N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Nanterre De dood van een 17-jarige Franse jongen blijft voor woede zorgen. In de nacht van woensdag op donderdag gingen mensen voor de tweede keer de straat op om te protesteren.
In de Parijse voorstad Nanterre schoot een politieagent dinsdagochtend van dichtbij een 17-jarige jongen dood. Uit protest staken mensen voertuigen in brand. Foto Christophe Ena/AP
In Parijse voorsteden zijn in de nacht van woensdag op donderdag opnieuw rellen uitgebroken vanwege de dood van een 17-jarige automobilist door een politiekogel dinsdag. Dat melden Franse media.Net als in de nacht van dinsdag op woensdag gingen mensen de straat op om hun woede te uiten. Honderdvijftig mensen werden inmiddels gearresteerd.
Demonstranten staken een tram, bussen, auto’s en vuilnisbakken in brand. Mensen bekogelden politieagenten met molotovcocktails, vuurwerk en stenen. De politie had al rekening gehouden met mogelijke protesten. Tweeduizend agenten werden preventief in de voorsteden ingezet, achthonderd meer dan de nacht ervoor. Ook in andere delen van het land, zoals in Lyon, Lille en Toulouse, gingen mensen de straat op en werden voertuigen in brand gestoken.
In de Parijse voorstad Nanterre schoot een politieagent dinsdagochtend van dichtbij op de 17-jarige Nahel. De tiener van Algerijnse afkomst moest zijn auto stilzetten van de politie omdat hij verkeersregels zou hebben overtreden. Hij zette zijn gele Mercedes even stil, maar reed daarna plots verder. Volgens de politie zou de agent daarna hebben geschoten, omdat de tiener gedreigd had over de agenten heen te rijden. Advocaten van de familie van het slachtoffer spreken tegen dat het leven van de agenten in gevaar was.
Het jonge slachtoffer werd in zijn borst geraakt en overleed vrijwel meteen ter plekke. De schietpartij maakte veel los in Frankrijk. De Franse president Emmanuel Macron noemde het incident „onverklaarbaar” en „onvergeeflijk”, aldus persbureau AFP. De 38-jarige agent die de tiener neerschoot, is gearresteerd op verdenking van doodslag. In Nanterre wordt donderdagmiddag een stille tocht gehouden.
Op het plein voor het Haagse rechtbankgebouw staat Hamed Al-Ragawi met een vlaggenstok en vraagt: „Wilt u een filmpje zien?”. Hij heeft video’s van bombardementen in Jemen, op nog geen paar kilometer afstand van zijn ouderlijk huis. Al-Ragawi heeft het ook aan de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) laten zien, voor zijn asielaanvraag in Nederland. „En weet je wat de IND zei? Dat bij dit bombardement niemand in ons huis is omgekomen, dus dat ik geen direct gevaar loop. Wat willen ze, wachten tot we allemaal dood zijn?”
Al-Ragawi’s aanvraag is drie weken geleden afgewezen, en hij is niet de enige. Zo’n honderd Jemenieten zijn zaterdagmiddag naar Den Haag te komen om te demonstreren tegen het nieuwe Nederlandse toelatingsbeleid. Waar tot begin vorig jaar vluchtelingen uit Jemen vrijwel automatisch asiel kregen verleend vanwege de oorlog in het land, is het beleid voor Jemenieten daarna aangescherpt. Zij moeten nu aantonen dat zij persoonlijk gevaar lopen. En dat heeft grote consequenties: de meeste Jemenieten krijgen inmiddels geen asiel meer – terwijl er in hun land nog volop wordt gevochten.
De demonstratie is juist dit weekend georganiseerd omdat de Raad van State zich woensdag buigt over twee afwijzingen van Jemenitische asielzoekers. Het oordeel van de hoogste bestuursrechter is voor alle Jemenieten van belang, zegt demonstratieleider Mugahed Sarhan. „Als de rechter meegaat in het verhaal dat Jemen veilig is, zullen we daar allemaal last van krijgen.”
Ontvoerde diplomaat
Het idee dat Jemenieten weer terug kunnen, wordt door de demonstranten op het plein afgedaan als bespottelijk. „Meneer, legt u mij uit, hoe kunnen de Nederlanders zeggen dat Jemen veilig is?”, vraagt Mohammed Hassani (30) in een witte blouse, voormalig visser uit Jemen. „Laatst is een diplomaat van de Nederlandse ambassade nog ontvoerd door de Houthi’s. Als zelfs Nederlandse ambassademedewerkers niet veilig zijn, hoe denk je dat ze met ons omgaan?”
