N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Wat zou ik nu écht graag willen doen, vraag ik me af terwijl ik kribbig naar mijn computer zit te staren. Ik moet natuurlijk dingen, een stuk schrijven, een hotelreservering verzetten, een nota sturen, een rapportage lezen, mails beantwoorden. Schermdingen.
Ik zou wél zin hebben om een dichtregel voor juli te zoeken, eentje die deze maand karakteriseert. Gewoon even een poosje door verschillende dichtbundels bladeren. En zullen we vanavond prei eten met die heerlijke maar nogal bewerkelijke saffraanvinaigrette – die zou ik nu kunnen gaan maken, hè ja. Ik wil ook in de tuin wat winde uitrukken – in de tuin ben je rücksichtslos als het om andere levensvormen gaat. Als ik sta te wieden denk ik altijd aan een gedicht van C.O. Jellema: „Kent de kruipende boterbloem angst/ als van mijn hand de schaduw haar nadert,/ zou het hondsdraf niet liever op hol slaan”. De wieder in dat gedicht is bezig een rozenperk schoon te maken en wiedt wat hij niet kan gebruiken: „al dat belang dat bodem wil”.
Er is geen eind aan de vernietiging die je veroorzaakt als levend wezen. De hondsdraf zelf is ook niet lieftallig, planten zijn helemaal niet te beroerd om elkaar te verstikken. Het is ook daarom dat we tuinieren. Deed je het niet dan groeide brandnetel en braam, winde, hondsdraf en kleefkruid overal overheen. Vergeet dan die arme dahlia’s maar.
Zo zit ik uit het raam te staren, vol verlangen naar de echte wereld, maar mijn computerscherm roept.
De Groene heeft een nummer uitgebracht over artificiële intelligentie, een onderwerp waar ik eigenlijk niet veel zin in heb, want ik wil het ‘echte’ en het menselijke. Maar je wilt ook niet alleen maar aan de kant zitten mopperen over hoe al dat gezwam van ‘u kunt dat nu heel makkelijk zelf regelen’ alleen maar verhulling is voor bezuiniging en winstlust enzovoort. Dan voel je je op den duur een personage uit een roman van Couperus, dat zijn afkeuring uitspreekt over de automobiel met zijn vervaarlijke snelheid. Hoewel zo’n personage een zeker gelijk niet ontzegd kan worden. Even denk ik met wellust aan de enorme vertraging die de wereld zou ondergaan als we weer autoloos zouden zijn. En vliegtuigloos ook natuurlijk.
Planten zijn ook helemaal niet te beroerd om elkaar te verstikken
De Groene las ik een stuk van Frank Mulder die schreef, „als kleine daad van verzet”, geen smartphone te hebben. Ik moet bekennen dat ik me afvroeg: hoe dóet-ie dat in ’s hemelsnaam. Toch heb ik zin om dat protest te volgen, om niet meer mee te doen aan al dat sneller en slimmer dat het individu veel minder oplevert dan de grote bedrijven.
Ja hoor, de grote bedrijven weer. Wie gaat er elke week naar Albert Heijn? Juist.
Klein zou dat verzet trouwens zeker zijn, miniem mogen we wel zeggen. Zelfs al zou je helemaal ontdigitaliseren, alleen al om niet meer bij te dragen aan de geweldige vervuiling die al onze digitale handelingen veroorzaken (4 procent van de wereldwijde uitstoot las ik, meer dan de luchtvaart) dan nog. Alles is immers digitaal geworden, of gaat het worden, dus wat wil je nu?
Het uitrukken van de winde met haar mooie witte bloemen is eigenlijk nog het minste kwaad dat ik doe. En zie eens hoe de tuin er glimlachend bijstaat; „tevreden/ beziet hij het perk rond de struikroos/ […]/ in de zon en met vogelgezang in zijn oor”.
Nu eerst maar wat digitale betalingen doen. Inderdaad heel gemakkelijk.