Haagse coalitie gevallen over deelname partij Richard de Mos

Haagse gemeenteraad Weken van crisisoverleg over eventuele deelname van Hart voor Den Haag aan de coalitie leidde donderdag tot de val van die coalitie. De VVD zegde de steun op.

Rachid Guernaoui, Arjen Dubbelaar, Ralf Sluis en Richard de Mos (Hart voor Den Haag) tijdens een raadsvergadering over de toekomst van de coalitie.
Rachid Guernaoui, Arjen Dubbelaar, Ralf Sluis en Richard de Mos (Hart voor Den Haag) tijdens een raadsvergadering over de toekomst van de coalitie. Foto Bart Maat

De Haagse coalitie van D66, VVD, GroenLinks, PvdA en CDA is donderdagavond gevallen. Aanleiding is de wens van Hart voor Den Haag, de partij van oud-wethouder Richard de Mos, om toe te treden tot de coalitie. De VVD wilde die wens honoreren, andere coalitiepartijen waren daar minder enthousiast over.

Al sinds de vrijspraak van De Mos en mede-partijlid Rachid Guernaoui in eerste aanleg (het OM gaat in beroep) eind april sprak de gemeenteraad daarover. Het college waarin de twee wethouder waren, viel in oktober 2019 toen bekend werd dat het OM De Mos en Guernaoui verdacht van onder meer corruptie en schending van hun ambtsgeheim. Tijdens de coalitieonderhandelingen van 2022 maakte een aantal partijen duidelijk niet met Hart voor Den Haag te willen samenwerken zolang de rechtszaak nog gaande was.

Extra wethouder

Nu De Mos en Guernaoui zijn vrijgesproken, vindt Hart voor Den Haag dat zij als grootste partij (9 zetels) recht heeft om weer mee te besturen. Op z’n minst zou er met haar moeten worden onderhandeld.

Dat bleek een wens die niet alle coalitiepartijen wilden inwilligen; GroenLinks (5 zetels) en PvdA (3 zetels) vonden dat de huidige coalitie „niet ter discussie stond” en zagen niets in heronderhandelingen, noch in een ‘aanschuifvariant’ waarbij Hart voor Den Haag een extra wethouder zou leveren.

D66 (8 zetels) wilde wel praten, maar alleen met alle coalitiepartijen samen en dan ook met andere oppositiepartijen, net als het CDA (3 zetels). Alleen VVD (7 zetels) stond duidelijk open voor gesprekken met en coalitiedeelname van Hart voor Den Haag.

Die patstelling kon niet worden doorbroken, ook niet door een onafhankelijke gespreksleider. Dat was oud-minister en oud-wethouder Bruno Bruins, die na overleg met alle 13 fracties vorige week adviseerde dat de coalitie „snel in gesprek” moest gaan met Hart voor Den Haag. Hij had het over „verkennende gesprekken” over coalitiedeelname.

Dat leidde tot een crisis in de coalitie. PvdA en GroenLinks bleven bij hun standpunt dat een aanschuifvariant onwenselijk was, de VVD bleef bij haar standpunt dat er gesprekken gevoerd moeten worden, waarbij Hart voor Den Haag „een eerlijke kans” moest krijgen op coalitiedeelname.

Lees ook: In Loosduinen vinden ze dat De Mos weer wethouder moet worden

Een crisisontbijt en twee crisisoverleggen en een urenlange extra raadsvergadering donderdag met veel schorsingen, konden de fracties niet bijeenbrengen. Noch de oproep van de oppositie om „over de eigen schaduw heen te stappen” en toch te gaan praten.

Wethouder Anne Mulder (m.) en VVD-fractievoorzitter Lotte van Basten Batenburg (r.) tijdens het overleg waar de partij besloot de stekker uit de coalitie te trekken.
Foto Bart Maat

Motie van oppositiepartijen

VVD-fractievoorzitter Lotte van Basten Batenburg zei „onvoldoende bereidheid” te proeven bij de coalitiegenoten om open gesprekken te voeren. De fractie steunde daarom een motie van de oppositiepartijen Denk, SP en CU/SGP, en kwam nog met een eigen motie met de oproep om toch die verkennende gesprekken aan te gaan. PvdA en GroenLinks steunden die motie niet.

Daarop zegde Van Basten Batenburg de steun aan de coalitie op, en namen wethouders Anne Mulder en Kavita Parbhudayal ontslag.

Nu de coalitie is gevallen, gaat Den Haag in nog geen vijf jaar de vierde formatiefase in. De vorige onderhandelingen duurden zes maanden, deels omdat er inhoudelijk wel meerdere coalities te vormen waren maar het vertrouwen tussen de dertien fracties miniem was.

Dat is niet veranderd; gespreksleider Bruno Bruins had het in zijn brief vorige week over onderling „venijn”. „De vergaande verwijten die hier gemaakt worden, tot persoonlijke beledigingen aan toe, zitten bij sommigen diep onder de huid. Dit bevordert bepaald niet de constructieve onderlinge samenwerking.”