Met haar stoere robotbeen verdween de angst er niet bij te horen

Kimberly Alkemade tijdens de prijsuitreiking van de 200 meter op de Paralympische Spelen in Tokio. Ze won brons.

Interview

Kimberly Alkemade, paralympisch atleet Sprinter Kimberly Alkemade doet deze week mee aan de WK para-atletiek in Parijs. Over het ongeluk in haar jeugd praat ze liever niet meer. Ze is een positief mens. Maar soms denkt ze: ze moeten me wel hebben, daarboven.

Op haar website staat het ongeval dat tot haar handicap leidde vrij gedetailleerd beschreven, maar als je paralympisch atlete Kimberly Alkemade (33) ernaar vraagt ontmoet je weerstand. Het verleden voelt niet meer als relevant, zegt ze dan. Het gaat nu meer om haar als topsporter. En trouwens, ze herinnert zich er weinig van. Dat ze wakker werd in een Frans ziekenhuis.

Maar om te begrijpen welke weg Alkemade als sporter heeft bewandeld, kun je niet om het ongeluk van 25 jaar geleden heen. Een ervaring die zij traumatisch noemt en deels haar leven heeft bepaald. Zonder dat ongeluk had zij nu een reguliere baan gehad en nam zij deze week niet deel aan het WK para-atletiek in Parijs. Daarom is het toch goed er even bij stil te staan.

Toen zij acht was reden Kimberly, haar twee broers en ouders met een touringcar door Frankrijk naar Spanje. Zij zat met haar moeder voorin op de bovenste verdieping van de dubbeldekker. Toen de chauffeur op een file inreed overleed haar moeder en werd Kimberly door de voorruit naar buiten geslingerd. Haar vader en broers raakten lichtgewond. Vanuit een bed woonde zij de begrafenis van haar moeder bij.

Het scheelde weinig of Alkemade was er niet meer geweest. De specialisten die haar leven redden spraken van een medisch wonder. Ze brak haar linkerbovenbeen, verloor haar linkeronderbeen en had een schedelbasisfractuur. Maar Alkemade is positief ingesteld, zegt zij, net zoals haar moeder dat was. Pas rond haar 21ste, toen zij in therapie ging, kwam het besef: wat ik heb meegemaakt is niet mis.

Wat anderen vinden

Ze beschrijft hoe het was om als puber één been te hebben. Moeilijk, want je bent altijd bezig met wat anderen vinden. Ze wilde bij de normale mensen horen, zoals ze dat noemt. Naar school gaan, studeren, naar je werk gaan, een korte broek dragen als het warm is. Maar ze kwam er steeds meer achter dat ze niet normaal was, hoeveel lange broeken ze ook over haar prothese droeg, al kun je je afvragen wat normaal is, zegt ze er meteen bij.

Als twintiger kreeg zij een baan in de gehandicaptenzorg. Mooi werk, maar ze snakte naar meer actie. Als klein meisje was ze altijd buiten en in beweging. Dus toen is ze maar gaan rondvragen: welke orthopedisch instrumentenmaker doet iets met sport en bewegen? Dat bleek Frank Jol te zijn, die haar aan een tweedehands sportprothese hielp.

Kimberly Alkemade tijdens de finale van de 100 meter op de Paralympische Spelen in Tokio, twee jaar geleden.

Foto EPA

En zo kon het gebeuren dat Alkemade voor het eerst in negentien jaar een stukje ging hardlopen. En na acht weken haar eerste vijf kilometer liep. Ze ging ook volleyballen en snowboarden en kreeg de smaak zó te pakken dat zij zich in 2017 aanmeldde voor een paralympische talentendag in Amsterdam. Niet om topatleet te worden, zegt ze, maar om te kijken naar de mogelijkheden en om contact te maken met lotgenoten.

Ze werd gescout voor snowboarden en atletiek, maar koos voor het laatste omdat ze daar meer aanleg voor heeft. Tot haar vreugde merkte ze dat met de blade – haar stoere robotbeen noemt ze het – ook de angst verdween er niet bij te horen. Verborg zij eerder haar prothese onder een lange broek, nu ging zij voor shorts. De blade is in your face, zegt ze. Door er iets actiefs mee te doen krijg je positieve reacties. Mensen staren niet langer, stellen geen vragen. Het is gewoon cool. Punt.

Ze ging ook meer op haar strepen staan. Toen ze merkte dat de samenwerking met haar coach Arno Mul niet lekker liep – zijn persoonlijkheid en manier van communiceren paste niet bij haar – besloot ze een eigen team te vormen. Met Joep Janssen, de man die begin dit jaar bondscoach werd. Hoe mooi is dat, zegt ze, als je iets doet dat bij je past en daar baat bij hebt.

Na ‘Tokio’ begon ze te reflecteren: wat is er nodig voor een Kimberly 2.0 op de Spelen in Parijs?

Sportief gaat het de laatste jaren steeds beter. Op de WK in Dubai in 2019 haalde ze zilver op de 200 meter en brons op de 100 meter. Het jaar erop won ze brons op de Paralympische Spelen in Tokio op de 200 meter. En volgend jaar bij de Spelen in Parijs hoopt ze haar allersterkste zelf te zijn. Het WK, van 8 tot en met 17 juli, vormt een opstapje. Want de Spelen met publiek (anders dan in coronatijd) is het hoogst haalbare.

De coronaperiode heeft ze goed benut, zegt ze. Na ‘Tokio’ begon ze te reflecteren: wat is er nodig voor een Kimberly 2.0 in Parijs? En waarom had ze in Tokio het gevoel zware ballast met zich mee te torsen? Haar tante was even daarvoor overleden, de tante die als een tweede moeder voor haar was. Het ongeloof en de rouw daarover kwamen pas later.

Ze zette een wandeltocht uit van het Portugese Valença do Minho naar het Spaanse Santiago de Compostella. Zes dagen lopen, elke dag zo’n 25 kilometer. En elke dag schreef ze een brief aan haar tante. Toen ze het vliegtuig terug naar huis nam voelde ze zich lichter. En dat is belangrijk, zegt ze, want 90 procent van de races die ze loopt worden beslist door haar mentale gesteldheid. Van ballast ga je niet harder lopen.

Waarom ik?

Ze is een positief mens, herhaalt ze, maar soms denkt ze ook: ze moeten me wel hebben daarboven. De meeste mensen van haar leeftijd hebben niet al twee dierbaren verloren. Die machteloosheid vindt ze het ergste. Dat gevoel van: waarom ik?

Maar ze voelt zeker ook trots. Dat ze aandacht gaf aan de zware perioden in haar leven om te komen waar ze nu is. Dat haar verloofde haar niet meer hoeft te onderhouden omdat ze sinds ‘Dubai’ een A-status heeft. Dat ze tijdens een WK-kwalificatie in mei haar beste tijd ooit op de 100 meter liep: 12,76 seconden. Dat ze dit jaar voor het eerst tweede op de wereldranglijst staat op twee afstanden.

Maar meer nog dan sportief excelleren is haar doel om anderen te laten zien dat je leed in iets positiefs kan ombuigen, zo lang je bereid bent dat leed te doorleven.

We leven, zegt ze, in een wereld van mooie plaatjes en leuke verhalen. Van mensen die als robots door het leven gaan. Door vanuit haar hart te spreken hoopt ze anderen op scherp te zetten. Zo van: oh ja, dáár leven we voor.