„U moet begrijpen”, zegt een jongen die naast hem staat, „de Houthi’s zijn als ISIS. Ze pakken je en doden je.” Iedereen om hem heen knikt instemmend.
Lees ook
IND werkt met ingrijpend nieuw toelatingsbeleid: ‘Asielzoeker moet nu zélf aantonen dat hij gevaar loopt’
Het laatste IND-verslag, de ‘Migratieradar’, over de situatie in Jemen is ook weinig hoopvol. Een wapenstilstand is nog „niet in zicht”, het conflict tussen de Houthi’s en Israël lijkt zelfs „te escaleren”, luchtaanvallen zijn aan de orde van de dag. Maar de Jemenitische vluchtelingen hebben de tijd niet mee. Niet alleen is het beleid voor hun land gewijzigd; de algemene werkwijze van de IND is vorig jaar ook nog eens aangescherpt. Hierdoor moeten asielzoekers nóg meer doen om te bewijzen dat zij een vluchteling zijn die bescherming nodig heeft.
Gevaar bij terugkeer
De Jemenieten op het Haagse plein krijgen door deze wijzigingen geen asiel meer, terwijl zij naar eigen zeggen gevaar zouden lopen bij terugkeer. Zoals de 31-jarige Osamah Al Ashlaf, die asiel aanvroeg mede omdat hij door de Houthi’s wordt bedreigd vanwege zijn vader, die voor de tegenstander werkt. Hij werd in 2018 tijdelijk gevangen genomen door de Houthi’s. Toch wees de IND hem af, mede omdat hij niet kon bewijzen dat hij om politieke redenen gearresteerd werd.
Ook Ali Ateik, een 25-jarige jongen in een bruin jasje, kon de IND er niet van overtuigen dat hij gevaar loopt. In 2023 kwam hij naar Nederland. Zijn familie wordt bedreigd door de Houthi’s, zegt hij, en zijn vader is gevangen genomen door de groepering. „Maar de IND blijft volhouden dat het voor mijzelf veilig genoeg is om terug te gaan. Omdat ik mijn vader niet ben.”
Volgens Ali Ateik zou een terugkeer echter zijn „dood” betekenen. „Ja, natuurlijk, ze zijn op zoek naar ons. Vooral na onze demonstraties tegen de Houthi’s. Die zijn ook uitgezonden in Jemen.” Daarom weet Ateik het „heel zeker”: „Ik ga nooit terug.”
Ook Hamed Al-Ragawi, van het bombardement vlakbij zijn ouderlijk huis, is dat niet van plan nu zijn eerste aanvraag is afgewezen. Hij werkt in een hamburgerrestaurant in Zaandam en volgt een studie in coderen. „Ik ben hier mijn leven gestart”, zegt Al-Ragawi. „Waarom zou ik teruggaan naar een land zonder president, zonder overheid, waar de bommen naar beneden vallen?”
Enkele actievoerders van Extinction Rebellion (XR) hebben zichzelf zaterdagmiddag in een filiaal van kledingwinkel Zara in Nijmegen besprenkeld met druppels boterzuur. Dat is een kleurloze vloeistof die een sterke stank verspreidt en hoofdpijn en misselijkheid kan veroorzaken. XR had vooraf bekendgemaakt boterzuur te willen verspreiden bij het protest, waarop de Nijmeegse burgemeester Hubert Bruls een verbod uitvaardigde voor acties waarbij boterzuur wordt verspreidt. Bruls beroept zich op „veiligheids- en gezondheidsrisico’s”.
Extinction Rebellion stelt op haar website: „Om te benadrukken dat niet de actie schadelijk is, maar de industrie, druppelen de activisten het smerig stinkende goedje over hun eigen lichaam.” Met de actie kwam XR in het verweer tegen „klimaatschade en andere mensenrechtenschendingen” in de kledingsector. De activisten wilden „de chemische, manipulatieve parfums van Zara laten overheersen door de ware geur van fast fashion”.
Zara geldt wereldwijd als een van de grootste aanbieders van fast fashion. De afgelopen jaren neemt de druk toe op bedrijven als Zara, H&M en Primark om de veelal penibele werkomstandigheden te verbeteren in de fabrieken waar zij kleding laten produceren. Zo bleek uit een in 2023 verschenen rapport van de Britse ngo Business and Human Rights Resource Centre (BHRRC) nog dat arbeiders in Myanmarese kledingfabrieken geregeld te maken krijgen met intimidatie en mishandeling, terwijl hun loon soms onrechtmatig niet wordt uitbetaald. Zowel Zara als H&M en Primark kondigden aan uit Myanmar te vertrekken.
Bij de actie in Nijmegen zijn drie personen aangehouden, meldt persbureau ANP. Burgemeester Bruls spreekt van „een schandalige actie”.
