrekken als er windmolens worden neergezet. Dieren hebben geen koptelefoons met noisecancelling waarmee ze geluid simpelweg kunnen uitsluiten.”

Welk diergeluid staat nog op uw wensenlijst?

„Dat van zeekoeien! Die zijn nauw verwant aan olifanten. Als kind was ik gefascineerd door zeezoogdieren. Ik groeide op met de tv-documentaires van marien bioloog Hans Hass, een soort Oostenrijkse Jacques Cousteau, en op mijn tiende kende ik alle namen van walvissen uit mijn hoofd. Het was in de jaren tachtig, wetenschappers hadden net ontdekt dat walvissen konden zingen. Fascinerend.

„Tijdens mijn studie koos ik alle vakken mariene biologie, zelfs al woon ik in een land dat op vier uur rijden van de dichtstbijzijnde zee ligt. Ik wilde onderzoeken hoe geluidsvervuiling zeezoogdieren beïnvloedt. Maar toen kwam er een hoogleraar die vroeg of ik geen onderzoek wilde doen naar de bioakoestiek van olifanten. Eerst vond ik ze maar groot, grijs en saai, maar al snel sloot ik ze in mijn hart.”