N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Reportage
Tennis Op Wimbledon zijn service-volleyspecialisten een uitstervend ras. Alleen in het museum van het grastoernooi zijn ze nog te zien.
Er is geen betere plek om de evolutie van het grastennis te bekijken dan het Wimbledon Lawn Tennis Museum. Kijk op de foto’s naar de slijtageplekken van de baan en je ziet het kaal gespeelde stuk van de baseline naar het net vanaf de jaren zeventig tot nu steeds wat groener worden.
Illustratief is ook de duik van de Tsjech Jan Kodes, die in 1973 met aanvallend spel zegevierde, terwijl Novak Djokovic het toernooi vorig jaar vooral vanaf de baseline won. „Je ziet bijna geen volleys meer. Omdat daar nog amper op getraind wordt is het ook een selffulfilling prophecy”, stelt oud-prof en tenniscoach Michiel Schapers (63). Hij is ervan overtuigd dat aanvallend spel op gras nog altijd lonend kan zijn.
Wie een rondje langs de achttien banen van de The All England maakt, ziet dat Schapers een roepende in de woestijn is. Vrijwel overal wordt het spel van achteruit gespeeld. De dood getrapte plekken gras liggen achter de baseline.
Vrijdag was Carlos Alcaraz de eerste publiekstrekker op het 101 jaar oude Centre Court die met harde klappen het spel dicteerde tegen de Fransman Alexandre Muller. De Spaanse nummer één van de wereld won in drie sets (6-4, 7-6 en 6-3) en kwam geen moment in de problemen. Net zomin als zijn landgenoot Alejandro Davidovich Fokina, die even verderop op baan 15 in vier sets (6-1, 2-6, 6-4 en 6-3) met baseline-tennis afrekende met Botic van de Zandschulp – de laatste Nederlander in het enkelspel.
Schapers, die tussen 1983 en 1992 acht keer op Wimbledon uitkwam, heeft het grastennis met eigen ogen zien veranderen. „Het spel op gras is tegenwoordig totaal anders”, zegt Schapers, die dit jaar als coach van de Nederlander Gijs Brouwer actief was. „Als je in het verleden een Spanjaard of een Argentijn trof, dan voelde dat als een goede loting. Dat waren doorgaans echte gravelspecialisten, die niet veel op hadden met gras. ‘Gras is voor koeien’, zeiden ze dan. Topspelers als Albert Costa en Alex Corretja sloegen Wimbledon in 2000 gewoon over. Dat is nu niet denkbaar meer.”
Het omslagpunt is goed te zien op de lijsten met Wimbledonwinnaars die bij het Centre Court hangen. In het jaar 2001 was er met Goran Ivanisevic tegen Patrick Rafter nog sprake van een klassiek duel tussen twee service-volleyspecialisten, maar een jaar later werd Wimbledon gewonnen door de Australische baseliner Lleyton Hewitt in een finale tegen de Argentijn David Nalbaldian.
Bij de vrouwen had de Amerikaanse Venus Williams inmiddels het service-volley naar de vergetelheid gespeeld. Samen met zus Serena zette ze de toon voor een ander type spel: de power game. Schapers: „Je zou kunnen zeggen dat het spel bij de vrouwen nog eendimensionaler is geworden dan bij de mannen. Daar zie je op een enkele uitzondering na helemaal geen variatie meer.”
Schapers probeerde als coach van Wimbledon-debutant Gijs Brouwer een antwoord te verzinnen op het allroundtennis van diens tegenstander Alexander Zverev. Het spel van de Duitser is typerend voor de wijze waarop topspelers tegenwoordig resultaten behalen: met een goede opslag en machtige slagen als wapens. En daarbij maakt het ze steeds minder uit op wat voor ondergrond ze spelen. Alleen bij uitzondering gaan ze naar voren, om de tegenstander te verrassen. Ze dicteren het spel op hardcourt, gravel en gras het liefste van achteruit. Soms zelfs zonder iets aan te passen.
‘Langzamer’ gras
Volgens Schapers maken sommige topspelers een denkfout door te veronderstellen dat het niet uitmaakt op welke baansoort ze spelen. Hij zag daarvan het bewijs bij de Noor Casper Ruud, die op Wimbledon met het passieve graveltennis waarmee hij vorige maand nog de finale van Roland Garros bereikte, ten onder ging tegen de Britse grastennisser Liam Broady. „Na zijn nederlaag liep Ruud met een glimlach naar het net. Daaraan zag je dat het niet zijn favoriete ondergrond is”, zegt Schapers. „Je moet wel een beetje van gras leren houden. Maar dat lukt niet iedereen.”
Schapers vindt dat tennissers zich moeten aanpassen aan het gras van Wimbledon, dat volgens kenners veel ‘langzamer’ is dan dat van Halle of Den Bosch. Dat komt doordat de ballen in de loop der jaren zwaarder zijn geworden en de kwaliteit van het gras is toegenomen. Daarnaast kunnen de weersomstandigheden ook van invloed zijn op de snelheid van de baan.
Volgens Schapers zijn de Brit Andy Murray en de Italiaan Adrian Mannarino voorbeelden van twee moderne grasspecialisten. „Je moet er als tennisser rekening mee houden dat de bal door het gras anders beweegt dan op gravel of hardcourt. Daardoor moet je wat compacter spelen en zelf ook wat anders bewegen. Dieper door je knieën gaan.” Verder is het volgens Schapers van belang dat spelers over een goede return en een sliced backhand beschikken. „Je moet in de huid van de tegenstander kruipen om precies te weten wat hij gaat doen.”
Schapers maakte samen met Brouwer een plan voor zijn partij tegen Zverev waarin al deze onderdelen een rol speelden. De coach verbaasde zich er langs de kant al direct over dat Zverev niet eens tijdens zijn warming-up aan het net kwam. Hoewel de 27-jarige Brouwer vrijwel iedere kans aangreep om naar voren te lopen, was het niet voldoende om Zverev van de wijs te brengen. Schapers kon met Brouwer terugkijken op een verdienstelijk eerste optreden, maar meer ook niet.
De nederlaag was symbolisch voor het Wimbledon van nu waar de enig overgebleven service-volleyspecialist, Maxime Cressy, al in de eerste ronde in vier sets werd uitgeschakeld tegen de Serviër Laslo Djere. Volgens Schapers gaat Cressy vol voor iedere opslag. „Dat is een risico. Als zijn service zoals nu niet goed loopt is hij kansloos.”
De Franse Amerikaan Cressy behoort met zijn spel inmiddels tot een uitstervend ras dat alleen nog schittert in een rij met oud-kampioenen in het museum onder de shop van Wimbledon.