Lees ook
Winkels met fast fashion zijn door de lage prijzen te aantrekkelijk om te negeren, zag NRC afgelopen najaar in Arnhem. ‘Ik zag het woord „korting” en ging naar binnen’
Voor Judith Belinfante, in 1943 in de onderduik geboren, was de maat definitief vol. De Israëlische gijzelaars zijn anderhalf jaar later nog steeds niet allemaal vrij en dan die aanval op het Palestijnse hulpkonvooi, vorige maand. Op húlpverleners, dat kon gewoon niet. En natuurlijk, ook die waren al vaker slachtoffer geworden, net als vele andere onschuldige burgers. „Maar het gelíég eromheen.”
‘Joden zeggen nee’ is de boodschap van een petitie waarvan zij – auteur, oud-PvdA-Kamerlid en oud-directeur van het Joods Historisch Museum – met zeven anderen initiatiefnemer is. Onder hen zijn ook socioloog Abram de Swaan en schrijfster Chaja Polak. Ze roepen de Israëlische regering van Benjamin Netanyahu op zo snel mogelijk een einde te maken aan de oorlog en te stoppen met het „vernietigen van de leefomgeving van de Palestijnen”. De petitie is al ruim duizend keer ondertekend, onder anderen door prominente Joodse Nederlanders als oud-vicepremier Lodewijk Asscher en cabaretier Micha Wertheim.
Komt deze petitie voort uit een gevoel van onmacht?
„Ik denk ten dele zeker. Wij buiten Israël hebben geen enkele invloed op de Israëlische regering. Het is een akelig gevoel dat je niets kunt doen, terwijl wat je ziet gebeuren vreselijk is. We hebben vaak gedacht: zullen we of zullen we niet? Het móést nu.”
Maar waarom nu pas?
„Dit vragen veel mensen natuurlijk: waarom heeft het zo lang geduurd? Daaraan ligt een aantal dingen ten grondslag. Ik kom uit de sfeer van de Holocaust, een sfeer van zwijgen, van weten dat er van alles is gebeurd, maar het er niet over hebben. Toen ik er vervolgens achter kwam wat er allemaal heeft plaatsgevonden, was dat afschrikwekkend. Het maakte bang, je kreeg het gevoel dat zoiets nóóit meer mocht gebeuren.
„In die sfeer is het moeilijk om Israël af te vallen, een land dat werd opgericht als plek wáár zoiets nooit meer zou mogen gebeuren. Israël was na de Joodse genocide een tegenwicht, een positieve invloed. De betekenis van Israël als tegenhanger van angst en vernietiging maakt dat je lang loyaal blijft.”
En nu voelt u zich dan niet meer loyaal?
„Nee, ik denk dat het juist loyaal is om een moreel standpunt in te nemen.”
Hoe zag uw persoonlijke ontwikkeling in de kwestie eruit?
„Wat bij mij een rol speelde, en dat heeft tijd nodig gehad, is de discussie over de genocidevraag. Heel lang kon je het met de beste wil volgens alle definities niet zo noemen. Ik dacht: in die politieke discussie ga ik gewoon niet mee. Maar als je dan ziet hoe het net zich zo verschrikkelijk sluit, dat er voor mensen in Gaza zó geen uitweg is. Het is niet meer toelaatbaar.”
De petitie is al gestuurd aan de premier, aan de Kamer, aan de Europese Commissie en Europese Raad. Wat is het vervolg, wat is het doel?
„Het is een oproep, we moeten er niet al te veel verwachtingen van hebben. We leveren met de petitie een instrument aan, daarom is die ook vertaald in het Engels, voor andere organisaties in Europa om zich erbij aan te sluiten. We kennen iemand in het Europees parlement voor de sociaal-democraten, die ons had verzekerd: als jullie die petitie maken, dan ga ik er met collega’s over praten. Wat er dan vervolgens uit komt, hebben we niet in de hand. En je hoopt dat het in Israël wat teweegbrengt, mijn Israëlische vrienden zijn er in ieder geval blij mee.”
Op z’n minst doet het iets aan uw gevoel van onmacht
„Dit is inderdaad een van de weinige dingen die je daaraan kunt doen. Ik vind het een hele stap om het aan te durven en ben blij dat mensen het oppikken. Het gaat mij om de toekomst. Die is voor mij, op mijn leeftijd, klein, maar ik wil dat de toekomst voor de jongere generaties deugt. Ik wil dat Israël weer een plek kan worden die weer positief kan worden, niet de angstige en akelige plek die het nu is – dat is voor jongeren van wezenlijk belang.”
Lees ook
Hoe Israël de volle steun van Nederland kwijtraakte