N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Koloniale roofkunst Nederland geeft 478 kunstobjecten met koloniaal verleden terug aan het land van herkomst. Zes daarvan komen uit de collectie van het Rijksmuseum in Amsterdam. „Musea staan veel meer open voor het gesprek over het eigenaarschap.”
Een bijzondere dag en een historisch moment. Valika Smeulders (54), hoofd van de afdeling Geschiedenis bij het Amsterdamse Rijksmuseum, reageert verheugd op de teruggave door de Nederlandse overheid van 478 waardevolle culturele voorwerpen die in de koloniale tijd in Sri Lanka en Indonesië zijn gestolen of dubieus zijn verkregen.
De meeste objecten gaan terug naar Indonesië. Onder meer een gedeelte van de zogeheten Lombokschat die tot de collectie van Nationaal Museum van Wereldculturen behoort: een verzameling goud, zilveren munten en edelstenen die het Koninklijk Nederlands-Indische Leger (KNIL) heeft buitgemaakt in 1894, ten tijde van de koloniale oorlog op het Indonesische eiland. Over de overblijfselen van de Javamens, een belangrijke verzameling fossielen uit het Leidse natuurhistorisch museum Naturalis, is nog geen besluit genomen.
Tot de voorwerpen die worden teruggegeven horen ook zes objecten uit de collectie van het Rijksmuseum. Twee zwaarden, twee geweren, een dolk en een kanon, de meeste rijkelijk versierd met goud, zilver en edelstenen. Ze behoorden ooit toe aan het koningshuis van Kandy, een stad in Sri Lanka. Troepen van de VOC plunderden de stad in 1765 en schonken het kanon aan stadhouder en prins Willem V. Sinds 1800 behoort het kanon tot de collectie van het Rijksmuseum.
Voor het museum is de teruggave een primeur: nooit eerder gaf het voorwerpen met een koloniaal verleden terug aan een land van herkomst.
De restitutie is het gevolg van een frisse wind die door de museale wereld waait, zegt Smeulders. „Musea staan veel meer open voor het gesprek over het eigenaarschap van de collectie.”
Waarom is dit voor u zo’n heuglijke dag?
„Voor het Rijksmuseum is dit de uitkomst van een langer durend gesprek. Eindelijk is er een heel mooi besluit dat onze verdere relatie met de collega’s in Sri Lanka gaat bepalen. Daar gaat iets moois uit voortkomen.”
Hoe lang duurt dat gesprek al?
„De eerste keer dat Sri Lanka bij ons aanklopte met een restitutieverzoek was in de jaren tachtig. Dus het gesprek over deze objecten is al generaties gaande. Het verliep met ups-and-downs, soms intensief, soms minder intensief. De laatste jaren zijn grote stappen gezet. Een van die stappen was meer onderzoek doen. Op basis daarvan kon Sri Lanka een gefundeerd restitutieverzoek doen. Voor restitutie van koloniaal erfgoed is in Nederland recent beleid gemaakt. Belangrijk, want het gaat om stukken uit een staatscollectie, het blijft een gesprek van staat tot staat.”
Waarom duurde het veertig jaar om de restitutieverzoeken te honoreren?
„In de museale wereld is lang vastgehouden aan de voorwaarde dat historische objecten zodanig bewaard moeten worden dat we ze voor altijd kunnen hebben. Wereldwijd gaat de discussie de laatste tijd steeds meer over koloniale verhoudingen: hoe kijken we daar op terug, wie heeft daar een stem in? In Nederland is een belangrijke stap gezet door de commissie onder leiding van Lilian Gonçalves. Die kwam vorig jaar met een helder advies aan de overheid over de omgang met koloniaal erfgoed. Volgens dat advies moeten we vooral werken aan het herstel van onrecht. Zó kijken we nu naar het verleden: als een gedeelde geschiedenis waarbij het belangrijk is dat objecten op de juiste plek staan. Dat inzicht is een ontwikkeling van de afgelopen paar jaar.”
Is uw eigen denken over dit onderwerp ook veranderd?
„Ik ben pas hoofd van de afdeling Geschiedenis sinds 2020. Daarvoor werkte ik als conservator aan de slavernij-tentoonstelling in het Rijksmuseum. Ik denk dat we ons allemaal ontwikkelen. Hoe meer onderzoek je doet, hoe meer je weet, hoe genuanceerder je kijkt.
„Neem het kanon dat teruggaat. Dat is een in Europa gemaakt object, vervolgens rijkelijk versierd in Sri Lanka. Een object dus dat spreekt over de relatie tussen twee landen. Dat het vervolgens zonder toestemming meegenomen is uit Sri Lanka geeft nu de doorslag voor restitutie. Maar die gezamenlijke geschiedenis willen we blijvend laten zien in het Rijksmuseum.”
De zes objecten stonden alle op zaal. Slaat deze restitutie geen gat in de collectie?
„Nee. De verhalen over onze koloniale geschiedenis met Sri Lanka kunnen we ook vertellen aan de hand van andere objecten. Objecten waar geen claim op rust.”
Weet u wat Sri Lanka met de gerestitueerde voorwerpen gaat doen?
„We hebben goed contact met medewerkers van het ministerie en de musea daar. Collega’s van het Rijksmuseum en de Rijksdienst Cultureel Erfgoed zijn daar recentelijk geweest. Al jaren delen we kennis met elkaar. Veel details over de versieringen van het kanon hadden we nooit kunnen ontcijferen zonder die samenwerking. Welk verhaal de Sri Lankanen met bijvoorbeeld het kanon gaan vertellen, daar beraden ze zich nog op. Het lijkt me dat de historische sensatie van dat kanon in Sri Lanka sowieso veel groter is dan hier.”
Zijn er meer voorwerpen in de collectie van het Rijksmuseum met een problematische koloniale herkomst?
„We hebben tussen de 4.000 en 5.000 voorwerpen met een koloniale relatie in onze collectie waarvan wij denken dat herkomstonderzoek de moeite waard is. Met collega’s uit de herkomstlanden gaan we onderzoeken of daar voorwerpen bij zitten die geclaimd kunnen worden. Sri Lanka en Indonesië zijn de belangrijkste herkomstlanden. Maar mogelijk ook Suriname. We staan er open voor om daar samen in te duiken.”
En waar zou dat toe kunnen leiden?
„Dat is nog moeilijk te zeggen. Waar we vooral aan werken is transparantie. Dat herkomstlanden makkelijk kunnen achterhalen welke collectiestukken een relatie hebben met hun land. Vervolgens kunnen we samen kijken waar zo’n object het beste tot zijn recht komt: hier of in het herkomstland. Daarbij moeten we ook rekening houden met het belang van zo’n object voor de mensen uit de herkomstlanden die in Nederland wonen. Het gaat om verschillende groepen met een verschillende blik.”